PLEITNOTA
Rechtbank ‘s-Gravenhage
Sector Familie- en Jeugd
Zaakkenmerk: C/13/131313
Rekestnummer: TS RK 14/1414
Aantal woorden: 1590
De heer Jeffrey Chris Langelaar, verzoeker,
Wonende te Leiden,
Vertegenwoordigd door A.C. Prins,
PRINS Advocaten, te Den Haag.
TEGEN
Mevrouw Carmen Aurora Kreemers, verweerster,
Wonende te Voorburg,
Vertegenwoordigd door M. Jansen,
Jansen Advocatuur, Leiden.
In het geschil wordt als belanghebbende aangemerkt:
Robin Jane Kreemers, geboren op 2 oktober 2013 te Voorburg.
De minderjarige wordt vertegenwoordigd door Drs. L. Moolhuijs, bijzonder curator,
gevestigd in Sassenheim.
, Mijnheer/mevrouw de Voorzitter, geachte leden van de rechtbank en alle overige aanwezigen,
1. Inleiding
Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om het standpunt van mijn cliënte verder toe te
lichten. Om onnodige herhaling te voorkomen, verwijs ik naar alle schriftelijke bescheiden. In
het geding is het verzoek van de man tot gezamenlijk gezag, een zorg- dan wel
omgangsregeling en de informatie- en consultatieregeling1. Namens cliënte voer ik hiertegen
het volgende verweer aan.
2. Gezamenlijk gezag
Uit artikel 1:253c eerste lid BW volgt dat de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het
gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechter kan verzoeken de ouders met
het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Uit het
tweede lid van voornoemd artikel volgt dat het verzoek slechts wordt afgewezen indien (sub
a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en
niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
(sub b) afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Het uitgangspunt
hierin is dat zoveel mogelijk recht moet worden gedaan aan het belang van het kind2. Blijkens
de wetsgeschiedenis is beoogd de gronden voor afwijzing van een verzoek tot verkrijging van
gezamenlijk gezag in artikel 1:253c lid 2 BW in overeenstemming te brengen met de gronden
voor toewijzing van eenhoofdig gezag na echtscheiding3. Dat betekent dat de beide
bepalingen op dezelfde wijze moeten worden uitgelegd4.
Sub a.
Het “klem-of-verloren criterium” is ontwikkeld in de rechtspraak 5. Uit de jurisprudentie blijkt
dat het ontbreken van een goede communicatie tussen ouders niet zonder meer meebrengt dat
het in het belang van het kind is het ouderlijk gezag aan een van de ouders toe te kennen,
daarentegen kunnen de communicatieproblemen zodanig ernstig zijn dat er een
onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren zal raken tussen de ouders. In dit
1
Niet meer in het geding is de erkenning van Robin nu dit reeds op 15 januari 2020 heeft plaatsgevonden.
2
‘Koens’, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 1:253c lid 2 BW, aant. 3
3
artikel 1:251a lid 1 Burgerlijk Wetboek
4
Zie Kamerstukken II 2007/08, 29353, nr. 22, blz. 1 en Kamerstukken I 2007/08, 29353, C, p. 3 en 4.
5
HR 10 september 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2963. r.o. 3.4. Het klemcriterium houdt in dat een behoorlijke
gezamenlijke uitoefening van gezamenlijk gezag in houdt dat de ouders in staat zijn beslissingen van enig belang
over hun kind in gezamenlijk overleg te nemen, althans vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond
het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders.