Tentamen 2
SWK1B: Psychologie
Hoorcollege 1
Psychologie= De wetenschap van het gedrag en geestelijke processen van het individu.
Experimentele psychologie = Op basis van experimenten kennis opdoen om later toe te
passen.
Toegepaste psychologie = Kennis die je al hebt toepassen in de praktijk.
6 perspectieven:
1. Biologisch perspectief (Lichamelijke processen: erfelijkheid, zenuwstelsel,
hormoonstelsel, drugs, alcohol , medicijnen etc.)
2. Cognitief perspectief ( De manier waarop je informatie verwerkt: geheugen,
gedachte, intelligentie, leerstijl etc.)
3. Behavioristisch perspectief ( Invloed van je directe omgeving: licht, meubels,
kamer etc.)
4. Whole person perspectief (De wil van een persoon: wilskracht, motivatie)
A. Persoonlijkheid , karaktertrekken
B. Psychodynamisch , onbewuste emoties en verlangens
C. Humanisme , de wil om te leren
5. Ontwikkelingsgericht perspectief ( Opvoeding , ontwikkelingsfase waarin je je
bevindt)
6. Sociocultureel perspectief ( De cultuur en omgeving waarin je leeft)
Hoorcollege 2
Bio psychologie = bestudering van de biologische basis van het gedrag en de psychische
processen van de mens.
Natuurlijke selectie = individu met het meest adaptieve gedrag overleeft net zoals dat het
individu met de geschiktste kenmerken overleeft.
DNA= onze chromosomen bevatten duizenden genen waarop de eigenschappen liggen die
we van onze ouders hebben geërfd.
Erfelijkheid geeft genetische verklaring voor psychologische processen.
Genotype = alles wat op je genen staat.
Fenotype = alle uitgekomen genen (je uiterlijke kenmerken).
Plasticiteit = het zenuwstelsel heeft het vermogen zich aan te passen of zich te modificeren
als gevolg van ervaring. De maakbaarheid / manipuleerbaarheid in je eigen lichaam , heeft te
maken met opvoeding en dingen aanleren.
1
, Endocriene stelsel = hormoonstelsel , gereguleerd door hypofyse
3 lagen en functies van hersenen:
1. De hersenstam (Reptielenbrein)
- Vitale functies : aandacht, slaap, beweging, angst/ veiligheid etc.
2. Limbische systeem (Zoogdierenbrein)
- Meer ontwikkeld : emoties, herinneringen , beloning , plezier etc.
3. Cerebrale cortex, hersenschors ( Alleen mensen )
- Denken en leren
- Kritisch bewustzijn
- Geheugen en taal
Prefrontale cortex = stukje hersenen betrokken bij o.a. de vaardigheden plannen en
organiseren. Rijp op circa 23 jarige leeftijd (puberbrein).
Frontaalkwab = hier ligt de neurologische basis voor empathie.
Spiegelneuronen = zijn neuronen die actief worden wanneer je het gedrag van een ander
waarneemt , deze neuronen zijn actief op dezelfde plek in de hersenen als degene die het
gedrag uitvoert.
Hoorcollege 3
Stimulatie -> transductie -> sensatie -> perceptie
Stimulatie = prikkeling zintuigen.
Transductie = omzetten informatie in een neurale impuls (Bv. zien en horen)
Sensatie = receptor creëert een patroon van neurale impulsen.
Perceptie = sensorische boodschappen krijgen een menselijke en persoonlijke betekenis.
Absolute drempel waarde = als de stimulatie onder deze drempelwaarde blijft is er geen
gewaarwording.
Verschildrempel = veranderingen worden alleen opgemerkt als ze deze drempel
overschrijden.
Sensorische adaptie = proces waardoor receptorellen minder gevoelig worden als de
stimulus bepaalde tijd op hetzelfde niveau aangeboden blijft. (Kikker in de pan effect)
Wet van weber = de kracht van het impuls hangt af van de intensiteit van de stimulus.
Signaal detectietheorie = ook je achtergrond , jijzelf en je kenmerken spelen een rol bij het
tot stand komen van het impuls.
Top down= informatieverwerking op basis van verwachtingen, concepten en herinneringen.
2