Mandibulaire bewegingsstoornissen en orofaciale pijn
Okeson H2: functionele neuroanatomie en fysiologie van het kauwsysteem
Het neuromusculaire systeem reguleert en coördineert de activiteit van het gehele kauwsysteem.
Neurologische structuren
Neuron: samengesteld uit het zenuwlichaam (massa protoplamsa) en de dendrieten en axonen
(uitlopers).
- De zenuwlichamen bevinden zich in het ruggenmerg en liggen in de grijze stof van het CZS.
- Cellichamen die zich buiten het CZS bevinden liggen gegroepeerd in ganglia.
- Het axon is het essentiële geleidende deel van het neuron, als het ware een verlengstuk van
het cytoplasma van de zenuw.
- Vele neuronen samen worden gegroepeerd om een zenuwvezel te vormen. De neuronen zijn
instaat om elektrische en chemische impulsen langs hun assen over te brengen, waardoor
informatie kan worden doorgeven zowel naar als van het CZS af.
o Afferent neuron: geleid informatie naar het CZS toe.
o Efferent neuron: geleid informatie van het CZS af.
o Interneuron: liggen in het CZS.
- Het eerste sensorische neuron wordt het primaire of eerste-orde neuron genoemd. Tweede-
en derde-orde sensorische neuronen zijn interneuronen.
- Motorische of efferente neuronen brengen zenuwimpulsen over om spier- of
afscheidingseffecten teweeg te brengen.
- Bij de synaps worden zenuwimpulsen overgegeven na het ene neuron op de ander. Alle
afferente synapsen liggen in de grijze stof van het CZS.
Sensorische receptoren: neurologische structuren of organen die zich bevinden in alle
lichaamsweefsels en zorgen voor de specifieke informatie naar het CZS toe door middel van de
afferente neuronen.
- Exteroceptoren: sensorische receptoren in de perifere weefsels als de huis en slijmvliezen.
Zorgen voor informatie van de buitenste weefsels van het lichaam over omstandigheden in
de omgeving.
o Gespecialiseerde voor warmte, koude, lichte aanraking en druk.
- Nociceptoren: sensorische receptoren voor pijn en ongemak. Bevinden zich in het hele
lichaam.
- Proprioceptoren: sensorische receptoren die informatie geven over de positie en beweign
van de onderkaak en bijbehorend mondstructuren. Deze zijn voornamelijk te vinden in de
musculoskeletale structuren.
- Interoceptoren: sensorische receptoren die informatie geven van de inwendige organen. Ze
informeren het CZS over de status van interne structuren en processen als bloedstroom,
spijsvertering en ademhaling.
Constante input stelt de cortex en de hersenstam in staat om de actie van individuele spieren of
spiergroepen te coördineren om een passende reactie te veroorzaken.
Impulsoverdracht
Informatie van de weefsels buiten het CZS moet worden overgebracht naar het CZS en naar de
hogere centra in de hersenstam en cortex voor interpretatie en evaluatie. Zodra deze informatie is
geëvalueerd, moet de nodige actie worden ondernomen. De hogere centra sturen dan impulsen naar
het ruggenmerg en terug naar de periferie naar het efferent orgaan voor de gewenste actie.
1
, 1. Het primair afferent neuron (neuron van de eerste orde) ontvangt een prikkel van de
sensorische receptor. Deze impuls wordt door het primair afferente neuron via de dorsale
wortel naar het CZS gebracht.
2. In het CZS synapteert deze impuls in de achterhoorn van het ruggenmerg (dorsal root
ganglia) met een secundair neuron.
3. De impuls wordt dan door het neuron van de tweede orde over het ruggenmerg naar de
anterolaterale spinothalamische baan geleid, die opklimt naar de hogere centra.
Er kunnen meerdere interneuronen betrokken zijn bij
de overdracht van de impuls naar de thalamus en
cortex. Er zijn ook interneuronen in de achterhoorn
die betrokken kunnen raken bij de impuls als deze
synapt met het tweede-orde neuron. Sommige van
deze neuronen kunnen direct synapsen met een
efferent neuron dat via de ventrale wortel het CZS
verlaat om een efferent orgaan te stimuleren, zoals
een spier.
De hersenstam en het brein
Zodra de zenuwimpulsen zijn doorgegeven aan de neuronen van de tweede orde, dragen deze
neuronen ze over aan de hogere centra voor interpretatie en evaluatie. Men moet ook niet vergeten
dat talrijke interneuronen betrokken kunnen zijn bij het doorgeven van de impulsen naar hogere
centra.
- De spinale tractus nucleus: Afferente input van het gezicht en orale structuren, komen niet
via de ruggenmerg de hogere centra binnen. In plaats daarvan wordt de zintuiglijke input van
het gezicht en mond doorgegeven via de vijfde hersenzenuw, de nervus trigeminus. De
cellichamen van de trigeminus afferente neuronen bevinden zich in het grote ganglion
gasser. Impulsen gedragen door de trigeminuszenuw gaan rechtstreeks de hersenstam
binnen in het gebied van de pons (grote gelijkenis dorsale hoorn ruggenmerg) om te
synapteren in de trigeminus spinale nucleus.
Trigeminale complex:
- Belangrijkste sensorische trigeminuskern: die rostraal (aan de kant van
de neus) gelegen is en parodontale en sommige pulpa afferenten
ontvangt,
- Spinal tract van de trigeminuskern (STN): meer caudaal gelegen.
Verdeeld in:
o Subnucleus oralis: belangrijk gebied in de trigeminus
hersenstam complex voor orale pijn mechanismen.
o Subnucleus interporalis
o Subnucleus caudalis: vooral betrokken bij nociceptieve
mechanismen.
De pulpa afferenten komen allemaal samen in deze subnuclei.
- Motor nucleus: betrokken bij de interpretatie van impulsen die motorische reacties vereisen.
Reticulaire formatie:
- Gebied waar de interneuronen door omhoog gaan naar de hogere centra. In dit gebied liggen
concentraties van cellen/nuclei die verschillende ‘centra’ voor functie representeren.
- Het speelt een bijzonder belangrijke rol in het monitoren van impulsen die de hersenstam
binnen komen. Het regelt de activiteit van de hersenen door impulsen de versterken of te
verbieden. = Belangrijke rol in pijn en andere sensorische input.
2
,Thalamus:
- Gelokaliseerd in het centrum van de hersenstam. De cortex omringt de boven- en zijkanten
en aan de onderkant ligt de middenhersenen.
- Bijna alle impulsen uit de lagere regionen van de hersenen, evenals uit het ruggenmerg
worden doorgegeven via synapsen in de thalamus voordat ze naar de hersenschors/cortex
gaan. De thalamus fungeert als een station voor het grootste deel van de communicatie
tussen de hersenstam, cerebellum, en de kleine hersenen. Als impulsen naar de thalamus
gaan, maakt deze beoordelingen en stuurt de impulsen naar de juiste gebieden in de hogere
centra voor interpretatie en reactie.
Hypothalamus:
- Gelokaliseerd in het midden van het brein. Het is het hoofd centrum voor regulatie van
interne lichaamsfuncties zoals temperatuur, honger en dorst. Stimulatie van de
hypothalamus zorgt voor activatie van het sympathische zenuwstelsel (verhoogde hartslag
en vasoconstrictie).
- Een verhoogd niveau van emotionele stress kan de hypothalamus stimuleren om het
sympathische zenuwstelsel te verhogen en heeft een grote invloed op de nociceptieve
impulsen die de hersenen binnenkomen.
Limbische structuren:
- Vormt de grens tussen het cerebrum en het diencephalon.
- Controleren de emotionele en gedragsmatige activiteiten door middel van centra die
verantwoordelijk zijn voor specifieke gedragingen als woede en volgzaamheid, maar ook voor
emoties als depressie, angst en paranoia.
- Er lijkt ook een pijn/plezier centrum te zijn dat op een instinctief niveau het individu drijft
naar gedragingen die de plezierkant van het centrum stimuleert, weg van de pijn. Deze
drijfveren worden meestal niet bewust waargenomen, maar meer als een basis instinct. Het
instinct brengt echter bepaald gedrag naar het bewustzijn.
o Bijvoorbeeld, wanneer een individu chronische pijn ervaart, zal zijn of haar gedrag
gericht zijn op terugtrekking uit elke stimulus die de pijn zou kunnen vergroten. Vaak
zal de lijder zich terugtrekken uit het leven en stemmingswisselingen zoals depressie
ontstaan.
Men gelooft dat delen van de limbische structuren samenwerken en associaties ontwikkelen met de
cortex, waardoor de bewuste hersen- gedragsfuncties gecoördineerd worden met de onbewuste
gedragsfuncties van het diepere limbisch systeem.
- Impulsen van het limbische systeem naar de hypothalamus kunnen alle interne lichamelijke
functies modificeren.
- Impulsen naar de medulla en de middenhersenen kunnen gedrag als waakzaamheid, slaap,
enthousiasme en oplettendheid controleren.
= limbisch systeem heeft een algemene functie in het lichaam en speelt een essentiële rol bij pijn
problemen.
De cortex:
- Bestaat voornamelijk uit grijze stof en vormt het buitenste gedeelte van het cerebrum. Het is
over het algemeen 6 mm dik en bestaat uit 50-80 biljoen zenuwlichaampjes.
- Het is het deel van de hersenen dat het meest geassocieerd wordt met het denkproces - ook
al kan het niet denken zonder de gelijktijdige actie van diepere structuren van de hersenen
(thalamus) - en waar al onze herinneringen worden opgeslagen.
- Dit is ook het gebied dat het meest verantwoordelijk is voor onze vermogen om onze vele
spiervaardigheden te verwerven.
3
, - Verschillende delen van de cortex hebben verschillende functies:
o Motor regio: ontvangt input voor het coördineren van motorische functies.
o Sensorische regio: ontvangt somatosensorische input voor evaluatie.
o Speciale zintuigen regio: ontvangt input van o.a. het zicht en gehoor.
De spieren
De motor unit:
- Bestaat uit verschillende spiervezels die worden geïnnerveerd door een motor neuron. Deze
neuron maakt contact met de spiervezel op een motor eindplaat. De hoeveelheid spiervezels
die door een motor neuron worden aangestuurd varieert afhankelijke van de functie van het
neuron. Hoe minder spiervezels per neuron hoe preciezer de beweging.
o De pterygoideus inferior heeft een lage motor neuron, spiervezel ratio fijne
aanpassingen in beweging om horizontale bewegingen van de onderkaak positie te
bewerkstelligen.
o De masseter heeft een veel grotere motor neuron, spiervezel ratio zorgt voor de
grotere functies die benodigd zijn voor kauwen.
- Wanneer het neuron wordt geactiveerd wordt de eindplaat gestimuleerd om kleine
hoeveelheden acetylcholine uit te scheiden depolarisatie van de spiervezels contractie
en verkorting.
De spier:
Honderden tot duizenden motoruntis, samen met bloedvaten en zenuwen, zijn samen gebundeld
door bindweefsel en fascia om een spier te vormen.
De schedel wordt gebalanceerd op de wervelkolom door de spieren, deze compenseren voor de
imbalans in gewicht.
- Als het hoofd rechtop moet worden gehouden zodat het mogelijk is naar voren te kijken,
moeten de spieren die het achterste deel van de schedel aan de wervelkolom en de
schouderregio verbinden, samentrekken. Enkele van de spieren die deze functie vervullen
zijn de trapezius, het sternocleidomastoideus, de splenius capitis, en capitis longus.
- De antagonerende spieren voor deze beweging zijn de masseter, suprahyoideus (verbind de
mandibula aan het hyoid) en de infrahyoideus (verbind het hyoid aan het sternum en de
sleutelbenen).
Functie:
1. Isotonische contractie: Wanneer een groot aantal motorunits in de spier worden
gestimuleerd onder constante belasting, treedt contractie of een algehele verkorting van de
spier op. Dit treedt op wanneer de masseter de onderkaak omhoog brengt, om de tanden te
forceren door een bolus van voedsel.
2. Isometrische contractie: Wanneer een voldoende aantal motorunits samentrekken tegen
een bepaalde kracht in, is de resulterende functie van de spier het vasthouden of stabiliseren
van de kaak. Wanneer een voorwerp tussen de tanden wordt gehouden.
3. Gecontroleerde ontspanning: Wanneer stimulatie van de motor unit wordt gestopt,
ontspannen de vezels van de motor en keren terug naar hun normale lengte. Door controle
van deze afname in stimulatie van de motor unit, kan een precieze spierverlenging optreden
die een soepele en weloverwogen beweging mogelijk maakt. Dit wordt waargenomen in de
masseter wanneer de mond zich opent om een nieuwe bolus voedsel binnen te nemen.
= deze 3 typen spierfuncties zijn aanwezig bij de routinematige functies van het hoofd en de nek.
Er is echter nog een type spier activiteit:
4. Excentrische contractie: ontstaat onder bepaalde omstandigheden en is vaak beschadigend
voor de spier. Het is een geforceerde verlenging van een spier op hetzelfde moment dat hij
4