Het negende uur
Algemeen
Zakelijke gegevens
a. Auteur: Pieter Nouwen
b. Titel: Het negende uur, uitgeverij Thoth Bussum, 1997-2, 189 blz. (eerste druk februari 1997)
c. Genre: roman (historische detective)
a. Samenvatting.
Deze roman gaat over een zanger, de bas Edward Schneider, die onder verdachte omstandigheden
overleden is, kort nadat hij op geruchtmakende wijze heeft meegewerkt aan een uitvoering van de
Matteüspassie van Johann Sebastiaan Bach. Centraal in het boek staat de passage uit het Evangelie:
“Und von der sechste Stunde an ward eine Finsternis über das ganze Land, bis zu der neunte Stunde.
Und um die neunte Stunde schriee Jesus laut und sprach: Eli, Eli, lama asabthani?, das ist: Mein Gott,
mein Gott, warum hast du mich verlassen?” (Matth. 27:45 en 46).
Voor de hoogmoedige Edward Schneider is alle muziek, zelf die van de Mattheüspassie, een middel
om successen te boeken, om beroemd te worden. Hij is daarmee het tegenbeeld van de ootmoedige
Bach, die geheel zijn talent in dienst wil stellen van de verkondiging van de Boodschap in de
kerkdienst op Goede Vrijdag. Schneider verzet zich tegen de gedachte dat kunst bedoeld zou moeten
zijn tot de eer van God. Dit staat scherp in contrast met de opvattingen van Bach, die onder bijna al
zijn werken schreef: Alleen God zij de eer.
Uit gesprekken van vrienden en bekenden van Edward Schneider en uit allerlei documenten zoals
brieven, die de rechercheur leest, rijst het beeld op van een zielig mens. Hij was een gefrustreerde
kunstenaar, die niet kon verwerken dat hij als zanger alleen optrad in concertzaaltjes in de provincie
en niet doorbrak naar de grote podia van beroemde concertgebouwen. Als hij dan toch opeens
gevraagd wordt om in te vallen voor een zieke zanger bij een uitvoering van de Mattheüspassie in het
Amsterdamse Concertgebouw, nog wel onder leiding van de wereldberoemde dirigent Stanislaus
Agincourt, lijkt voor hem de wereld open te liggen. Maar juist bij die gelegenheid, bij een generale
repetitie met publiek op de zaterdag voor Palmzondag, gooit hij zijn eigen glazen in door de passage
met Eli, Eli, lama asabthani te zingen op de wijs van een carnavalsliedje.
De dirigent, voor wie de uitvoering van de Mattheüspassie absoluut een religieuze ervaring is,
reageert woedend. Dat Schneider de volgende dag bij de echte uitvoering perfect zingt, kan zijn
spottende misstap niet meer goedmaken. In een interview heeft Agincourt uitgesproken dat het hem
niet uitmaakt of hij de rol van Colas de tovenaar (uit een opera van Mozart) zingt of de Christuspartij
uit de Mattheüspassie: “Het christendom is een tovergeloof en het passieverhaal is een sprookje, een
mythe”.
Op Stille Zaterdag, een paar dagen na het optreden, wordt Edward Schneider levenloos aangetroffen
op de divan in zijn theekoepel aangetroffen. De situatie is merkwaardig: het was goed mogelijk dat
Schneider rond drie uur (het bijbelse negende uur) was overleden. Eveneens merkwaardig was dat
de partituur van de Mattheüspassie opengeslagen lag bij het fragment ‘Und um die neunten Stunde
schriee Jesus laut, und sprach…’. De rechercheur, door wiens perspectief we het verhaal volgen, stelt
een onderzoek in naar de doodsoorzaak van de zanger. Hij ondervraagt verscheidene vrienden,
familieleden en collega’s, onder andere Agincourt. Ook leest hij door Schneider geschreven brieven
en recensies over zijn optreden.
De ‘moord’ wordt echter niet opgelost; de rechercheur komt niet verder dan ‘een niet nader te
verklaren hartstilstand’. Wel komt de rechercheur steeds meer te weten over Schneiders
persoonlijkheid: hij leefde alleen voor zichzelf, anderen waren slechts van belang voorzover ze zijn
succes dienden. Hij wist zich ver verheven boven alle moraal: “Is er iemand in deze bespottelijke
wereld te vinden die zo rein en rechtvaardig is, dat hij mij mag vertellen wat ik doen en wat ik laten
moet?”.
In het laatste hoofdstuk is Schneider aanwezig na zijn dood. Hij ‘viel in slaap’ en ‘beleefde’ de eerste
, uitvoering van de Mattheüspassie onder leiding van Bach zelf in de Thomaskerk in Leipzig. Het lijkt
erop dat zijn lichaam deze ervaring niet aankon: “Mijn hartslag wil door mijn borst, mijn hals, mijn
slapen naar buiten barsten en tegelijk lijkt mijn hart als een steen tot onder mijn middenrif te zinken.
Het zweet breekt me uit in ritmische stuwingen en mijn handen kruipen als bange krabben over mijn
borst en mijn bovenbenen”. Hieruit zou de geheimzinnige doodsoorzaak van Edward Schneider
kunnen blijken, maar die blijft in het vage.
b. Verhaaltechniek.
Schrijfstijl: De stijl waarin Pieter Nouwen dit boek heeft geschreven is niet eenvoudig omdat er heel
veel muziek termen in voor komen dit mede door dat de Mattheüs Passion er een grote rol in speelt.
Dit betekent dat het een aardig pittig boek is waarvoor je echt moet gaan zitten.
Ruimte: Het verhaal speelt zich af rond Pasen en Goede Vrijdag.
In de even hoofdstukken, de hoofdstukken over Bach, loopt het verhaal vanaf Palmzondag 1729 tot
Goede Vrijdag daaropvolgend. Hier wordt beschreven hoe Bach bezig was met het opstellen van zijn
passie, dus de plaats waar het Bach-verhaal zich afspeelt is eenzijdig.
De oneven hoofdstukken vinden plaats in het heden, in onze maatschappij.
Amsterdam is een belangrijke plaats die voorkomt in het verhaal, omdat de hoofdpersoon daar
moest optreden in het Concertgebouw. Maar ook de theekoepel speelt een grote rol, Edward is daar
overleden en de rechercheur gaat daar ook vaak naar toe.
Verhaalfiguren: Er zijn twee belangrijke personen die de hoofdrol spelen in dit verhaal. Allereerst is
dat Edward Schneider, de baszanger die onder verdachte omstandigheden overlijdt. Daar tegenover
staat Johann Sebastian Bach, die in het boek zijn Mattheüspassie opzet en uitvoert. De twee staan
scherp in contrast met elkaar. Hoe meer je over Edward Schneider te weten komt, hoe walgelijker je
hem gaat vinden. Allereerst is hij arrogant: hij kan prachtig zingen, maar weet dit zelf helaas ook en
vindt dat hij allang op had moeten treden in de landelijk bekende concertzalen in plaats van in
provincieplaatsen. Vervolgens is hij egoïstisch: hij ontziet niets en niemand om succes te bereiken en
heeft verscheidene relaties tegelijk, die alle sterk lichamelijk bepaald zijn. Ten derde is hij achterbaks:
hij heeft een aantal ‘fans’ die hem financieel steunen en/of zijn zangkunst sterk bewonderen. Tijdens
hun aanwezigheid is hij erg vriendelijk, maar als ze weg zijn maakt hij ze (in brieven) belachelijk. Zijn
vriendschappen zijn allemaal oppervlakkig, ook omdat niemand hem mag om zijn onaangename
persoonlijkheid. Daarnaast doet hij niets liever dan God en het christelijke geloof belachelijk maken.
Bijvoorbeeld; tijdens een maaltijd met enkele ‘vrienden’ herhaalt hij, wanneer de wijn geschonken
wordt, de woorden die Christus sprak bij de instelling van het Heilig Avondmaal. De ootmoedige Bach
daarentegen vormt het tegenbeeld. Hij wil zijn talent geheel ten dienst stellen van de verkondiging
van de Boodschap in de kerkdienst op Goede Vrijdag. Hij zette bijvoorbeeld onder al zijn werken (ook
de instrumentale) ‘Alleen Gode zij de eer’. Zelfs de meest onbetekenende partij heeft voor Bach
alleen waarde als zij tot eer van God en tot ontspanning van het gemoed gespeeld wordt.
Opmerkelijk verhaalfiguur is de rechercheur, die in het hele boek anoniem blijft. Hoewel hij de
sleutelfiguur is, doordat hij alle andere personen uit het boek benadert, wordt er niet verteld hoe hij
heet en blijft zijn karakter helemaal op de achtergrond. Maar meer dan een type is hij niet.
Verder komen nog enkele personen voor die allemaal weer een eigen verhouding tot Schneider
hadden zoals:
Agincourt: beroemde dirigent. O.l.v. hem trad Schneider op, is kwaad op Schneider.
Julius Beylevelt: kijkt negatief aan tegen Schneider na incident tijdens optreden.
Parallel met de bijbel: Julius Beyleveld heeft overeenkomsten met de apostel Judas in de Bijbel. HIj
verraad zijn meester (aan melchior Franssen van de Volkskrant). Een paar dagen later is hij dood.
Misschien heeft hij, net als Judas, na zijn verraad zelfmoord gepleegd.
Vera Görgey: Zij is 24 jaar, studeert geschiedenis en ziet er iel en bleek uit. Zij bewondert Edward
heel erg, maar is zeer gelovig en wil daarom niet met hem naar bed. Hoe Edward ook probeert haar