Staalconstructies:
Soorten staal
Standaard constructiestaal S235 / S275 / S355 → S = structural → Zie tab.boek 10.1-10.4
Fijnkorrelig constructiestaal S275 / S355 / S420 / S460
Hogere sterkte, taaiheid en lasbaarheid
Gietstaal → bijvoorbeeld tbv. moeilijk lasbare knopen
Gietijzer
Roestvast staal → vaak voor afbouw, gevelpanelen, e.d.
Weervast staal → vaak voor afbouw, gevelpanelen, e.d.
Staalkwaliteiten
Zie tabelboek 10.1 – 10.3 → S235JR, S275JR, S355JR enz.
S235 vloeigrens fy = fy,k = fy,d = 235 = 235 N/mm²
Dus materiaalfactor = 1
Treksterkte fu = 360N/mm
E = 2,1.105 N/mm² voor alle kwaliteiten!!
Veiligheidsfactoren en partiële factoren
Belasting FE;k x Y = FE;rep
FE;rep x g = FE;d
Draagvermogen fy / g = fy;d → omdat gM0 = 1,0 voor staal geldt fy = fy;d
E staat voor effect
R voor Resistance = draagvermogen
K voor karakteristiek
Rep voor representatief
D voor Design = rekenwaarde
Uiterste grenstoestanden
- Veiligheid van personen
- Veiligheid van de constructie
(Beide fundamentele combi)
6.10a 1,35Gk + 1,5Y0Qk;n+2
6.10b 1,2Gk + 1,5Qk;1+2 + 1,5Y0Qk;n
Bruikbaarheidsgrenstoestanden
Functioneren van de constructie (of delen) onder normaal gebruik
Comfort van mensen
Uiterlijk van de bouwwerken
(kar) 6.14b Gk + Qk;1 + Y0Qk;n
(freq) 6.15b Gk + Y1Qk;1 + Y2Qk;n
(quasi-bl) 6.16b Gk + Y2Qk;n+1
Consequence class (CC) en Reliability class (RC)
Gevolgen van instorten m.b.t. mensenlevens en economische schade:
CC1 : geringe gevolgen→ vermenigvuldigen met KFI = 0,9
(opslaggebouw, tuinbouwkas, industriegebouw 1 of 2 bouwlagen, eengezinswoning)
CC2 : middelmatige gevolgen → vermenigvuldigen met KFI = 1,0
(woningen, kantoren, eenvoudige kunstwerken, industriegebouwen 3 of meer bouwlagen)
CC3 : grote gevolgen → vermenigvuldigen met KFI = 1,1
, (stadion, concertzalen, hoogbouw, grote openbare gebouwen, zeewering)
Fundamentele combinatie
Karakteristiek = zeldzame combinatie
Frequent = BGT en buitengewone UGT – doorbuiging, scheurvorming bij VMA en
ontploffingen
Quasi-blijvend = krimp – kruip – relaxatie – scheurvorming bij gewapend beton en VZA –
doorbuiging
Bij brand quasi blijvend voor veranderlijke belastingen muv wind, hiervoor geldt de
frequente waarde
Uiterste grens toestand: STR/GEO (groep B)
6.10a 1,35Gk + 1,5Y0Qk;n+2
6.10b 1,2Gk + 1,5Qk;1+2 + 1,5Y0Qk;n
Zie ook tabellenboek 4.7
Levensduurklasse → invloed op de te rekenen veranderlijke belasting
Woning met veranderlijke belasting van qk = 1,75 kN/m²
Y0 = 0,4, Y1 = 0,5, Y2 = 0,3
Voor een noodwoning mag een levensduur gerekend worden van 15 jaar.
Reductiefactor = Zie ook tabellenboek 4.4
Waarin t = gekozen levensduur en t0 = referentie levensduur = 50 jaar
Te rekenen veranderlijke belasting 1,75 x 0,92 = 1,61 kN/m²
Voor sneeuw, wind en thermische belastingen zijn aparte waardes gegeven.
Opgelegde belastingen → 4.10
Y1 en Y2
Doorbuiging
Scheurwijdte
Brand/Calamiteit
Y0 = combinatiefactor
→ bepaling rekenwaarde
Opgelegde belastingen
Extra vloerbelasting voor verplaatsbare scheidingswanden
Eigen gewicht wand (kN/m) Extra vloerbelasting qk (kN/m²)
≤ 1,0 (HSB – MS) 0,5
≤ 2,0 (cellenbeton 70 mm) 0,8
≤ 3,0 (cellenbeton 100 mm) 1,2
Te rekenen vloerlast van een woning met lichte scheidingswanden van cellenbeton 70 mm is dus
1,75 + 0,8 = 2,55 kN/m² (y0 ed conform tabel)
Sneeuw → 4.13
S = Sk x mi = 0,7 x mi
mi = sneeuw dakvormfactor (of sneeuwbelastingvormcoëfficiënt)