, Leerdoel 1 Kosten
Kosten zijn de geldwaarde van de opgeofferde productiemiddelen om een product of dienst voort te
brengen. Deze hebben een negatieve invloed op de winst. Kosten hebben betrekking op de periode
waarover ze worden gerapporteerd. Het maakt niet uit of deze al betaald zijn.
Er zijn twee hoofdindelingen als het gaat om kosten:
Vaste en variabele kosten:
Variabele kosten worden
beïnvloed door de vraag of het
productievolume. Bij vaste
kosten is dit niet het geval. Vaste
kosten nemen over de jaren
heen trapsgewijs toe. Deze
verdeling zegt iets over de mate
waarin de kosten worden
beïnvloed door een toe- of
afname van de productie.
Directe en indirecte kosten: Directe kosten zijn toe te wijzen aan één type product waar dit
bij indirecte kosten niet het geval is. Deze verdeling zegt iets over de toewijsbaarheid van de
kosten aan een bepaald product.
De kostprijs is een opsomming van de kosten die nodig zijn om één product te maken. Hierin kunnen
de vier bovengenoemde vormen in terugkomen. Een kostprijs wordt vooraf berekend
(voorcalculatie). Hierbij worden alleen de doelmatige kosten opgenomen en wordt er geen rekening
gehouden met verspillingen. We spreken hier ook wel van een normatieve kostprijs. Door
nacalculatie wordt er gekeken of er aan de normen is voldaan en of dat er grote verschillen zijn. Bij
het kiezen van een productietechniek zal het bedrijf kiezen voor degene met de laagste kostprijs en
de gewenste kwaliteit.
De meest voorkomende kostensoorten zijn:
1. Inkoopwaarde verkopen: de waarde van de verkochte goederen tegen de
inkoopprijs.
2. Grondstofkosten: de kosten van grond- en hulpstoffen die gebruikt worden voor de
productie.
3. Voorraadkosten: kosten voor het opslaan en verzekeren van grond- en hulpstoffen,
halffabricaten en eindproducten.
4. Arbeidskosten: vergoeding voor de geleverde arbeid door de werknemers.
5. Afschrijvingskosten: de waardevermindering van vaste activa door slijtage en
ouderdom.
6. Kosten voor een voorziening: het opbouwen van voorzieningen voor toekomstige
uitgaven wordt in de resultatenrekening als kostenpost aangemerkt.
7. Kosten diensten derden: kosten voor geleverde diensten door bijvoorbeeld
accountants, transport, en verzekeringen.
8. Belastingen: een onderneming kan met diverse belastingen te maken krijgen. Een
voorbeeld van belasting die als kosten moeten worden genomen is de
winstbelasting. Let op! In de les werd duidelijk dat belastingen geen kosten zijn.
9. Vermogenskosten: kosten die betrekking hebben op de financiering van
bedrijfsactiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan rentekosten
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SV1999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.