Probleem 1. Head in the clouds + whodunnit
Kennisclips
1. Attribution of arousal
Excitation transfer theory: resterende excitatie (“opwinding”) van de ene stimulus zal de
geprikkelde reactie op een andere stimulus versterken. De hedonistische valentie van de
stimuli kan variëren. Het excitation-transfer proces is niet beperkt tot één enkele emotie.
Schachter-Singer two factor theory: emoties resulteren uit de interactie van twee factoren:
fysiologische opwinding en cognitie.
Voorbeeld: een groep mannen die net in een achtbaan is geweest geeft vrouwen een hoger
cijfer voor hun aantrekkelijkheid dan mannen die niet net in een achtbaan zijn geweest.
Wat gebeurt er? Als mensen een sterke emotie ervaren door een bepaalde gebeurtenis,
ervaren ze een (andere of dezelfde) sterke emotie ook met een opeenvolgende gebeurtenis.
Waarom gebeurt dit? Er komen bepaalde hormonen vrij / er treedt een fysiologische
reactie op (bijv. serotonine, cortisol, oxytocine, dopamine, adrenaline) die een (langdurig)
effect hebben op o.a. bloeddruk en suikerspiegel (bijv. adrenaline rush).
Er is positieve (blijdschap) en negatieve valentie (woede).
De valentie van gevoelens heeft geen invloed op hoe het verandert: woede kan in angst
veranderen, angst kan in opwinding veranderen, etc.
→ bijv mensen die boos zijn in het verkeer, vinden comedy show daarna grappiger
dan mensen die daarvoor niet boos zijn geworden in het verkeer.
→ bijv. mensen die gesport zijn waren daarna makkelijker kwaad te maken dan
mensen die daarvoor niet hadden gesport.
,Verkeerde attributie van opwinding
Schachter + Singer (1962) Two-factor theory: onze emoties zijn een resultaat van twee
factoren: onze fysiologische activiteit en onze interpretatie van die activiteit.
Het is dus mogelijk dat we (oorzaken van) fysiologische activiteit verkeerd interpreteren en
als resultaat daarvan onze emoties het verkeerde label geven.
→ bijv. deelnemers kregen een adrenaline / epinephrine injectie, sommige werden
hierover verkeerd geïnformeerd → deelnemers labelden hun emoties anders op basis
van die informatie.
→ bijv. onderzoek van Stuart Valins: mannen luisteren naar hun eigen hartslag en
geven cijfers aan de aantrekkelijkheid van vrouwen; ze hoorden een neppe, snellere
hartslag en gaven daarom hogere cijfers, ze dachten “als mijn hart sneller klopt, zal
ik deze vrouw wel aantrekkelijk vinden”.
→ bijv. onderzoek van Donald Dutton + Arthur Aron (1974) Capilano Suspension
Bridge: mannen die geïnterviewd worden op een brug en op de grond; de mannen
die geïnterviewd werden op de brug belden waarschijnlijker de vrouwelijke
interviewer dan de mannen op de grond, omdat ze hun hoge hartslag en zwetende
handpalmen misinterpreteerden als tekenen van aantrekking tot de vrouw.
2. Bystander effect
Bystander effect: een individu voelt zich minder geneigd om iemand te helpen door de
aanwezigheid van een groep. Dit effect wordt groter naarmate de groep uit meer personen
bestaat.
Hoe kan het bystander effect worden verklaard?
⇒ Diffusion of responsibility theory: wanneer een individu in de aanwezigheid van anderen
is, voelen ze zich minder persoonlijk verantwoordelijk en ondernemen minder snel actie als
iemand hulp nodig heeft.
⇒ Deindividuation: individuen in een groep zullen zich sneller impulsief gedragen,
misdaden plegen of zich asociaal gedragen, omdat de menigte hun identiteit maskeert (bijv.
Black Friday).
Hoe meer mensen in een groep, hoe minder waarschijnlijk een individu uit die groep actie
onderneemt.
→ In een grote groep denk je namelijk sneller dat er vast iemand is die beter in staat
is om te helpen + je voelt je minder persoonlijk verantwoordelijk (diffusion of
responsibility theory).
,Voorbeeld: Kitty Genovese werd een half uur lang aangevallen vermoord terwijl er 38
mensen toekeken en niets deden. Vele mensen zeiden niets te doen, omdat er zoveel
anderen waren.
Ted talk van Ken Brown: The bystander effect is complicated - here’s why
● John Darley en Bibb Latané’s originele bystander effect onderzoek (1968): mensen
luisteren met een koptelefoon op naar iemand die een beroerte heeft. Van de
mensen die alleen waren ging meer dan 80% helpen, van mensen die met z’n
tweeën waren 60% en van mensen met z’n vijven ging minder dan de helft helpen.
De tijd die het duurde tot ze gingen helpen was ook langer als er meer mensen
waren. Verklaring is mogelijk de verspreiding van verantwoordelijkheid (diffusion of
responsibility) bij meer mensen.
● Kitty Genovese; blijkbaar waren er wel mensen die de politie hadden gebeld.
● Peter Fisher met een meta-analyse van alle onderzoeken naar het bystander-effect:
het effect bestaat echt, maar…
○ alleen als alle mensen passief zijn treedt het bystander effect op.
○ als er 1 actief iemand in de groep is, dan zijn de anderen geneigd om te
helpen (“helper effect”)
○ dus: diffusion of responsibility kan niet de primaire verklaring voor het
bystander effect zijn.
● De verklaring voor het bystander-effect is volgens Ken Brown van de Ted Talk
eigenlijk onzekerheid: als iedereen passief blijft, gaan we twijfelen of actief worden
wel het juiste is.
● Advies om hulp te krijgen in een grote menigte:
1. vraag hulp aan 1 specifiek iemand, de rest zal volgen (“helper effect”).
2. als je een kleine groep hebt die enthousiast is over iets, volgt de rest.
Ted talk van Jennifer McCary: teaching bystanders to intervene
● Bystander: iemand die een potentieel schadelijke situatie ziet en niets doet. Een
omstander beschermt niet de waarden van veiligheid, vertrouwen en eer die centraal
zijn voor onze gemeenschappen.
● Verklaringen:
○ diffusion of responsibility: de aanwezigheid van anderen zorgt voor een
diffuus gevoel van individuele verantwoordelijkheid (Latané & Darley, 1964).
○ ambiguïteit: in ambigue situaties helpen mensen minder waarschijnlijk dan in
duidelijke noodsituaties (Schotland & Heinold, 1985).
○ perceived costs: hoe meer waargenomen kosten, hoe minder waarschijnlijk
dat we helpen (Simmons, 1991).
○ evaluation apprehension: we zijn bang dat we er dom uitzien (Latané &
Darley, 1970).
● Civility (beleefd, respectvol en redelijk gedrag) kan worden aangeleerd. Civility is de
basis, moraliteit is het doel. (M.I.C.E: moraliteit, integriteit, civiliteit en ethiek).
● De tunnel analyse: van civiliteit, naar omstanders die iets doen, naar meer
persoonlijke integriteit, naar maar universele moraliteit (mensen maken elkaar moreel
door civieler te zijn).
● Stappenplan van omstander naar interveniëren: noodzaak om actie te
ondernemen inzien met behulp van civility (notice) → evalueren van de situatie
, (interpreteren) → aannemen dat je verantwoordelijk bent te helpen (assume
responsibility).
Literatuur
Attribution of arousal
Kassin, Fein & Markus (2017) - Chapter 3 - The Social Self
Two-factor theory of emotion: de theorie dat de ervaring van emotie gebaseerd is op twee
factoren: fysiologische opwinding en een cognitieve interpretatie van die opwinding:
1. We ervaren fysiologische opwinding (bijv. snellere hartslag, zweten).
2. Cognitieve interpretatie maken van de bron van deze opwinding. Reacties van
mensen om ons heen kunnen ons helpen onze eigen opwinding te verklaren.
Laten we andere onze emoties definiëren, als we zelf onzeker zijn over hoe we ons voelen?
Onderzoek van Schachter en Singer (1962): 3 groepen: groep 1 krijgt epinephrine
toegediend en wordt geïnformeerd over de gevolgen hiervan (verhoogt fysiologische
opwinding), groep 2 krijgt epinephrine toegediend en wordt niet geïnformeerd over de
gevolgen, groep 3 krijgt placebo.
Confederate (“neppe” deelnemer) doet overdreven boos of blij in alle groepen. De
deelnemers uit groep 2 nemen deze gevoelens en dit gedrag het vaakst over, omdat zij
onzeker zijn over waar hun fysiologische opwinding vandaan komt.
Conclusie: Wanneer mensen onzeker zijn over hun eigen emotionele staat, dan
interpreteren ze soms hoe ze zich voelen door naar anderen te kijken.
(op voorwaarde dat je niveau van fysiologische opwinding niet té hoog is en dat de mensen
al aanwezig waren vóór het begin van je fysiologische opwinding om een mogelijke
verklaring van de opwinding te zijn.)
De two-factor theory of emotion heeft implicaties voor affectieve ervaringen (passionate love,
anger, aggression).
Kassin, Fein & Markus (2017) - Chapter 9 - Attraction and close relationships
Passionate love: intense emotionele, hart bonzende toestand van absorptie in een ander
persoon.
1. Een verhoogde staat van fysiologische opwinding.
2. Het geloof dat deze opwinding is ontstaan door de geliefde persoon.