Week 2
• What is craving?
• What role does conditioning play in craving?
• Can conditioning also play a role in treatment?
• Does social learning/modelling play a role in craving?
• To what extent can you help yourself to stop using substances?
• What is the dual system theory, and how is it related to substance use
disorder?
• What is attentional bias and how is it related to substance use disorder?
• Give the students the keywords (automatic cognitive processes and controlled
cognitive processes) if they didn't properly define the correct learning
objectives.
• What is the reward system, and its neuroanatomy and related
neurotransmitters?
• What is the pathway in the reward system?
• How does the reward system function?
• What is Volkow’s model (I-RISA Model) and how do craving, attention bias, self-
efficacy and motivation link in this model?
• How do craving, attention and self-control related in the model of addiction?
Which factor in this addiction model is the strongest?
LEARNING GOAL 1B: KNOW THE ETIOLOGICAL AND COURSE ASPECTS OF ADDICTIVE
BEHAVIORS ON BOTH A PSYCHOLOGICAL à (MOSS & DYER CHAPTER 3)
CONDITIONING AND CRAVING
(behaviorist) Learning theory
Operant conditioneren: verschillende beloningen/straffen laten kans voor herhaling van
bepaalde actie door individu toe-/afnemen
• Positieve reinforcement: toenemende kans op bepaald gedrag bij beloning,
beloningspad wordt geactiveerd.
Voorbeeld: eerste keer gokken, beloond door hoge onmiddelijke beloning.
• Negatieve reinforcement: toename kans gedrag bij weghalen discomfort
(onplezierige stimuli) en je voegt dus niet iets toe.
Voorbeeld: gebruiken van een paraplu als het regent. Bij verslaving zijn
ontwenningsverschijnselen een voorbeeld van negatieve reinforcement. Het
weer gebruiken van een middel zorgt voor een vermindering van
ontwenningsverschijnselen.
• Straf: afname kans van gedrag, want willen straf vermijden
• Contiguitiy: betrekking op aangrenzendheid/nabijheid van een beloning/straf.
Prettige gevolgen zijn bijna meteen gelinkt aan gebruik, terwijl nadelige effecten op
lange termijn pas zichtbaar zijn, daarom stoppen ze niet.
Klassiek conditioneren: Pavlov. Associëren van stimuli met elkaar als ze vaak samen
voorkomen, onafhankelijk of deze stimuli causaal verbonden zijn met elkaar (bv zien van
naald associeren met drugs of voor gokverslaafde kan zien van salaris gokgedrag uitlokken)
Conditioned drug responses: tijdens periode van drugsgebruik worden
omgevingskenmerken (mensen, plaatsen) geassocieerd met drugsgebruik via klassieke
1
,conditionering. Als mensen bij stoppen weer in die omgeving komen, kunnen kenmerken
zorgen voor craving.
o Behandeling: detoxificatie van middelen. Dan rehabilitatie. Soms opeens
behoefte weer te gebruiken, ook al willen ze abstinent blijven (=paradoxale
behoefte). Onvrijwillige factoren en leren door herhaaldelijk drugsgebruik lijkt
betrokken te zijn bij het mechanisme van terugval.
o Beste voorspeller van succesvol opgeven drugs: als een persoon de omgeving
verslaat waar hij/zij de drug gebruikte
Studies of conditioning phenomena
o Conditioned withdrawal: omgevingsstimuli via klassieke conditionering wekt
tekenen/symptomen van ontwenning op. Kan terugval veroorzaken in abstinente
gebruiker (al maanden niet gebruikt, niet fysiek verklaarbaar en niet meer
afhankelijk van middel).
Categories of conditioned responses (CR)
Drug-opposite CR: effecten voorafgaand aan gebruiken van drug, om effecten van
middelen af te zwakken. Het bootst ontwenningsverschijnselen na, zodat ze het effect van de
drug verminderen (werkt als een soort tolerantie, is een geconditioneerde reactie en kan
bijdrage aan terugval). Opiod verhoogt huid temperatuur, waardoor vaste gebruiker vooraf
aan gebruik een verlaging van huid temperatuur heeft. Daardoor craving, want persoon gaat
normaal bij dat gevoel gebruiken.
• Conditioned withdrawal: bij abstinent worden en ontwenningsverschijnselen
ervaren, gebeurt dit meerdere keren per dag. Er worden veel dingen geassocieerd
met de ontwenningsverschijnselen. Later bij die associatie weer deze
verschijnselen ervaren.
• Conditioned tolerance: geconditioneerde reactie, tegengesteld aan effect van
drugs. Draag bij aan ontwikkeling tolerantie (=minder effect bij zelfde drugsinname).
Het wèten dat drugs wordt toegedienst, kan effect hebben op manier persoon
reageert (bij bewust toedienen meer opposite CR). Situatie specifieke tolerantie:
Lichaam bereidt zich in bepaalde setting voor op toedienen, want wordt verwacht,
en hierdoor meer tolerantie (minder snel overdose effect bv) De mate waarin
tolerantie verklaard kan worden door klassieke conditionering is mogelijk beperkt
en verklaard uiteraard niet het gehele effect van tolerantie
Drug-like conditioned responses: geconditionere reactie treedt op in zelfde richting als
geobserveerde drugseffect. bv needle freaking phenomenon: bij niet aanwezige heroine,
ritueel doen van voorbereiden om zichzelf te injecteren, gebruiken ipv drug een andere
substantie (bv saline, zoutoplossing). En rapporteren een milde high, fysiologische tekenen
en afname ontwikkelingsverschijnselen (iets minder dan drug, maar beter dan niets). Hieruit
blijkt dat de reactie van het lichaam geconditioneerd is.
Social learning theory (breidt behavioral uit en recenter perspectief)
Behavioral theorie focust op omgevingsfactoren die gedrag veroorzaken, de sociale
leertheorie betrekt ook intra-individuele factoren. Wil gedrag begrijpen a.d.h.v. interne en
externe factoren terwijl behaviorisme de mens ziet als passieve ontvanger van
omgevingsinvloeden. In tegenstelling tot behaviorisme/learning theory bevestigt deze theorie
een vorm van reciprocal determinism: namelijk onze omgeving beïnvloedt ons, en wij
kunnen de omgeving beïnvloeden. Hieruit moet gedrag worden begrepen/geïnterpreteerd.
• Bandura: leren gebeurt altijd in sociale context, en we moeten leren begrijpen hoe
sociale context invloed heeft op wat geleerd wordt.
Hoofdprincipes van sociale leertheorie
1. Leren door observatie van anderen = modelling (/vicarious learning).
2
, 2. Leren niet perse gelinkt met gedrag.
3. Beloningen en straffen zijn indirecte factoren in leerproces.
4. Verwachtingen van beloning/straf kan net zo krachtig zijn als motivator voor
gedrag als daadwerkelijke beloning/straf.
Self-efficacy & addictive behaviour: mate waarin een individu zich competent/capabel
voelt om actie uit te voeren.
o Aangeleerd door ervaringen, zowel direct als indirect
o Geloof in je vermogen grootste voorspeller bij stoppen roken (ook vorige
ervaringen spelen mee hierbij).
o 5 vormen self-efficacy bij voorkomen/behandelen health risk behaviour (bv
verslaving).
o Abstinencd violation effect (AVE): beschrijft effecten & consequenties van falen
om abstinent te blijven. Belalngrijk dat individu die probeert abstinent te blijven,
support krijg om om te gaan met terugvallen, want gebeurt vaak, zodat ze niet
self-efficacy onderschatten
Expetancies & addictive behavior: we gebruiken verwachtingen om voorspellingen te
maken over ons gedrag. Verwachtingen worden gestuurd door eerdere ervaringen als gevolg
van onze acties en observaties. Verwachtingen & self-efficacy sterk gecorreleerd.
o Bv roker verwacht dat stoppen leidt tot betere gezondheid maar gelooft niet dat
stoppen mogelijk is voor hem, dus probeert niet.
o Expectancy value: hoe belangrijk vind je het, dat bv stoppen zorgt voor betere
gezondheid.
Chapter summary:
• Zowel algemene leertheorie als sociale leertheorie zeggen dat verslavende
gedragingen aangeleerd zijn.
• Leertheorie verklaart verslavende gedragingen als simpele stimulus-response
gedragingen, excluding de rol van cognitieve processen.
• Bij social learning is cognitieve mediation van learning wel toegevoegd.
• Social learning theorie spreekt learning theorie niet perse tegen, maar geeft betere
manieren op ontwikkeling van verslavingsgedrag te begrijpen, door individuen en
perceptie van wereld om hen heen erbij te betrekken.
3