Samenvatting Intellectueel Eigendomsrecht
Hoofdstuk 1: het recht van intellectuele eigendomsrecht
De economie heeft zich verplaatst van het verhandelen en vervaardigen van tastbare goederen naar
dienstverlening en intellectuele arbeid. Deze informatieproducten vertegenwoordigen ook een
waarde, en zijn dusdanig bruikbaar en nuttig dat de consument daar ook een financiële vergoeding
voor over heeft. Het rechtssysteem (IE-recht) geeft daarom ook regels in betrekking tot deze
informatieproducten, net als tastbare producten dat hebben.
Overeenkomst tussen privaatrechtelijk en auteursrecht is; beide hebben een zeggenschapsrecht
voor de eigenaar die het heeft of heeft bedacht. Net als particulier eigendom, is IE inroepbaar. Maar,
IE is vaak minder exclusief, met bijvoorbeeld meerdere eigenaren van een merk/goed. IE-rechten zijn
dus minder absoluut dan privaatrecht. Ook zijn er wettelijke beperkingen die de rechthebbende
heeft te dulden. Laatste verschil is dat IE-recht een tijdsduur heeft, een werk heeft een limiet tot
wanneer het IE-recht werkt voor dat werk; 70 jaar tot na de dood van de auteur.
Juridische beloning van IE-recht van alleenrecht op jou werk, die de maker dan weer financieel kan
gebruiken door bijvoorbeeld een derde toestemming te geven tot gebruik van werk. Zeggenschap
over wat er met jou ‘geesteskind’ gebeurt. Ook stimuleert het creativiteit en innovatie en neemt de
angst weg voor de maker om het product te delen met andere; een derde kan er niet zomaar mee
aan de haal gaan. Ander doel is dus dat IE-recht werken van kunst, literatuur en wetenschap positief
beïnvloed en verspreiding bevorderd.
Twee vormen van IE:
1) Auteursrecht en naburige rechten/databankenrecht: recht van de individuele, natuurlijke
persoon die niet persee commercieel actief is. Naburige rechten geven muzikanten,
artiesten, dansers etc. zeggenschap over opnamen/verveelvoudiging/openbaarmaking van
hun uitvoering van oorspronkelijke werken.
2) Industriële eigendomsrechten: Merkenrecht, octrooirecht, handelsnaamrecht. Bedoeld om
binnen het bedrijfsleven en rechtspersonen te gebruiken.
Discussie beweegt zich nu ook naar digitale-handhaving van het IE-recht, waarvan tegenstanders
bang zijn voor misbruik en het juist de creatieve vrijheid en innovatie van informatieproducten,
alsmede de verspreiding er van, in de weg staat. Toch is er op Europees niveau (EU-richtlijn 2019-
790) een invoering van de Richtlijn Auteursrecht, die website beheerders verplichtingen op het vlak
van auteursrechteninbreuk oplegt (Artikel 13!!)
, Hoofdstuk 2: Auteursrecht, de basis
Belangrijkste en algemeenste recht binnen IE. Heeft geen formele eisen, hoeft nergens te worden
ingeschreven, worden aangevraagd of geregistreerd. Art. 1 AW maakt dat een auteur andere kan
verbieden zijn werk openbaar te maken of te verveelvoudigen. Auteursrechthebbende kan dan
financiële voorwaarden verbinden aan gebruik van zijn werk, maar het gaat ook over zijn goede
naam, rechtsgevoel en mogelijkheid selectief te zijn bij terbeschikkingstelling van zijn werk.
Auteurswet is meest toonaangevende NL-wet over IE maar is in beginsel alleen geldig op NL-
grondgebied, terwijl veel vraagstukken internationaal zijn. Europees IE-recht heeft daarom veel
invloed op NL-IE-recht, buiten nog mondiale verdragen. Ingrijpende EU-richtlijnen zijn de
Softwarerichtlijn, en de Auteursrecht in de informatiemaatschappij-richtlijn. Ook geld de Berner-
conventie en de Universele Auteursrecht-conventie.
Je hoeft auteursrecht niet te registeren, maar het mag wel bij het Benelux-Bureau voor de
Intellectuele Eigendom (BBIE) bij het i-DEPOT. Creatiedatum van werk en identiteit maker wordt dan
geregistreerd. Ook staan er op veel producten een copyrightnotice (©), deze heeft in het
Nederlandse recht geen rechtsgevolg maar bij landen die niet bij de Berner-conventie horen vaak
wel. Het kan in ieder geval geen kwaad. Het auteursrecht komt tot stand bij het creëren van een
werk, zodra dit bestaat bestaat auteursrecht. Het werk moet een zintuiglijk waarneembare vorm
hebben. Een idee, dat niet tastbaar is of is vastgelegd, is niet beschermt.
Een ‘werk’ is het product van een persoon in waarneembare vorm, het draait dan vaak om de inhoud
en niet het voorwerp van bescherming. Art. 10 AW heeft een opsomming van werken die onder het
auteursrecht vallen. Valt werk zonder enige originaliteit, zoals een lijst met e-mailadressen hier ook
onder? Jurisprudentie heeft een criterium ontwikkeld (van Dale/Romme); het werk moet een eigen,
oorspronkelijk karakter bezitten met de persoonlijke stempel van de maker, ook wel het
oorspronkelijkheidsvereiste; een werk voldoet hier aan als de kans wordt uitgesloten dat twee
onafhankelijke makers hetzelfde werk zouden kunnen maken. Octrooirecht is voor technische
uitvindingen, tekeningen- en modelrecht regelen de vormgeving van voorwerpen (BBIE).
De maker van een werk is de geestelijke bedenker (schrijver), niet de vervaardiger (drukker), de
bedenker moet volgens de AW dan ook bescherming krijgen. Maar, er zijn twee uitzonderingen;
1) Als een werknemer onder arbeidsovereenkomst een werk maakt, is de werkgever de
wettelijke maker (Art. 7 AW). Voorwaarde is dat het maken van zo’n werk valt onder de
taakbeschrijving van de werknemer. Gedichten die een advocaat maakt onder werktijd zijn
van de advocaat.
2) Een ander die het werk ontwerpt en laat realiseren, is de wettelijke maker (Art. 6 AW). Een
freelancer die een website bouwt voor een bedrijf is de wettelijke maker, niet het bedrijf.
Hier zullen altijd afspraken over worden gemaakt, via een contract.
Gemeenschappelijk auteursrecht ontstaat als meerdere makers een werk hebben geleverd, tenzij de
auteurs iets anders hebben afgesproken, mogen ze allen beroep doen op handhaving. (Art. 26 AW)
Alleen de maker mag ‘verveelvoudigen’ en ‘openbaar maken’ (Art. 12 AW). Openbaar maken is een
overkoepeld begrip waarbij een werk aan het publiek ter beschikking wordt gesteld. Ook op internet
zetten is openbaar maken, al wordt dit niet in art 12 benoemd. Ook kleine groepen mensen vormen
een publiek in de context van auteursrecht (p.30).
Art. 13 AW regelt verveelvoudigen. Alle handelingen die er voor zorgen dat een werk wordt
gekopieerd/reproduceert is verveelvoudigen, drukken van werk op papier bijvoorbeeld. Werk dat is
geïnspireerd door ander werk is géén verveelvoudiging. Mochten er overeenkomsten zijn, word er
gekeken naar de totaalindruk. Als deze overeenstemmend is, is en vermoedelijk sprake van inbreuk.