Thomas Gordon
Luisteren naar Kinderen
Hoofdstuk 3
Dat kinderen zwijgen tegen hun ouders en gemakkelijker praten met
professionele hulpverleners, blijkt te maken te hebben met het ontstaan
van een effectieve, hulpbiedende relatie. Belangrijk voor deze relatie is de
taal van de acceptatie.
Wanneer iemand in staat is de ander te accepteren en hem dat ook kan
laten merken of weet te vertellen, heeft hij het vermogen de ander te
helpen. Hij neemt de ander zoals hij is, waardoor de ander kan groeien,
zich kan ontwikkelen en kan leren problemen op te lossen. De ander kan
productiever en creatiever worden.
Men denkt vaak wanneer je een kind accepteert zoals hij is, hij blijft zoals
hij is.
Daarom gebruiken de meeste ouders vaak niet-accepterende taal tegen
hun kinderen. Ze denken dat het de beste manier is om hen te helpen. Het
klimaat dat ouders voor hun kinderen scheppen zit vol boodschappen die
inhouden dat het kind niet wordt geaccepteerd zoals het is.
Kinderen worden vaak precies wat hun ouders hen verwijten te zijn.
Daarnaast willen kinderen ook niet meer met hun ouders praten. Niet-
acceptatie doet mensen dichtklappen, maakt hen defensief, bang om te
praten en naar zichzelf te kijken.
Als ouders leren hoe ze moeten aangeven dat ze het kind accepteren,
kunnen ze invloed uitoefenen zodat het kind leert zichzelf te accepteren,
van zichzelf te houden en een gevoel van eigenwaarde te krijgen. Ze
kunnen het kind helpen in de ontwikkeling, in het streven tot
zelfverwerkelijking, in zelfstandigheid, vermogen tot zelfbeschikking en
het zelf oplossen van problemen. Het geeft het kind de kracht om
teleurstellingen en moeilijkheden het hoofd te bieden.
Het belangrijkste is dat het kind diep van binnen voelt dat men van hem
houdt. Een ander accepteren zoals hij is, wil niks anders zeggen dan:
werkelijk van iemand houden. Het bevordert de ontwikkeling van geest en
lichaam en is de meest effectieve therapeutische kracht die we kennen
voor het herstellen van psychische en fysieke schade.
Voor het duidelijk maken van acceptatie heeft men specifieke
vaardigheden nodig. De manier van praten moet de juiste zijn. De
effectieve ouder kan net als de effectieve deskundige leren hoe hij zijn
acceptatie moet uiten. Psychologen noemen het therapeutische
communicatie: de boodschappen hebben dan een therapeutisch of
gezondmakend effect op andere mensen. Omdat niet veel ouders
therapeutische vaardigheden intuïtief bezitten, moeten ze een proces
,doormaken waarbij ze eerst hun afbrekende communicatiegewoonten
afleren en dan de opbouwende methoden aanleren.
We sturen boodschappen via het gesproken woord of via non-verbale
boodschappen. Ook non-verbaal kun je acceptatie of niet-acceptatie
tonen. Een glimlach en knipoog zijn vormen van acceptatie, terwijl fronsen
en wegkijken niet-acceptatie kan overbrengen.
Ouders kunnen hun kind acceptatie tonen door zich niet in zijn activiteiten
te mengen.
Het kind zijn gang laten gaan is een sterke non-verbale manier van
acceptatie. Bemoeienis is vaak een gevolg van angst en bezorgdheid van
de ouders of hun eigen gevoel van onzekerheid. Ouders willen altijd dat
hun kinderen iets leren, ze vinden het vervelend als hun kinderen een fout
maken en willen trots zijn op hun verrichtingen. Ze leggen het kind het
volwassen idee van goed en fout op. Daarnaast willen ze het gevoel
hebben dat hun kind hen nodig heeft. ‘Niets doen’ betekent niet dat je
geen belangstelling hebt voor het kind, het kan juist de band versterken.
Samen spelen kan als het kind aangeeft dit te willen, en als de ouder in
staat is het spel te volgen in plaats van het spel te leiden of zelfs over te
nemen.
Ook niets zeggen kan duidelijke acceptatie uitdrukken, het kan een
bijzondere ervaring zijn met iemand te communiceren die alleen maar
luistert.
Acceptatie geeft ruimte voor ontwikkeling, groei en verandering.
Zo kan een kind bij een passief luisterende moeder eerst haar hart
luchten, dan nadenken over de gevolgen en vervolgens zelf tot een
conclusie komen.
Toch hebben mensen verbale uitwisseling nodig in interactie. Men kan niet
te lang blijven zwijgen. Ouders moeten tegen hun kinderen praten en
kinderen hebben gesprekken met ouders nodig om een vertrouwelijke,
wezenlijke relatie met elkaar te kunnen hebben. Praten is noodzakelijk,
maar de manier waarop ouders tegen hun kinderen praten is waar het om
gaat. Verbale reacties van ouders vallen uiteen in 12 verschillende
categorieën:
1. Bevelen, dirigeren, commanderen
(Het kind een opdracht of bevel geven)
2. Waarschuwen, berispen, dreigen
(Het kind vertellen wat de gevolgen zullen zijn)
3. Vermanen, moraliseren, preken
(Het kind vertellen wat hij moet doen)
4. Adviseren, oplossingen of suggesties aandragen
(Het kind advies geven, antwoorden zoeken)
5. De les lezen, beleren, logische argumenten aanvoeren
(Het kind beïnvloeden met feiten, tegenargumenten en eigen
opvattingen)
, 6. Oordelen, kritiseren, het ermee oneens zijn, beschuldigen
(Een negatieve evaluatie of beoordeling van het kind)
7. Prijzen, het er mee eens zijn
(Positieve beoordeling of evaluatie geven)
8. Schelden, belachelijk maken, beschaamd maken
(Zorgen dat het kind zich belachelijk voelt)
9. Interpreteren, analyseren, diagnose stellen
(Het kind vertellen wat zijn motieven zijn, analyseren waarom hij iets
doet)
10. Geruststellen, sussen, troosten, ondersteunen
(Zorgen dat het kind zich beter voelt, uit het hoofd praten)
11. Doorvragen, ondervragen, vragen stellen
(Proberen om redenen, motieven en oorzaken te vinden)
12. Uit de weg gaan, afleiden, toegeven, over iets anders praten
(Het kind afleiden van het probleem, het zelf uit de weg gaan)
Verbale reacties houden meestal meer in dan een betekenis of een
boodschap. Wanneer ouders iets tegen een kind zeggen, zeggen ze vaak
meer iets over het kind. Een gesprek kan dus voor het kind en voor de
relatie opbouwend zijn, maar het kan ook afbrekend zijn.
De twaalf typerende reacties hebben een afbrekend effect, het zijn
blokkades in de communicatie.
Effectieve manieren om te reageren zijn die het kind uitnodigen meer te
zeggen.
- De eenvoudigste zijn opzettelijk vage reacties, zoals ‘Mm. Hmm.’, ‘O,
ja?’, etc.
- Andere reacties zijn duidelijker, die houden een uitnodiging in, zoals
‘Vertel het me maar’, ‘Wil je er over praten?’, ‘Laten we het er eens
over hebben’.
Dit soort opmerkingen moedigen een kind aan te gaan praten of te blijven
praten. Ze laten het initiatief bij hem. Ze vertellen het kind dat hij
geaccepteerd wordt en dat men respect voor hem heeft als mens.
Veel effectiever dan passief luisteren (acceptatie tonen, zwijgen, deur
open zetten), is het actief luisteren. Zowel de zender als de ontvanger is in
dit proces actief betrokken.
Wanneer een kind iets aan zijn ouders vertelt, doet hij dit omdat hij daar
behoefte aan heeft. Het organisme van het kind is uit evenwicht. Om het
weer in evenwicht te brengen, besluit het kind te praten. Het kind wordt
de zender. Hij moet een signaal kiezen waarvan hij denkt dat het voor de
ander begrijpelijk maakt wat hij bedoelt. Het kind kiest een code. Deze
code wordt uitgezonden en de ontvanger neemt het bericht op. De
boodschap moet door de ontvanger gedecodeerd worden. Als het op juiste
wijze ontcijferd wordt, wordt de boodschap begrepen. Wordt het niet juist
ontcijferd, is het communicatieproces mislukt. De ontvanger begrijpt de
boodschap van de zender verkeerd en vaak is geen van beiden zich daar
van bewust. Maar stel dat de ontvanger besluit te controleren of het