100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College aantekeningen onderzoeksmethodologie €7,99
In winkelwagen

College aantekeningen

College aantekeningen onderzoeksmethodologie

 15 keer bekeken  0 keer verkocht

Uitgebreide college aantekeningen (1 t/m 12) onderzoeksmethodologie

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • 4 oktober 2021
  • 34
  • 2019/2020
  • College aantekeningen
  • Dr. kees jan kan
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (39)
avatar-seller
UvAPedagogischeWetenschappen
College aantekeningen Onderzoekmethodologie

College 1

Verwerven van kennis:
 Beschrijven, ordenen, registreren, begrijpen, verklaren.
 Voorspellen, beheersen

Om gedrag te kunnen begrijpen:
 Natuurwetenschappen  logica, actieve onderzoeksobject. Kijken verschillen tussen
groepen.
 Informele observatie (wat we dagelijks doen)  gedrag, verklaren waarom een kind
zich zo gedraagt.

Positivisme  bepaalde stroming. De sociale wereld kan op dezelfde manier toegepast
worden als de natuurlijke wereld. Gebaseerd op een waarheid. Nadruk op voorspellen en
ingrijpen.
 Filosofie  Niet door onderzoek maar door te denken.
 Vooral het voorspellen, ingrijpen (Je doet wat met de proefpersonen wat je denk wat
effect gaat hebben.
 Metafysica  voor de wetenschap. Vooral het denken.

Constructivisme  tegenreactie op het positivisme. Tijdens het onderzoeken, vorm je je
mening
 Wetenschappelijke stroming
 Theorie bestond bij verzamelen van data
 Voorspellen is minder belangrijk
 Vooral het beschrijven wat er bij mensen leeft

Positivisme wordt gewaardeerd. Alleen we moeten ook ethische aspecten meenemen. In
verschillende situaties. Complementaire  uniek

Post-positivisme  verschillende waarheden. Ze zijn allebei niet 100% waar, maar wel beide
bruikbaar.

Sociaalwetenschappelijk (staat parellel aan natuurwetenschap) onderzoek waarden:
 Verschillende perspectieven
 Objectief wetenschap bestaat dat?
 Onderzoekers hebben verschillende waarden
 Eigen manier onderzoek evalueren
 Publieke aandacht voor onderzoek
 Voorzichtig te werk gaan voordat je het publiceert
 Vaak dingen onderzoeken waar een ervaring in is (bepaalde blik in het onderzoek)
 Onderwerp vaak persoonlijk
 Methoden zijn gewoonlijk
 Kwaliteit is erg belangrijk

, Meerdere waarheden
Metafysica (beschrijven, denken)  positivisme  post-positivisme  moderne blik
 Tegenreactie  constructivisme  moderne blik



Dagelijks leven (informele observatie): Het is nuttig om ons eigen gedrag te plannen en onze
doelen te behalen.
 Vermoedens van andermans gedrag (iemand is te laat  oh hij komt altijd te laat)
 We willen gedrag verklaren en bepalen of de verklaring juist is. (Kijken of dat klopt of
hij altijd te laat is)
 Naïeve hypothesen en theorieën  causale relatie tussen constructen.
 Waarnemen – proberen – (resultaat) – evalueren
 Construct = een abstracte persoonlijkheid. Je kan het niet gelijk waarnemen, maar
wel door de patronen die je ziet, kunnen kijken wat het is. Bijv. dyslectisch
 Meestal geen fysieke dingen
 Hypothese: een falsificeerbare stelling over relatie twee of meer constructen.
Is het waar of niet waar.
 Verband tussen oorzaak en gevolg  causale verbanden

 Hulpbronnen voor naïeve hypothesen (Goed te vertrouwen):
1. Logische analyse, logisch redeneren is vaak lastig
Theorie vaak in vorm syllogisme = redenering bestaande uit drie proposities (3
hypotheses)
2. Autoriteit, werkelijk expert, je mag iemand altijd ter discussie stellen
3. Consensus, overeenstemming
4. Observatie  kijken wat er aan de hand is. Hypothese vergelijken met observatie
van gedrag. Altijd een controlegroep hebben.
5. Eerdere ervaringen, zelfde problemen als bij de observatie, ervaringen kunnen in
de weg zetten.


Verschillen informele observatie:
 Je bent jezelf bewust van de bias (vervorming of uitkomst). Je bent je bewust van de
vertekeningen.
 Empirisch onderzoek
 Zelfbewust en werk kritisch beoordelen
 Vertrouwen als er veel verklaring is
 Streven om een waarheid te vinden
 Kennis wordt gedeeld
 Theorieën

Twee parallelen of vergelijkingen
1. Sociale Wetenschappen met de natuurwetenschappen
2. Sociale Wetenschappen met het dagelijks leven

,  Parallel 1: Sociale wetenschappen met dagelijks leven
- Zelfde onderzoeks’objecten’ (mensen en hun gedrag)
- In wezen zelfde aanpak (observeren, ideeën genereren, ideeën
toetsen, etc.)

Verschillen: Wetenschap is systematischer en veel meer gericht op
Terugdringen van bias

 Parallel 2: Sociale Wetenschappen met de natuurwetenschappen
- Beide empirisch
- In wezen zelfde aanpak (observeren, ideeën genereren, ideeën
toetsen, etc.)
- Zelfde logica en vergelijkbare onderzoeksmethoden

Verschillen: Onderzoeks’objecten’ zijn mensen; daardoor grotere rol
ethiek

Empirische cyclus:
1. Observatie  Waarnemen, Wat zal er aan de hand zijn, zullen er verbanden zijn
2 Inductie = formuleren van hypothesen, vermoedens. Van alles wat je ziet gebeuren
 samenvatten in een specifieke verwachting/hypothese
3 Deductie = voorspellingen, afleiden consequenties hypothesen. op wat voor manier
kan ik deze verwachting gaan toetsen  methode van het onderzoek, voorspellingen
 Valide
4 Toetsing  van de hypothesen. Observeren, vragenlijsten, hypothese bevestigen,
klopt het enz.
5 Evaluatie  uitkomsten van de toetsing, theorie is versterkt. Conclusies  Wat
betekent deze conclusie, wat zijn verklaringen, vergelijken met ander onderzoek,
klopt de hypothese  Hoe komt dit dat ze wel of niet kloppen, nieuwe vragen voor
vervolgonderzoek  Empirische cyclus begint weer opnieuw.

College 2

Bias = vertekening in het resultaat van een steekproef.

Conceptueel model = verzameling van kernbegrippen, waartussen bepaalde relaties zijn.
Verschijnselen in de werkelijkheid een verband.

1. Een verzameling van kernbegrippen die duiden op bepaalde fenomenen uit de
werkelijkheid
Variabele  sterkte van structuur

2. Een verzameling van relaties tussen deze begrippen.
Causale relaties  oorzaak-gevolg relaties
- richting  onderscheid tussen een positief en negatief causaal effect.
- sterkte  negatief effect kan ook sterk zijn. Kleine wijziging in variabele, sterk effect

, 3 kernbegrippen  variabelen  conceptueel model

XZ
Y

1. Direct effect, X Z
2. Indirect effect, X  Y  Z
3. Interactie-effect  gezamenlijk effect
4. Feedbackeffect terugkerend effect. Twee variabelen hebben invloed op elkaar

Theorie  reeks onderling samenhangende hypothesen.
Hypotheses:
1. Hypothese associaties tussen constructen
2. Hypothese associaties tussen constructen en waarneembare indicatoren. (variabelen
of metingen).

Productieve theorie:
 Hypothesen zo specifiek mogelijk
 Nieuwe inzichten over onderwerp
 Is het eens met wat er al bekend is over het onderwerp
 Verklaart de gegevens
 Is begrijpelijk
Functies van onderzoek bij het samenstellen van theorieën:
 Ontdekken
 Demonstreren
 Weerlegging
 Herhalen
Criteria evaluatie wetenschappelijk onderzoek:
 Samenhangende validiteit
 Interne validiteit
 Externe validiteit
 Conclusie validiteit

Theorie  set hypothesen
Hypothese  Falsifieerbare uitspraak (=openstaand voor ontkrachting)

Wat is een goede theorie:
 Specificeert hoe constructen onderling relateren
 Hoe worden die constructen gemeten

Goede theorie bevat 2 hypothesen
 Associaties tussen constructen. A hangt samen met B. A veroorzaakt B (causaal
verband). Construct = We construeren (uit delen samenstellen) het uit andere
waarnemingen. Je kan een construct niet goed waarnemen.
 Associatie tussen construct en indicator (waarneming die je relateert aan construct)
 Variabele X (gedrag of respons) is een (valide) indicator van construct A

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper UvAPedagogischeWetenschappen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd