Eline Vere
Schrijver: Louis Couperus
Titel: Eline Vere
Jaar van uitgave: 1889
Aantal blz: 573
Genre: Psychologische roman
punten:3
Samenvatting
De roman speelt zich voor een groot deel af in de Haagse “coterie” aan het eind van de
vorige eeuw. Een vaste kring van mensen uit dezelfde hogere klasse maakt visites bij
elkaar, geeft een dineetje of een soirée, gaat naar de opera of naar het Kurhaus in
Scheveningen. We geven hier eerst een opsomming van de leden van deze Haagse kring
om ons daarna te beperken tot de verhaallijn rond Eline Vere. Aan het eind van deze
samenvatting vertellen we kort de lotgevallen van de belangrijkste overige personages.
Eline Vere woont bij haar zus Betsy, die getrouwd is met Henk van Raat; ze hebben een
zoontje, Ben, die wat achterlijk is. Henks moeder, de oude mevrouw Van Raat (Dora) heeft
na het overlijden van haar man, met wie ze zeer gelukkig was, een eenzame oude dag.
Haar zoon Paul, die bij haar woont, gaat veel uit. Hij vormt een vrolijk clubje met zijn nichtjes
Lili en Marie Verstraeten en de twee jongste telgen van de adellijke familie Van Erlevoort ter
Horze: Etienne (Eetje) en Frédérique (Freddy). Bij de Van Erlevoorts heerst altijd een
gezellige drukte. Aan het grote huis aan het Voorhout woont de weduwe Van Erlevoort met
de twee genoemde kinderen en met haar zoon Otto en dochter Mathilde van Rijssel, die na
haar scheiding met haar vier kinderen Johan, Tina, Lientje en Nico weer haar intrek in het
ouderlijk huis heeft genomen. De oudste zoon, Théodore, woont met zijn vrouw Truus en
zijn kinderen op het Gelderse familielandgoed de Horze; de zusters Cathérine en Suzanne
zijn respectievelijk getrouwd met Percy Howard en Arnold van Stralenburg. Zomers komt de
hele familie meestal bijeen op de Horze.
De gebeurtenissen in de roman spelen zich voor een belangrijk deel in de huizen van
bovengenoemde vier families af. Andere families, zoals “de Eekhofjes” of de Oudendijks,
worden slechts schetsmatig beschreven. Alleen het jonge Cateautje (Toos) van der Stoor en
zus en broer De Woude van Bergh (de 38-jarige vrolijke oude vrijster Emilie en de veel
jongere, wat fatterige Georges) worden meer in detail getekend. Uitgebreide aandacht is er
ook voor de met ziekteverlof uit Indië overgekomen familie Ferelijn, al hoort die niet echt bij
de coterie. Jeanne, een jeugdvriendin van Eline en Betsy, heeft een zorgelijk huwelijksleven
met haar zieke man Frans Ferelijn en haar zwakke kinderen Dora, Wim en Fritsje.
De roman begint op een avond in november. Eline is niet met haar zuster en zwager
meegegaan naar de verjaardag van de heer Verstraeten, wiens kinderen en vrienden
prachtige tableaux vivants opvoerden. Eline is in een melancholieke bui, wat wel vaker
voorkomt. Ze is ontevreden met haar doelloze, nutteloze bestaan. ‘s Nachts stort ze haar
hart uit bij haar zwager Henk van Raat.
De volgende dag voelt Eline zich opgeknapt. Paul, met wie ze vaak zingt, komt langs en ze
gaat zelf mijnheer Verstraeten en daarna de oude mevrouw Van Raat opzoeken. ‘s Avonds
, aan het diner schertst ze vrolijk met Georges de Woude; haar gemaakte lachje doet haar
oude schoolvriendin Jeanne van haar vervreemden. Als de Ferelijns weg zijn, gaan Eline,
Betsy en broer en zus De Woude naar de opera. Er zingt een nieuwe bariton: Théo Fabrice.
Eline probeert de anderen niet te laten merken dat ze nogal onder de indruk is van zowel de
opera als de zanger. Tijdens de pauze zien ze neef Vincent Vere, pas teruggekeerd van een
van zijn reizen. Eline mag hem wel; hij doet haar aan haar overleden vader denken. Betsy
daarentegen koestert een soort vrees voor haar neef.
Op Sinterklaasavond ten huize van de Van Erlevoorts krijgt Eline een prachtige waaier van
Bucchi. Ze weet niet wie de gever is, maar Frédérique heeft een vermoeden, dat na een
gesprek met haar broer Otto enige tijd later bewaarheid wordt. Freddy voelt een sterke
antipathie tegen Eline; ze waarschuwt Otto dat “dat coquette nest” hem ongelukkig zal
maken. Eline zelf, zich nergens van bewust, koestert ondertussen haar geheime hartstocht
voor Fabrice. Ze verbeeldt zich dat hij haar de waaier heeft gegeven en droomt al van een
opwindend leven aan zijn zijde. Ze gaat zo vaak mogelijk naar de opera en verzamelt
plaatjes met zijn portret. Ze maakt lange ochtendwandelingen door het park in de hoop hem
tegen te komen, wat een enkele keer gebeurt. Aan haar liefde komt abrupt een eind als ze
hem zonder de flatteuze operakleding ziet optreden tijdens een concert - hoe had zij zo
kunnen dwepen met die lompe, burgerlijke timmerman! Elines teleurstelling is hevig, maar
ze heeft niet lang de tijd verdrietig te zijn, want een nieuwe ontwikkeling doet zich voor: op
een voorjaarsdag vraagt Otto van Erlevoort haar zijn vrouw te worden. Eline twijfelt: ze vindt
Otto erg sympathiek, maar ze voelt geen hartstochtelijke liefde voor hem. Tijdens een
avondje met enkele intieme vrienden voelt ze zich echter gedreven door een onzichtbare
macht en ze stemt toe in een huwelijk. Vanaf dan voelt ze zich steeds rustiger en gelukkiger
worden, als in een kalm, blauw nirwana. In de zomermaanden die ze met Otto op de Horze
in Gelderland doorbrengt, bereikt haar geluk een hoogtepunt. Ze voelt zich gezonder,
vrolijker, oprechter en meer zichzelf dan ooit te voren. Zelfs Frédérique begint haar
sympathiek te vinden. Op een nacht huilt Eline van geluk en ze bidt tot God dat het altijd zo
mag blijven. Later noemt ze dit het keerpunt; de gedachte dat het mogelijk een keer
afgelopen zou zijn met haar geluk, zaaide een kiem van twijfel, die niet meer weg zou gaan.
In de tijd dat Eline op de Horze was, logeerde Vincent bij Henk en Betsy. Betsy dacht dat het
hun wat gezelligheid zou geven en Vincent zou dan wat minder geldzorgen hebben. Als
Eline weer thuis is, blijft Vincent hangen - tot ergernis van Betsy. Eline besteedt haar dagen
door aan haar uitzet te werken en vage, filosofisch getinte gesprekken met Vincent te
voeren, onder andere over het noodlot en de onmacht van de mens zijn eigen wil te volgen.
Bijna elke avond komt Otto dineren. Op een dag wordt Vincent ernstig ziek. Eline verpleegt
hem in de weken daarna zorgzaam. Ze vindt Vincent eigenlijk een interessanter persoon
dan Otto en ze begint zich in te beelden dat Vincent een geheime liefde voor haar koestert.
Voor Otto voelt ze af en toe onverschilligheid, wat ze wanhopig probeert tegen te gaan: ze
hield op de Horze zo innig veel van hem! Op een avond maakt ze met Betsy ruzie over
Vincent en daarna vaart ze driftig uit tegen Otto: ze wordt dol van zijn eeuwige kalmte. Henk
dwingt haar vergiffenis te vragen aan Otto, maar zowel Eline als Otto beseffen die avond dat
het afgelopen is met hun geluk. Otto koestert nog hoop, maar na enige tijd schrijft Eline hem
een brief waarin ze het uitmaakt. Ze voelt dat als haar plicht, omdat ze hem nooit gelukkig
zal kunnen maken. Na het versturen van de brief huilt Eline zo wanhopig, dat Betsy en Henk
het ergste vrezen. Na een scène met Betsy vertrekt Vincent naar Londen en vandaar naar
New York, waar zijn vriend St. Clare een baan voor hem weet. Eline hoopt dat Vincent bij
zijn afscheid over zijn liefde voor haar zal spreken, maar hij bedankt haar alleen maar voor
haar goede zorgen. Eentonig slepen de dagen zich voort; Eline is zelfs te lusteloos om Betsy