100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Individu en Maatschappij jaar 2, periode 1 management en organisatie €7,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Individu en Maatschappij jaar 2, periode 1 management en organisatie

 12 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting Individu en Maatschappij jaar 2, periode 1 management en organisatie

Voorbeeld 4 van de 56  pagina's

  • 4 oktober 2021
  • 56
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (32)
avatar-seller
Amanda1703
Samenvatting I&M blok 3
Week 1 Inrichting en financiering van de zorg in Nederland
H10 Ziekenhuizen
Ziekenhuizen zijn specialistische centra
Zelfverwijzers  mensen die met minder ernstige ongevallen direct naar de SEH gaan
Het ziekenhuis is een centrum van expertise op verschillende medisch-specialistische terreinen, met mogelijkheden
voor hoog complexe, technisch geavanceerde diagnostiek en verpleging. Een minder bekende functie van een
ziekenhuis is isolatie van mensen met een infectieziekte.
Ziekenhuizen zijn er in soorten en maten:
 Algemene ziekenhuizen  leveren vooral (medisch-specialistische) basiszorg en bepaalde vormen van
topklinische zorg. Je spreekt van topklinische zorg als er geavanceerde apparatuur, speciale voorzieningen of
specifieke expertise beschikbaar is.
 Categorale ziekenhuizen  bieden zorg aan specifieke groepen patiënten, zoals revalidatiecentra
 Academische ziekenhuizen  leveren basiszorg, topklinische zorg en topreferente zorg. Hierbij gaat het om
diagnosticeren en behandelen van zeldzame of zeer complexe aandoeningen.
 Zelfstandig behandelcentrum  biedt medisch-specialistische zorg die in het basispakket van de zorgverzekering
zit. Meestal gaat het om planbare (niet-spoedeisende) zorg, waarvoor geen opname nodig is
 Privékliniek  biedt medisch-specialistische zorg die niet in het basispakket zit

Een ziekenhuis biedt verschillende soorten zorg:
 Acute zorg
 Chronische zorg
 Electieve (planbare) zorg: laagcomplex, in groot volume en hoogcomplex, in laag volume.
Dit onderscheid is inhoudelijk relevant voor het organiseren van de verschillende zorgprocessen en voor de
organisatie van de zorg als geheel, wanneer ziekenhuizen een keuze maken op welke zorg zij zich gaan richten.

Er zijn veel verschillende medische specialismen: basisspecialismen algemeen ziekenhuis: interne geneeskunde,
chirurgie, kindergeneeskunde, verloskunde en gynaecologie, oogheelkunde en KNO. Daarnaast zijn er vaak andere
specialismen, deelspecialismen (reumatologie; onderdeel van interne geneeskunde) en ondersteunende
specialismen (anesthesie).
Steeds meer zorg vindt poliklinisch plaats: verwijzing vindt meestal plaats naar de polikliniek. Verreweg de meeste
onderzoeken, diagnostische ingrepen en behandelingen vinden poliklinisch plaats. Veel operaties worden poliklinisch
of in dagbehandeling uitgevoerd.
Mensen worden steeds korter opgenomen: door poliklinische preoperatieve screening van operatiepatiënten en
programma’s voor planbare zorg aan specifieke patiëntencategorieën. Ook wordt deze tijd korter door een
systematische aanpak van de preventie van infecties, decubitus en ondervoeding.

De ziekenhuissector is een grote en arbeidsintensieve sector: de personeelsomvang van de sector is gegroeid, maar
niet zo snel als de hoeveelheid zorg die de sector levert. Mensen verblijven korter in het ziekenhuis en zijn ernstiger
ziek dan vroeger: de zorgzwaarte is toegenomen.
De ziekenhuisorganisatie was en is nog grotendeels specialisme georiënteerd: de organisatie van de ziekenhuiszorg
is vaak afgestemd op het werk van de medisch specialist. Afdelingen en poliklinieken worden ook vaak genoemd
naar het specialisme of deelspecialisme.
Samenwerking tussen de disciplines: er vind veel samenwerking tussen disciplines plaats, zo is er een
multidisciplinair overleg (MDO) over de inhoud van de zorg. Het kan ook gaan over een patiëntencategorie,
afdelingsgebonden werkwijze, protocol. Verpleegkundigen en specialisten vormen de spil in de zorg voor de patiënt,
maar hun samenwerking verloopt lang niet altijd soepel. Hoe vlot de samenwerking tussen vpk en artsen loopt,
hangt af van de mate waarin de disciplines van elkaar afhankelijk zijn, of zij een gezamenlijke doelstelling hebben en
van beeldvorming over elkaar. Samen een multidisciplinaire richtlijn of een klinisch zorgpad ontwikkelen kan de
samenwerking bevorderen, niet als doel, maar als gewenst neveneffect. Ook gezamenlijke scholing kan begrip voor
elkaars deskundigheid vergroten en de samenwerking bevorderen.


1

,Technologische ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg: er zijn veel ontwikkelingen gaande in ziekenhuizen, op heel
verschillende terreinen. Technologische ontwikkelingen gaan in rap tempo door in de directe patiëntenzorg
(onderzoek, behandeling en verpleging). Denk aan continue monitoring van vitale functies i.p.v. handmatige
controles.
Minder maar wel grotere ziekenhuizen met meer locaties: kleine ziekenhuizen moeten vaak fuseren met de
grotere, schaalvergroting zou namelijk de positie van het ziekenhuis en de efficiëntie verbeteren. Ook zou er een
breder scala aan zorg mogelijkheden zijn. SEH en 7 x 24 uur verloskundige zorg vereisen namelijk een bepaalde
schaalgrootte om rendabel te kunnen zijn. Inmiddels moeten instellingen die willen fuseren rekening houden met de
eis dat er voldoende concurrentie over moet blijven. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet daarop toe.
Concentratie van ziekenhuiszorg: 50 ziekenhuizen is voldoende i.p.v. 90. Ziekenhuizen worden onderscheiden in
kernziekenhuizen en satellietziekenhuizen o.b.v. de te leveren zorg. Kernziekenhuizen zijn volledig geoutilleerde
ziekenhuizen met een uitgebreide ic-functie. Satellietziekenhuizen leveren laagcomplexe en planbare zorg. Zij
hebben alleen basis-ic-voorzieningen voor beademing en stabilisering van acuut bedreigde patiënten. Niet elk
ziekenhuishoef een SEH voor 24/7 beschikbaar te hebben. Dit moet wel bereikbaar zijn binnen de norm die de
overheid daarvoor heeft gesteld.
Tegenbeweging: kleinere ziekenhuizen willen dat mensen naar hun vertrouwde ziekenhuis dicht in de buurt kunnen
blijven gaan. hiervoor hebben zij enkele zorgverzekeraars gevraagd een zorgpolis te ontwikkelen waarbij zij vooral
gebruikmaken van ziekenhuiszorg in de buurt.
Elk ziekenhuis zijn ‘specialiteiten’: specialistische zorg is in kleine ziekenhuizen niet rendabel. Steeds meer
ziekenhuizen bieden niet meer alle soorten zorg en specialismen, maar concentreren zich op zorg waarin ze
expertise hebben. Door aangescherpte kwaliteitseisen voeren niet alle ziekenhuizen alle (complexe) zorg uit.
Bepaalde operaties worden uitgevoerd in enkele selecte centra, die hun expertise verder kunnen uitbouwen. Dit
leidt tot betere resultaten en lagere kosten. Ziekenhuizen krijgen betaald per prestatie (prestatiebekostiging).
Prestaties worden uitgedrukt in diagnose-behandelcombinaties (dbc’s), inmiddels doorontwikkeld tot DOT’s (dbc’s
op weg naar Transparantie). Elk ziekenhuis onderhandelt met de zorgverzekeraar over de zorg die de
zorgverzekeraar wil inkopen. Dat wil zeggen: over de prijs en de hoeveelheid van het vrij onderhandelbare deel van
de diagnosebehandelcombinatie. Daarbij kan de zorgverzekeraar ook eisen stellen aan de kwaliteit van zorg.
Bedrijfsmatige aanpak van logistiek: werken aan kortere wachttijden op de polikliniek: een grote ergernis voor
zowel patiënten als zorgverleners zijn wachttijden op de polikliniek en wachttijd voordat je terechtkunt voor een
afspraak. Er zijn methodieken ontwikkeld om wachttijden en wachtlijsten te verkorten, deze zijn afgekeken van de
luchtvaart. Hierin wordt elk aspect van de planning in kaart gebracht en over elkaar heen gelegd waardoor er naar
knelpunten gezocht kan worden en deze opgelost kunnen worden (zie kopje).

Nieuwe functies door taakherschikking, functiedifferentiatie en specialisatie
Taakherschikking = taken worden op een andere manier tussen verschillende disciplines (her)verdeeld. Verschillende
taken kunnen tot één nieuwe functie worden samengevoegd.
Functiedifferentiatie en specialisatie: een andere manier om een nieuwe functie te creëren, is het verschuiven van
taken binnen een beroepsgroep.

Tijdelijk besluit regels zelfstandige bevoegdheid: in 2011 heeft de 1e kamer ingestemd met het voorstel om
verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) een zelfstandige bevoegdheid te geven. Zij mogen
binnen hun deskundigheidsgebied indicaties stellen tot voorbehouden handelingen en deze uitvoeren (puncties,
medicatie voorschrijven). Dit was een tijdelijke regeling van 5 jaar.
Meer patiëntgerichte organisatie van de zorg: groepen patiënten met dezelfde aandoeningen doorlopen hetzelfde
onderzoeks- en behandeltraject. Die zorg is grotendeels voorspelbaar en kan goed als samenhangend geheel op een
patiëntgerichte manier worden georganiseerd. Het op de specialist gerichte traject wordt vervangen door een
patiëntgericht traject, waaraan verschillende specialisten en andere zorgverleners bijdragen. Op de polikliniek kan
dit in de vorm van een CF-spreekuur voor patiënten met cystische fibrose. In een aantal ziekenhuizen bestaat voor
sommige aandoeningen een groepsconsult of een gezamenlijk medisch consult (GMC). Deelnemers kunnen naar
elkaar luisteren en van elkaar leren  meer tijd voor voorlichting over de ziekte en behandeling.
Een andere manier om de zorg beter, efficiënter en patiëntgerichter te organiseren, is het afbakenen van de
voorspelbare zorg van de niet-voorspelbare zorg.
Klinische zorgpaden zijn de concrete uitwerking van de zorg (aan elkaar gekoppelde werkprocessen van verschillende
disciplines).

2

,Positie van medisch specialist en ziekenhuis is aan het veranderen: ziekenhuizen willen invloed hebben op het
functioneren van hun medisch specialisten, ook op de vrijgevestigde. Dat is maar in beperkte mate mogelijk en dit
leidt tot frustratie.
De ziekenhuisorganisatiestructuur verandert: de ziekenhuisorganisatiestructuur verandert ook, onder meer door
uitbreiding van technologie en invoering van marktwerking, is het niet eenvoudig om een organisatiestructuur te
ontwikkelen die pas bij zowel medische ondernemers als de stichtingsvorm van de meeste ziekenhuizen
Ziekenhuizen brengen onderdelen onder in zelfstandige behandelcentra: veel ziekenhuizen zijn bezig onderdelen
voor planbare zorg onder te brengen in zelfstandige behandelcentra, vaak in samenwerking met de eigen medisch
specialisten. Zo kunnen ook ziekenhuizen winst maken en kunnen specialisten als aandeelhouder delen in de winst.
Specialistische zorg nier per se binnen ziekenhuismuren: de meeste specialistische zorg door medisch en
verpleegkundig specialisten wordt al op poliklinieken en in de dagbehandeling gegeven. Zorg gaat in de toekomst
dichter bij de patiënt gegeven worden in bijvoorbeeld een huisartsenpraktijk of gezondheidscentra.
(anderhalvelijnszorg?)

Samenwerking met de eerste lijn en andere instellingen: medisch specialisten werken samen met huisartsen. Zo
nodig over een gezamenlijke patiënt, maar meestel in de vorm van een gezamenlijke casusbespreking,
farmacotherapeutisch overleg, nascholing en spreekuren. Het EPD maakt dit gemakkelijker.
Transferverpleegkundigen en verpleegkundig specialisten plannen en begeleiden niet alleen overdracht naar de
huisarts en (thuis)zorginstellingen, maar zijn ook consulent voor de eerste lijn en zorginstellingen.
Ziekenhuizen werken daarnaast vaak samen met verpleeghuizen, revalidatiecentra, thuiszorgorganisaties, gemeente,
andere ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra en onderwijsinstellingen, waaronder opleidingen voor
verpleegkundigen, paramedici en artsen.

Ook in de ketenzorg hebben ziekenhuizen aandeel: in een aantal regio’s zijn zorgketens opgezet waarin
ziekenhuizen deelnemen, bijvoorbeeld in de CVA-ketenzorg of ketenzorg bij een hartinfarct.
 Huisarts  verwijzing  ziekenhuis opname en ontslag  huisarts of revalidatiecentrum of verpleeghuis
In zo’n zorgketen bestaan per regio afspraken over wie wat waar doet en binnen welke termijn. Voor acute zorg zijn
er criteria voor verwijzing ontwikkeld en zijn afspraken gemaakt over snelle verwijzing. Ziekenhuizen moeten
voldoende expertise en middelen hebben voor snelle interventies en adequate zorg voor de patiënten die verwezen
zijn. Ook revalidatiecentra en verpleeghuizen hebben afspraken over snelle opname van patiënten die uit het
ziekenhuis worden overgeplaatst.
Onderdeel van de ketenzorg kan zijn dat medisch specialisten en VS uit het ziekenhuis buiten het ziekenhuis zorg
verlenen.
In de zorg voor chronisch zieken neemt het ziekenhuis vaak een andere plaats in in de keten. Daarin is geen vaste
volgorde in de zorg.
Er ontstaan zorgnetwerken rondom één patiëntencategorie: doordat mensen met chronische ziekten vaak zorg op
verschillende terreinen nodig hebben, van verschillende disciplines en verschillende zorginstellingen, raakt de zorg
versnipperd en de patiënt tussen wal en schip. Zorgverleners kunnen elk maar in beperkte mate voorzien in wat de
patiënt nodig heeft. De patiënten nemen vaker dan voorheen de regie in eigen handen. Ze maken duidelijk wat ze
nodig hebben en regelen zelf voor een deel de zorg die ze nodig hebben en van welke personen zij die zorg willen
ontvangen. Zij organiseren hun eigen zorgomgeving en managen de zorg en hun eigen leven met hun ziekte of
beperking. De zorgverlener is daarbij een coach.

Professionals moeten voor (her)registratie aan eisen voldoen: ziekenhuizen werken aan accreditatie:
Voor professionals die onder de Wet BIG vallen, geldt dat zij hun deskundigheid op peil moeten houden.
Beroepsgroepen stellen zelf de eisen op en die eisen betreffen de omvang van de beroepsuitoefening en nascholing,
soms ook deelname aan visitatie. Ziekenhuizen kennen accredatie door het NIAZ. Externe auditteams van het NIAZ
bezoeken ziekenhuizen om de kwaliteit te beoordelen

Tussen medisch specialisten bestaan een grote praktijkvariatie: in de ene regio worden significant meer
knieoperaties uitgevoerd dan in een andere regio. Dat verschil tussen artsen heet praktijkvariatie. Dat er
praktijkvariatie is, zou natuurlijk kunnen liggen aan de bevolkingssamenstelling in de regio of aan de kwaliteit en
naam van de werkzame specialist. Dit is niet zo. Wat wel een verklarende factor is, is de voorkeur van de specialist
voor en ervaring met een bepaalde behandeling. Daarnaast speelt het aantal specialisten in een regio een rol en het

3

, aandeel vrijgevestigden daarin. Eenvoudig gezegd: hoe meer dokters, des te meer behandelingen plaatsvindt, los
van de patiëntenpopulatie. Er is ruimte om af te wijken van protocol, maar verzekeraars kunnen hier een criterium
voor opstellen.
Functioneren van medisch specialisten: medisch specialisten hoeven niet deel te nemen aan
functioneringsgesprekken met een leidinggevende. Voor heb is door de beroepsorganisatie van vrijgevestigde
specialismen een beoordelingssysteem ontworpen (Individueel Functioneren Medisch Specialisten: IFMS) op basis
van een portfolio met zelfevaluatie, 360-graden feedback, een persoonlijk ontwikkelingsplan en een jaarlijks
functioneringsgesprek met een externe auditor.
Knelpunten in het systeem is de vrije positie van de medisch specialist: terwijl de Raad van Bestuur
eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van de zorg, kan die dat niet waarmaken, omdat medisch specialisten geen
verantwoording aan de raad afleggen over hun handelen.
Ziekenhuizen werken op verschillende manieren en in verschillende projecten aan kwaliteit: kwaliteitsverbetering
kan afdelingsbreed of ziekenhuisbreed plaatsvinden, mono of multidisciplinair. Monodisciplinair, binnen een
verpleegkundig team, door pijnindicatoren te ontwikkelen en metingen uit te voeren. Multidisciplinair, door een
protocol voor postoperatieve pijnbestrijding te implementeren of een patiëntinformatiedossier voor kinderen, hun
ouders en zorgverleners.
Ook zijn er projecten waarbij externe organisaties worden ingeschakeld voor scholing over een onderwerp.
De overheid stimuleert kwaliteitszorg in ziekenhuizen: de overheid stimuleert ziekenhuizen om indicatoren voor
kwaliteit op te stellen en te meten en verbeterprojecten te ontwikkelen. Ziekenhuizen hebben een basisset
indicatoren ontwikkeld. Daardoor zijn best practices zichtbaar geworden en is het mogelijk om de kwaliteit van zorg
tussen ziekenhuizen op een aantal punten (indicatoren) te vergelijken.

Basisset kwaliteitsindicatoren m.b.t. veiligheid
 Veiligheidsprogramma: ziekenhuissterfte, vermijdbare sterfte en schade
 VMS (veiligheidsmanagementsysteem): postoperatieve wondinfectie, sepsis, vitaal bedreigde patiënten,
medicatieverificatie bij opname en ontslag, high risk medicatie, verwisseling van/bij patiënten, voorkomen
nierinsufficiëntie.

Kwaliteit transparant: sinds 2006 maakt de inspectie bekend hoe ziekenhuizen scoren op een aantal prestatie-
indicatoren voor kwaliteit die ziekenhuizen zelf hebben opgesteld.
Klachten kunnen een startpunt vormen voor een verbetertraject: wanneer een ziekenhuis klachten benut om de
zorgorganisatie tegen het licht te houden, komt dat andere patiënten en uiteindelijk ook de instelling ten goede.
Implementeren is moeilijker dan ontwikkelen: het probleem is niet zozeer dat men niet weet hoe het zou moeten,
maar dat het toch niet gebeurt. Soms ligt dat aan geld- of tijdgebrek, vaker aan gewoontes en belemmerende
factoren in de organisatie.

H11 Revalidatie-instellingen
Revalidatie is gericht op herstel of verbetering van de mogelijkheden van mensen met lichamelijk letsel of
functiebeperkingen door een ongeval, ziekte of aangeboren aandoening. Het doel is dat mensen daardoor meer
mogelijkheden krijgen om (zelfstandig) te functioneren en te participeren in de maatschappij. Revalidatie kan
plaatsvinden in daarin gespecialiseerde revalidatiecentra, maar ook in ziekenhuizen of verpleeghuizen, tijdens
opname of poliklinisch. Revalidatiecentra worden door de overheid gerekend tot categorale ziekenhuizen.

Kenmerken van revalidatiezorg
 Revalidatie vergt altijd een multidisciplinaire aanpak: iedere revalidant heeft te maken met een eigen
behandelteam. Deze stelt gezamenlijk het behandelplan op. Welke disciplines in het team zitten in afhankelijk
van het gezondheidsprobleem. In revalidatie-instellingen werken o.a.: fysiotherapeuten, logopedisten,
verpleegkundigen en artsen.
 De gezondheidsproblemen van revalidanten lopen sterk uiteen: neurologische en fysieke problemen komen het
vaakst voor bij revalidanten (taalstoornissen)
 Vaak zijn er teams voor patiëntencategorieën: de revalidatie-instellingen heeft haar personeel ondergebracht in
clusters, zoals het cluster neurologie, chronische pijn, longrevalidatie, etc.

Kwaliteit

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Amanda1703. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75632 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,49  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen