Artikelen Interventies Personen met beperkingen
Algozzine, B., Browder, D., Karvonen, M., Test, D. W., & Wood, W. M. (2001). Effects
of interventions to promote self-determination for individuals with disabilities. Review
of Educational Research, 71(2), 219–277.
https://doi-org.proxyub.rug.nl/10.3102%2F00346543071002219
Abstract
Zelfbeschikking (zelfdeterminatie), de combinatie van vaardigheden, kennis en overtuigingen
die een persoon in staat stellen om doelgericht, zelfregulerend, autonoom gedrag te vertonen,
is een belangrijk onderdeel geworden van speciaal onderwijs en aanverwante diensten voor
mensen met een handicap. Onderzoek naar de uitkomsten van zelfbeschikkingsinterventies is
schaars geweest. In deze studie hebben we een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd en
kwantitatieve meta-analysemethoden gebruikt om te onderzoeken welke
zelfbepalingsinterventies zijn bestudeerd, welke groepen individuen met handicaps hebben
zelfbeschikking geleerd en welke niveaus van resultaten zijn bereikt met behulp van
zelfbeschikkingsinterventies. Hoewel alle componenten van zelfbeschikking werden
weerspiegeld in dit onderzoek, waren de meeste gericht op het leren van keuzes maken aan
personen met matige en ernstige mentale retardatie of zelfverdediging aan personen met
leermoeilijkheden of milde mentale retardatie. De resultaten worden besproken met
betrekking tot de noodzaak om aan te tonen dat zelfbeschikking kan worden aangeleerd en
geleerd, en een verschil kan maken in het leven van personen met een handicap.
Het recht om je eigen keuzes te mogen maken over je leven en toekomst wordt gezien als een
onvervreemdbaar recht door Amerikaanse volwassenen zonder beperkingen. Toch is het pas
onlangs erkend voor volwassenen met een handicap. De US Department of Education heeft
ook “self-determination” geïdentificeerd als een belangrijke uitkomst van het onderwijsproces
voor kinderen en volwassenen met een beperking.
Vroeger was het normaal om andere mensen de keuzes te laten maken voor mensen met
beperkingen. Nu moet er moeite worden gedaan om kinderen, jongeren en volwassenen met
beperkingen te leren hoe ze “self-determining” moeten zijn. De mensen zonder beperkingen
moeten tegelijkertijd leren hoe ze de keuzes van ze moeten respecteren. -> Dit is dus een
paradigmaverschuiving in twee richtingen.
Een van de meest voorgestelde interventies in de literatuur zijn studenten betrokkenheid van
het “Individualized Education Plan” (IEP), transitieplanning, persoons gerichte
planningsoefeningen en het direct leren van “self-determination skills”.
Er is tot nu toe weinig onderzoek geweest naar de uitkomsten van de “self-determination”
interventies. Doel van het artikel is om het onderzoek naar “self-determination” over alle
handicapsgroepen samen te vatten, als aanvulling op de kennisbasis van specifieke
toepassingen die empirisch gevalideerd zijn voor het bevorderen van de zelfbeschikking bij
mensen met een handicap.
Conceptueel kader
Het is moeilijk om de definitie van “self-determination” (zelfbeschikking) duidelijk te
operationaliseren. In dit artikel: een combinatie van skills, kennis en “beliefs” (overtuigingen)
die een persoon in staat stellen om doelgericht, zelfregulerend en autonoom gedrag te
,vertonen. In sommige gevallen wordt “self-determination” gezien als een uitkomst inclusief
kennis, houdingen en gedrag.
“Self-determination” componenten in deze review
Componenten gebaseerd op zelfdeterminatie als een uitkomst:
Maken van keuzes, besluitvorming, probleemoplossing, doelen stellen en behalen, “Self-
advocacy”, zelfredzaamheid, zelfbewustzijn en begrip, zelfobservatie, persoonsgerichte
planning, beoordeling van voorkeur en relaties met anderen.
Probleem en onderzoeksvragen
1. Welke interventies zijn er bestudeerd om “self-determination” te bevorderen?
2. Welke groepen mensen met beperkingen zijn strategieën geleerd om “self-determination”
te bevorderen?
3. Welke uitkomsten van interventies om “self-determination” te bevorderen zijn aangetoond?
Conclusies
1. De belangrijkste interventie thema’s die werden gevonden in de literatuur rondom
“self-determination” zijn “self-advocacy” en het maken van keuzes. De meest
voorkomende interventies leren het maken van keuzes aan personen met mentale
beperkingen of “self-advocacy” aan personen met een leerprobleem of een milde
mentale beperking.
Over het algemeen bevatten de meeste studies personen met een mentale beperking of
een leerprobleem.
2. “Self-determination” wordt aangeleerd door verschillende methoden. Instructie
formaten bevatten een grote groep instructies, individuele besprekingen en een-op-een
gedragsinterventies met systematische aanwijzingen een feedback terwijl de persoon de
vaardigheid oefent.
3. Ongeveer de helft van de studies bevatten observaties van deelnemers die “self-
determination” skills in vivo gebruiken.
4. Zelfmanagement interventies bleken effectief te zijn in het bevorderen van “self-
determination”.
Implicaties voor theorie, onderzoek, beleid en praktijk
De effecten van de “self-determination” literatuur kan worden toegepast in de praktijk en
heeft verder onderzoek nodig.
De meeste onderzoeken zijn gericht op het verbeteren van 1 of 2 “self-determination” skills.
Het verbeteren van “self-determination” bij kinderen die naar school gaan bevat niet alleen
het leren van nieuwe skills, maar ook het creëren van een omgeving waarin ze worden
aangemoedigd om de skills te gebruiken.
De onderzoeken die ze voor dit artikel hadden gevonden bevatten een belangrijke basis voor
het verbeteren van “self-determination” voor studenten met een beperking in de huidige
school contexten. De literatuur laat duidelijk zien hoe je moet leren om keuzes te maken aan
personen met een middelmatige en ernstige beperking en hoe “self-advocacy” aan personen
met een leerprobleem of een milde mentale beperking.
Nog onderzoek doen naar:
1. Aantonen dat “self-determination” kan worden aangeleerd.
2. Aantonen dat “self-determination” kan worden geleerd.
, 3. Aantonen dat “self-determination” een verschil kan maken in het leven van personen
met een beperking.
Sohmaran, C., & Shorey, S. (2019). Psychological interventions in reducing stress,
depression and anxiety among parents of children and adolescents with developmental
disabilities: a systematic review and meta-analysis. Journal of Advanced Nursing,
75(12), 3316–3330. https://doi.org/10.1111/jan.14166
Abstract
Doelstellingen: Het evalueren van de effectiviteit van psychologische interventies bij het
verminderen van stress, depressie en angst bij ouders van kinderen en adolescenten met
ontwikkelingsstoornissen.
Design: een systematische review en een meta-analyse.
Conclusie: psychologische interventies bleken de ouderlijke stress tijdelijk te verminderen.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg kunnen ouders verschillende psychologische
interventies bieden om uit te kiezen. Beleidsmakers kunnen de toegankelijkheid en
betaalbaarheid voor ouders om interventies bij te wonen, vergemakkelijken.
Impact: psychologische interventies bleken korte termijneffecten te hebben bij het
verminderen van ouderlijke stress. Er werd geen doorslaggevend bewijs gevonden voor de
effectiviteit van psychologische interventies bij het verminderen van depressie en angst bij
ouders. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg moeten ervoor zorgen dat kennis wordt
overgedragen aan ouders bij het geven van hun interventies. Beleidsmakers over de hele
wereld moeten ervoor zorgen dat ouders van kinderen en adolescenten met
ontwikkelingsstoornissen interventies kunnen bijwonen door ze toegankelijk en betaalbaar te
maken.
Introductie
Ouders ervaren veel stress tijdens het opvoeden van kinderen en adolescenten met
ontwikkelingsstoornissen. Psychologische interventies blijken een enorme potentie te hebben
voor het verbeteren van het emotionele welzijn van ouders met kinderen en adolescenten met
ontwikkelingsstoornissen.
Veel voorkomende ontwikkelingsstoornissen zijn: autisme spectrum stoornis, ADHD,
cerebrale parese en syndroom van Down.
De volgende interventies waren ontwikkeld met de bedoeling om het mentale welzijn van
ouders te verbeteren: cognitieve gedragstherapie, minfulness, behavioural parenting training,
stepping stones triple P, psycho-educatie, en acceptance and comitment therapie. Met behulp
van de interventies hebben de ouders de mogelijkheid om hun ervaringen te delen met andere
ouders die hetzelfde ervaren.
De review
Doel: effectiviteit van psychologische interventies evalueren in het verminderen van stress,
depressies en angst onder ouders van kinderen en adolescenten met een
ontwikkelingsstoornis.
Discussie
De interventies die in de onderzoeken werden gebruikt waren mindfullness, cognitieve
gedragstherapie, stepping stones triple P, behavioural parenting training en psyco-educatie.
Cultuur kan van invloed zijn op de effectiviteit van de psychologische interventies.
, › Psychologische interventies waren gunstig in het verminderen van stress bij ouders na de
interventie.
› Psychologische interventies hadden geen effect in het behoud van de verminderen van
stress van ouders in de follow-up periode van 3 tot 6 maanden. Echter, hier moet wel meer
onderzoek naar worden gedaan.
› Psychologische interventies hadden geen effect op het verbeteren van de depressies en
angsten van ouders. Ook hier moet meer onderzoek naar worden gedaan.
› Subgroep analyses laten geen significante verschillen in het verminderen van stress van
ouders tussen verschillende soorten interventies en methoden van het overbrengen. Meer
onderzoek nodig naar effecten verschillende typen interventies.
› Binnen subgroepen waren individuele interventies meer effectief dan andere methoden in
het verminderen van ouderlijke stress. Ouders kregen meer mogelijkheden om te
onderzoeken en om persoonlijke problemen wat betreft de ontwikkeling van het kind te
overleggen met de begeleider. Het is echter waarschijnlijk dat een competente begeleider
belangrijker is dan de overdrachtsmethode.
› Behavioural parenting training, mindfulness en stepping stones triple P hebben laten zien
dat ze depressie, angst en stress verminderen in ouders van kinderen met
ontwikkelingsstoornissen.
Beperkingen van het onderzoek:
› Kleine onderzoeksgroepen
› Bias in selectie, prestatie, rapporteren
Conclusie
In de review lag de focus op het begrijpen van de impact van psychologische interventies op
de ervaring van stress bij ouders met kinderen en adolescenten met ontwikkelingsstoornissen.
De psychologische interventies hadden een korte-termijn effect in het verminderen van de
ouderlijke stress. Ze hadden geen effect op het verlichten van ouderlijke depressies en angst in
de meta-analyse, wel effect in de vertellende samenvatting. Psychologische interventies waren
effectief in het verminderen van ouderlijke stress ondanks het type interventie en de methode
van overdracht. Professionele gezondheidsmedewerkers moeten verschillende interventies
aanbieden die bij de ouders passen. Toekomstige onderzoeken zouden moeten kijken naar de
interventies in andere culturen.
Bruder, M. B. (2010). Early Childhood Intervention: A Promise to Children and
Families for their Future. Exceptional Children, 76,3, 339-355.
https://doi.org/10.1177/001440291007600306
Abstract
Het gebied van vroegschoolse interventie voor zuigelingen en jonge kinderen met een
handicap of vertraging heeft een rijke geschiedenis die vele disciplines omvat. Zowel
wetgeving als onderzoek hebben een basis gelegd voor de manier waarop diensten worden
verleend aan deze populatie, en er zijn meerdere aanbevolen praktijken die de dienstverlening
aan deze groep brengen, met als meest prominente gezinsgerichte zorg, teamprocessen en
natuurlijke en inclusieve omgevingen. Helaas staat het veld voor veel uitdagingen vanwege de
toenemende heterogeniteit van de behoeften van kinderen en gezinnen, de toenemende
complexiteit en variabiliteit van servicesystemen en de afnemende beschikbare middelen om
een infrastructuur te ondersteunen. Aanbevelingen om de toekomst van interventie voor jonge
kinderen aan te pakken, zijn onder meer het aannemen van een cultuur van verantwoording in