100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 1.2 Inleiding In De Onderwijswetenschappen (FSWE1-013-A) €8,39
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 1.2 Inleiding In De Onderwijswetenschappen (FSWE1-013-A)

 21 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van het vak 1.2 Inleiding in de Onderwijswetenschappen. Probleem 1 tot en met 8 zijn samengevat, alle literatuur & besproken stof in de werkgroepen is hierin verwerkt.

Voorbeeld 4 van de 45  pagina's

  • 5 oktober 2021
  • 45
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (14)
avatar-seller
maaikevanoosten1
Inleiding in de Onderwijswetenschappen, blok 2
Probleem 1: onderwijs vroeger, leerdoelen 
1. Wat zijn de verschillende standpunten (theorieën, macroniveau) ten opzichte van
het onderwijs?
2. Welke functies heeft het onderwijs in de samenleving?
3. Wat wordt er bedoeld met de functie van het onderwijs?
4. Hoe is de functie van het onderwijs in de afgelopen jaren veranderd?

1. Wat zijn de verschillende standpunten (theorieën, macroniveau) ten opzichte
van het onderwijs?
- Functionele theorie: legt uit hoe het schoolsysteem werkt, legt de nadruk op de doelen van
onderwijs in verschillende samenleving, bouwt op Durkheim, Parson
functionele theorie: functie van onderwijs in samenlevingen
 Afhankelijke onderdelen van onderwijssystemen werken samen, ze functioneren als een
geheel
 Elk deel van de maatschappij: school, familie, politieke en economische systemen,
gezondheid, religie, zijn onderling afhankelijk en werken met elkaar samen
 Grondlegger  Emile Durkheim  droeg bij aan een methode om scholen te bekijken
en uitleggen hoe scholen functioneren om de samenlevingen in stand te houden, met
een morele noodzakelijkheid voor sociale cohesie  kennis die kinderen opdeden op
school moesten aansluiten op de arbeidsmarkt
 Durkheim geloofde in de functie van scholen en hun relatie in de maatschappij, hij zag
klassen als kleine maatschappijen, de school is een bemiddelende organisatie, zit tussen
affectieve familie en harde maatschappij
- Parson: grondlegger structurele functionele theorie
- Structurele functionele theorie / moderne functionele theorie: onderwijs is het uitvoeren
van bepaalde belangrijke taken of functies voor de samenleving
- Verschil Parsons & Durkheim: Durkheim alle organisaties waaronder onderwijs hangt samen
met andere systemen (gezin, werk) en samen zorgt het voor functioneel idee samenleving.
Parson zegt dat er conflicten kunnen ontstaan tussen de systemen, ze hebben verschillende
normen en waarden
- Redenen van educatie:
 Socialisatie: kinderen leren om productieve leden van de maatschappij te zijn
 Selectie en trainen van individuen voor een positie in de maatschappij
 Verandering en innovatie promoten
 Verborgen functies van onderwijs
 de functionele theorie gelooft dat wanneer bovenstaande punten niet goed aangepakt worden,
het onderwijssysteem rijp is voor verandering
- Conflicttheorie: onderwijs speelt een rol in het voortbestaan van ongelijkheid, Karl Marx &
Max Weber
 Bekijkt waarom sommige studenten het ‘wel maken’ en sommige niet
 Hiërarchie
 Kapitalistische samenleving
 In tegenstelling tot functionele theorie  conflicttheorie: conflicten bestaan zelfs als
leraren, studenten, ouders en administratief medewerkers de regels volgen de
maatschappij stabiel is
- Karl Marx: legde de basis van conflicttheorie, gebaseerd op zijn verontwaardiging over de
sociale omstandigheden van de arbeiders in het klassensysteem als gevolg van de Industriële
Revolutie en de groei van het kapitalisme. De 2 groepen, de ‘hebbers’ en de ‘niet-hebbers’ in

, constant conflict waren  hebbers hebben meer invloed, gebruiken dwangsterkte en
manipulatie om de maatschappij bij elkaar te houden
- Max Weber: geloofde dat conflicten in de maatschappij niet alleen gebaseerd waren op
economische relaties. Hij zei dat ongelijkheid, mogelijk conflict samenhangen in verschillende
takken van status (goede reputatie) en kracht (mogelijkheid om anderen te besturen) en
klasse (economische relaties).  deze 3 zorgen voor constant conflict
- Culturele reproductie en weerstandstheorieën; tak van conflicttheorie, hoe scholen
verschillende leerlingen stimuleren om eigen kijk op de wereld te nemen
- Sociale weergave: onderzoekt of scholen echt ongelijkheid vergroten
- 2 belangrijke concepten: culturele kapitaal en sociale kapitaal
 Culturele kapitaal: gaat over culturele oefeningen (taal en bezoeken aan musea), dat
midden en hoge klassen vaker doen, die studenten kunnen meer en beter onderwijs
krijgen  hebben daar economisch voordeel van
 Sociale kapitaal: de sociale middelen die studenten meebrengen naar hu n onderwijs en
toekomstige deelname op school of gemeenschap, hierdoor worden netwerken en
relaties opgebouwd, kunnen als toekomstige opties leiden
- Postmodernisme: ‘kritieke educatie theorie’, in reactie op het falend modernisme, lokale
vraagstukken relevant
 Modernisten benadrukten de ideeën van de verlichting, gebruikten ze als reden voor
gelijkheid, vrijheid, gerechtigheid en het geloof dat sommige principes bereikt kunnen
worden door wetenschappelijke zoektochten
 Postmodernisme: legt de nadruk op theorieën die van belang zijn voor lokale problemen
dan problemen die over de hele wereld spelen, willen respect en begrepen worden,
gebaseerd op het feit dat kennis lokaal gecreëerd wordt, in onze eigen begrip van de
situatie
 Prestaties van kinderen op verschillende manieren getest
 Regelmatigheden niet afwijzen maar onregelmatigheden accepteren
 Erkennen verschillende visies op onderwijs en politieke omgeving
- 6 hoofdthema’s postmodernisme
1. Theoristen focussen zich op de lokale benodigdheden en uitleg van specifieke sociale
situaties (bv. Klaslokalen). Lokale situaties kunnen niet begrepen worden als er grote
theorieën gebruikt worden
2. Postmodernisten zien connecties tussen theorie en praktijk, de 2 moeten niet
gescheiden worden, maar juist met elkaar samenwerken
3. Scholen zijn sites voor democratische transformaties(Dewey) , gebouwd op ideeën
van emancipatie en anti-totalitaire theorie en oefening
4. Het postmoderne denken gaat verder dan wat het ziet als een op Europa gerichte
focus en patriarchale gedachten die de zorgen van vrouwen en minderheden niet
aanpakken. Het omvatten van ‘de stem van een ander’ is een belangrijke huurder
van deze theorie. Opleiding wordt door sommigen gezien als een sleutel tot
democratisering van de samenleving en het erkennen van de behoeften van alle
leden.
5. Kennis is een sociaal denkbeeld & gerelateerd tot structuren van kracht & domineren
6. Door dialogen over verschillen tussen sociale klasse, ras, etniciteit, religie, en status
zoals student en leraar te bevorderen kan er begrip worden bereikt
- Feministisch perspectief: behoefte andere stemmen te ‘horen’ in het onderwijs, in het
bijzonder stemmen van vrouwen. Ze willen meer aandacht voor de situatie van vrouwen
 Feministische theorie: kan ook gebruikt worden om schooloefeningen te bekritiseren,
zoals de aanname dat school ipv ouder moeder contacten omdat vrouwen ‘huisvrouw’
zijn en zich bemoeien met het schoolleven van hun kinderen
- Meritocratie: hiërarchie van posities die wordt bezet door meest ‘verdienstelijken’, nl. zij die
in die positie het meeste bijdragen aan realisering van doelstellingen van samenleving

, 2. Welke functies heeft het onderwijs in de samenleving?
- Onderwijs heeft 3-tal hoofdfuncties:
1. Kwalificatie : het leert het kinderen kennis, vaardigheden en houdingen waarmee ze zich
later een positie kunnen verwerven in maatschappij en waardoor ze meerdere sociale
rollen kunnen vervullen. (in engere zin: onderscheid gemaakt in technisch-instrumentele
(betrekking op vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor bepaald beroep) en sociaal-
normatieve (betrekking op vaardigheden, normen en gewoonten die van belang zijn voor
effectieve omgang met anderen in arbeidsbestel) kwalificaties.
 Het gaat om de vraag of het onderwijs de leerlingen en studenten uitrust met kennis,
vaardigheden, en houdingen die relevant zijn voor arbeidsmarkt, waarmee
schoolverlater zich in de samenleving kan handhaven en ontwikkelen
 Matthijssen (1972) differentieert de kwalificatiefunctie in 3 delen: het ontwikkelen van
vaktechnische vaardigheden, het ontwikkelen van sociaal-communicatieve vaardigheden
en het ontwikkelen van vaardigheden om besluiten te nemen en beleid te bepalen in
uitoefening van een beroep
2. Integratie / socialisatie: heeft betrekking op het aanleren van kennis, vaardigheden,
normen & waarden en attitudes die horen bij burgerschap  burgerschaps-
competenties. Gaat om sociaal-culturele integratie, school leert kinderen waarden
normen en gewoonten aan
 Socialisatiefunctie: onderwijs zorgt naast kennis en vaardigheden ook voor algemeen
geldende normen en waarden
3. Differentiatie (selectiefunctie, allocatiefunctie): leerlingen worden voorbereid op
uiteenlopende posities in samenleving. Heeft betrekking op posities die verschillen naar
niveau en naar aard  onderwijssysteem levert individuen af met kwalificaties
 Contest mobility: leerlingen concurreren met anderen om te tonen van talen. Open
toelating voor iedereen. Bij het tonen van talenten kun je nog voor andere routes kiezen.
 Sponserd mobility: selectie op jonge leeftijd voor specifieke functies. Op jonge leeftijd
besloten voor je wat je gaat doen. Leerling en onderwijs inspanningsverplichting. De
leerroutes zijn gescheiden.
 Selectiefunctie: onderwijs bereidt mensen voor op verschillende posities in samenleving,
school = sorteermachine. Je kan nog binnen een bepaald opleidingsniveau switchen.
 Allocatiefunctie: toedeling van individuen naar posities binnen 1 generatie, van bepaalde
opleiding de arbeidsmarkt ingaat  wordt vaak samengevoegd met socialisatie
- Problemen met kwalificatiefunctie: niveau daalt, voortijdig schoolverlaters,
motivatieproblemen, oplopend lerarentekort
- Problemen met selectie- en allocatiefunctie: gebrekkige aansluiting met arbeidsmarkt,
gebrekkige aansluiting tussen opleidingen
- Problemen met socialisatiefunctie: toename aantal leerlingen met gedragsproblemen,
belemmeringen bij bevorderen burgerschap, kloof tussen opvoedingscultuur thuis en op
school
- Onderwijs heeft 4 centrale taken/ functies:
1. Onderwijs moet je voorbereiden op de arbeidsmarkt (de arbeidsmarkt taak)
(vaardigheden leren voor werk, schoolverlaters helpen bij kansen arbeidsmarkt)
2. Onderwijs zou verschillende studenten sorteren, iedereen zijn eigen pad, ingedeeld maar
talenten en interesses  om de productie van kennis en vaardigheden te optimaliseren
(de optimalisatie taak)
3. Onderwijs zou moeten zorgen voor gelijke kansen voor kinderen met verschillende
culturele en economische achtergronden (gelijke kansen taak)
4. Onderwijs moet bijdragen om burgers te socialiseren en actief te maken in het
burgerschap (socialisatie taak)

, - Knelpunten van het onderwijs  zijn binnen bepaalde functies van onderwijs

 Kwalificatiefunctie  Socialisatiefunctie
+ ontbreken algemene basiskennis + toename aantal leerlingen met gedragsproblemen
+ voortijdig schoolverlaten + belemmeringen bij het bevorderen van
+ motivatieproblemen burgerschap
+ oplopend lerarentekort + kloof tussen opvoedingscultuur thuis en op school

 Selectiefunctie - Pedagogische functie onderwijs:
+ gebrekkige aansluiting tussen  Aandacht voor omgangsvormen,
opleidingen geweld, discriminatie, pesten
+ gebrekkige aansluiting met  Ontwikkelen van burgerschap
arbeidsmarkt  Opvoedende taak school
 Toename culturele diversiteit in het
onderwijs
 De denominatie (kerkelijke stroom) van
de school is minder waard  vroeger
welk type geloof: naar passende school


- Doelen onderwijs hangen samen met 2 verschijnselen  zijn effect van het onderwijs:
emancipatie (mobilisering) en reproductie
- 3 hoofdthema’s: onderwijs & ongelijkheid (differentiatiefunctie), onderwijs en arbeidsmarkt
(kwalificatiefunctie) en pedagogische functie van onderwijs (integratiefunctie)

3. Wat wordt er bedoeld met de functie van het onderwijs?
- Functie van onderwijs is niet statisch  veranderen naarmate maatschappij en haar
instituties veranderen
- Socialisatie:
 Algemene socialiseringen functie: aanleren normen en waarden van andere culturen en
het aanpassen in de omgeving (gezinsleven, bedrijfsleven)
 Proces van socialisatie in het onderwijs: functie van onderwijs
 3 functies
1. Kwalificatie
2. Socialisatie
3. Differentiatie
 Socialisatie ook wel cultuuroverdracht
 Er vindt socialisering plaats aan de hand van kwalificatie, socialisatie (heeft een
andere betekenis dan de algemene term socialisering) en differentiatie.

4. Hoe is de functie van het onderwijs in de afgelopen jaren veranderd?
- Middeleeuwen:
 arbeid, leren en leven waren geïntegreerd in het gildenstysteem (praktisch karakter van
opleiding)  tijdens werken waren kennis en vaardigheden opgedaan om een bepaald
beroep uit te kunnen oefenen  verdween met opkomst industrialisatie
 invloed van welke klasse je kwam
- Jaren 50:
 accent onderwijs lag op aanpassing aan heersende waarden & normen (protestants,
katholiek, openbaar), iedereen werd geacht bijdrage aanleveren voor wederopbouw van
burgerlijke en economische samenleving
 aanpassing aan de zuil

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maaikevanoosten1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,39  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd