HC-2 Introductie Apotheker en Maatschappij 6
september 2021
Gezondheidszorg in Nederland
Diverse werkvelden apotheker
Maatschappelijke rol van de apotheker
Ontwikkeling beroep apotheker
Medicatiebegeleiding: controleren of patiënten hun medicatie goed innemen. Hierbij spelen
verschillende factoren een rol, zoals eten, drinken, slaap, etc. Ook is het belangrijk om aan te
geven of een geneesmiddel je bijv. slaperig maakt en je dus wel/niet mag autorijden.
Medicatiebewaking: bijvoorbeeld bij opiaten. Opletten of medicijnen niet worden gestolen.
Altijd opschrijven hoeveel tabletten worden gebruikt en hoeveel er dus nog over zijn.
Medicatiebeoordeling: een interview met de patiënt over hoe hij/zij zich voelt, of er
bijwerkingen zijn, of het innemen goed gaat. Vooral 65+ers komen in aanmerking voor een
medicatiebeoordeling, maar ook mensen die bijv. heftige medicijnen slikken.
Gezondheidszorg in Nederland
Het grootste probleem in NL bij de gezondheidszorg is het geld. De zorg wordt betaald door
iedereen, via belasting. In het werk van een apotheker is de zorgverzekeraar het grootste knelpunt.
Bijvoorbeeld als een geneesmiddel eerst wel maar dan ineens niet meer wordt vergoed.
Hoe houden we de prijzen betaalbaar?
Afspraken met apothekers, artsen en zorgverzekeraars. Als je mijn paracetamol verkoopt,
krijg je 30% korting. Dit kan ook met geneesmiddelen die gevaarlijker zijn.
Nieuwe geneesmiddelen worden kritisch toegelaten tot het basispakket van de
zorgverzekeraar advies Zorginstituut Nederland.
Maximumprijzen geneesmiddelen Wet geneesmiddelprijzen (WGP). Er is een lijst met
deze prijzen die door de overheid worden gecontroleerd.
Kosten van dure geneesmiddelen omlaag brengen.
Preferentiebeleid
o Zorgverzekeraars mogen aanwijzen welke geneesmiddelen uit het
Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) zij vergoeden.
o Dit is geregeld in artikel 2.8 van het Besluit Zorgverzekering.
o Als een zorgverzekeraar alleen een bepaald merk wil betalen bijvoorbeeld. Het kan
zijn dat een patiënt hier problemen mee heeft. Voorbeeld met vaccinaties: je wil het
J&J vaccin, maar je zorgverzekeraar verzekert alleen voor het Pfeizer vaccin. Hier kan
een patiënt problemen mee hebben, bijvoorbeeld door een bepaalde (kleur)stof. Bij
chronische ziekte kan dit heel erg duur worden voor de patiënt.
De zorg moet betaalbaar blijven. Doordat de mensen in Nederland steeds ongezonder gaan leven,
zijn er meer patiënten met obesitas, diabetes en cardiovasculaire ziekten. Daarom is het lastig om de
zorg betaalbaar te houden. Om hier toch voor te zorgen, proberen we de kwaliteit van de zorg
telkens weer te verbeteren en optijd bij een patiënt te zijn. Als deze niet in het ziekenhuis terecht
komt, scheelt dit geld. Hierin speelt de apotheker een hele grote rol.
De overheid bewaakt de werkzaamheid, kwaliteit en risico’s van medicijnen. Farmacie is het
vakgebied dat zorg draagt voor de aanwezigheid, toegankelijkheid en het verantwoord gebruik van
geneesmiddelen. De apotheker is de professional die dit vakgebied bij uitstek beheerst.
,Diverse werkvelden apotheker
Openbaar apotheker (poliklinisch = in ziekenhuis).
Ziekenhuisapotheker; zit in een ander gebouw maar hoort wel bij het ziekenhuis. Je
beantwoordt hier vooral vragen van specialisten en artsen (over patiënten met specifieke
aandoeningen), je komt niet in contact met patiënten.
Farmaceutische Industrie.
Overheid (Forensisch Instituut, RIVM, CBG, etc.).
Zorgverzekeraar.
Universiteit (docenten).
Onderzoeker.
Wat doet een apotheker nu eigenlijk?
Apothekers mogen geen recepten schrijven, dat doet een arts of specialist (je moet geneeskunde
hebben gedaan). Apothekers doen heel veel administratie: voorraden, personeelszaken, geldzaken,
studies van assistenten regelen.
Apothekersassistenten geven het geneesmiddel aan de patiënt, maar de apotheker controleert de
hele dag deze recepten die binnenkomen. Dit moet binnen 24 uur gebeuren. Veelgemaakte fouten
van artsen zijn bij de dosering (bijv. volwassen dosering voor een kind). Er wordt dus achteraf
gecontroleerd, wat wel een risico is. Er zijn wel systemen die aangeven of er bijv. een interactie is.
Apotheker = legale drugsdealer.
Deprofessionalisering
Na WO2 waren er veel mensen die ziek/gewond waren. Daarom was er toen geen tijd voor
apothekers om vragen te stellen over bijv. co-morbiliteit. Je gaf een medicijn gewoon mee, er was
weinig controle. Zo verdiende je veel geld. De apotheker was toen niet erg verantwoordelijk.
Dualistische karakter beroep apotheker: zorgverlener of ondernemer?
Nieuwe vormen van geneesmiddelendistributie: poliklinische apotheken en groothandels en
zorgverzekeraars waren de eigenaren van apotheken.
AV-middelen via de supermarkt of het benzinestation verkrijgbaar.
Reprofessionalisering
Medicatiebewaking (eind jaren 70): controle dosering, dubbelgebruik, interacties, contra-
indicaties, therapietrouw.
Samenwerking met huisartsen ontstond:
o Koppeling tussen automatiseringssystemen apotheek – huisarts.
o Farmaco-Therapeutisch Overleg (FTO).
o Medicatiebeoordelingen.
Voorlichting patiënten: geautomatiseerd afdrukken gebruiksadviezen en waarschuwingen.
o Er is hierbij een verschil tussen eerste en tweede uitgifte gesprekken.
Reprofessionalisering betekent dat de focus van product naar patiënt wordt verschoven (jaren ’90).
De patiënt staat dus centraal. Communicatietraining voor apotheekteams werd geïntroduceerd. Zo
leerden zij om goede vragen te stellen bij uitgifte van medicijnen.
Maatschappelijke rol van de apotheker
, Interpreteren van voorgeschreven recepten.
Receptcontrole (controle voorschrift van voorschrijver).
Signaleren van patiënt gerelateerde problemen.
Medicatiebewaking: bijhouden hoe de patiënt medicatie gebruikt, ook als iemand heel vaak
voor hetzelfde medicijn komt.
Overleg met andere zorgprofessionals (met name artsen).
Terhandstelling geneesmiddel aan patiënt.
Medicatiebegeleiding.
Management apotheek / leiding geven aan assistenten.
Verantwoordelijk voor farmaceutische bereidingen; vindt tegenwoordig niet echt meer
plaats in de apotheek, wordt steeds minder.
Uitvoeren van medicatiebeoordelingen (reviews).
Medicatiebegeleiding
Voorbeeld tentamenvraag: je krijgt een casus. Wat voor vragen ga je de patiënt stellen?
Wat doet de apotheek bij de uitgifte van een medicijn?
1. Uw dossier bijwerken.
2. Elke patiënt is anders. Is het medicijn veilig voor u?
3. Gaat het middel veilig samen met uw andere medicijnen?
4. Klopt uw dosering?
5. Waar nodig: Bellen met uw dokter.
6. Tweede controle.
Medicatiebewaking
= bewaking van de patiënt.
, Interacties = tussen twee geneesmiddelen.
Contra-indicatie = een geneesmiddel aandoening, bijv. als je een lever aandoening hebt mag
je een bepaald medicijn niet gebruiken.
Verminderde nierfunctie.
Leeftijd als contra-indicatie.
Eerste uitgifte / tweede uitgifte / vervolguitgifte.
Allergieën.
Dubbelmedicatie. Is als je bijv. paracetamol koopt bij de drogist en krijgt bij de apotheek, en
het beide gebruikt. Of als de patiënt een medicijn met paracetamol erin slikt en ook nog
losse paracetamol, dit kan leiden tot overdosering.
Therapietrouw.
Bijzondere kenmerken:
o OW-middelen (Opiumwet).
o Zwangerschapspreventieprogramma. Als je bepaalde geneesmiddelen slikt mag je
echt niet zwanger worden tijdens het gebruik van dit geneesmiddel. Dan kan het kind
aandoeningen krijgen.
o MTX. Dit is een geneesmiddel gebruikt voor patiënten met reuma, of patiënten met
kankerpatiënten. Kankerpatiënten gebruiken een hele hoge dosering, reuma
patiënten krijgen hele lage doseringen. Dit kan in de apotheek verwisseld worden,
waardoor een gezonde reuma patiënt heel erg in de problemen kan komen door een
te hoge dosering.
o Oncolytica met stopperiode.
o Etiketteksten. Bevatten bepaalde waarschuwingen. Voorbeeld tentamenvraag:
docent creëert een recept, jij moet de etikettekst schrijven.
Medicatiebeoordeling
Mediatiebeoordeling is een beoordeling van de farmacotherapie door patiënt, arts en apotheker op
basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en
gebruiksinformatie. Maatstaf bij de beoordeling zijn de individuele behoeften van een patiënt ten
aanzien van zijn of haar geneesmiddelgebruik.
Patiënten:
Ouderen.
Meerdere chronische ziekten.
Langdurig gebruik van 5 of meer geneesmiddelen (polyfarmacie).
Voorbereiding: verzamelen gegevens;
1. Farmacotherapeutische anamnese. Wat is de aandoening?
2. Farmacotherapeutische analyse. Welke therapie, bijwerkingen?
3. Opstellen behandelplan.
4. Vaststellen behandelplan met de patiënt.
5. Follow-up.
Medicatiebeoordeling – voorbeeld
Medicatieprofieel mevrouw Blauw, 63 jaar, chronische pijn, hypertensie.