Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1,2,3,4
Hoofdstuk 1 De Lage Landen bij de zee
1.1 Koffers pakken …
Blijft het veilig?
De kust is belangrijk voor de bescherming van Nederland tegen de zee.
- Kunnen we doorgaan met pompen?
- Waakt de overheid over onze veiligheid?
- Kent de burger het gevaar van hoog water?
Een veilig gevoel
Rijkswaterstaat: De overheidsdienst die het beleid (van het ministerie van Infrastructuur en
Milieu) uitvoert op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid in Nederland.
Volgens onderzoek van Rijkswaterstaat voelen burgers zich veilig en vertrouwen ze op
bescherming van de overheid tegen overstromingsgevaar.
Bodemdaling: Verlaging van de hoogte van het maaiveld, een rivierbodem of de zeebodem.
Overstromingsrisicobewustzijn: De mate waarin de inwoners van een gebied zich bewust zijn
van de natuurlijke gevaren die hen omringen en welk risico ze daarbij lopen, in dit geval
overstromingsgevaar.
Het overstromingsrisicobewustzijn van de gemiddelde burger is gering. Men weet weinig over
het verband tussen kustveiligheid, zeespiegelstijging en bodemdaling.
Primaire waterkering: Een duin, dijk, dam of ander object dat de inwoners van een gebied (een
dijkring) beschermt tegen buitenwater.
Dijkring: een gebied dat beschermd wordt tegen het buitenwater door een primaire waterkering
of door hoge gronden.
Overstromingsrisico: afhankelijk van 3 factoren; overstromingskans, schade en risico.
De kans op overstromingen door de zee is klein. De kustverdediging wordt aangepast aan het
overstromingsrisico van een gebied. De volle, laaggelegen Randstad loopt veel risico.
Waterschappen: Regionale overheidsinstantie die zorgt voor het waterbeheer in een bepaald
gebied. Heet ook hoogheemraadschap.
Twee derde van Nederland wordt beschermd door primaire waterkeringen, die worden beheerd
door Waterschappen. Die zorgen ook voor beheersing van het grondwaterpeil en voor de
waterkwaliteit.
Overstromingsrisico
De overstromingskans wordt kleiner door investeringen in veiligheidsmaatregelen.
Bevolking en economische waarde zijn gegroeid het overstromingsrisico neemt toe. Elke vijf
jaar wordt het veiligheidsrisico opnieuw bekeken.
De schade die wordt aangericht hangt af van:
- Oppervlakte van een dijkring
- Ligging beneden zeeniveau
- Aantal inwoners
- Waarde van de bebouwde omgeving
- Economische productiewaarde
Het risico van een overstroming hangt af van de kans en de gevolgen.
, Het grootste overstromingsgevaar dreigt bij noordwesterstorm en extra hoog water op zee.
Extreme weersomstandigheden hebben een korte waarschuwingstijd, waardoor het lastig is om
tijdig beschermende maatregelen te treffen.
Figuur 1 Veiligheid, risico en schade
Van koelkast tot broeikas
Klimaatverandering: Verandering van de gemiddelde weersgesteldheid over een zeer lange
periode als gevolg van natuurlijke of menselijke oorzaken.
Het versterkte broeikaseffect leidt tot klimaatverandering.
Zeespiegelstijging: Een langdurige verhoging van het zeeniveau met als voornaamste oorzaak de
opwarming van het klimaat.
Neerslagregiem: Verdeling van de hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode.
Klimaatverandering:
Temperatuurstijging:
- Absolute zeespiegelstijging:
o Afsmelten van de polen / gletsjers
o Water zet uit: thermische expansie
Onregelmatiger neerslagregiem
Men verwacht in dit deel van Europa:
- Extremer weer met meer neerslag
- Neerslagregiem met drogere zomers en nattere winters (neerslagvariabiliteit)
- Toenemende intensiteit van buien (neerslagintensiteit)
- Windrichting en windsnelheid blijven gelijk
Rijzende zeespiegel en verdwijnend zand
Klimaatverandering is van groot belang voor het waterbeheer en de kustverdediging. Het
voortbestaan van onze kust is alleen mogelijk wanneer:
- De zeebodem flauw afloopt.
- Zeestromingen zand aanvoeren.
- Eb en vloed niet te veel verschillen.
- Er niet te veel zware stormen voorkomen.
- De zeespiegel niet te snel stijgt.
Effecten van klimaatverandering zeespiegelstijging en vaker extreem hoog water. Dat
betekent dat de kust landinwaarts verschuift door afslag.
,Figuur 2 Duinafslag bij een hogere zeespiegel
Kustafslag
Hoe harder het materiaal, hoe minder erosie en sedimentatie.
Hoe zachter de kust, hoe meer kans op kustafslag.
Effecten van klimaatverandering zeespiegelstijging en vaker extreem hoogwater. Dit gaat
leiden tot veel kustafslag.
Zandbalans: houdt bij hoeveel zand er aan de kust bijkomt en afgaat.
De Deltawerken
Deltawet: Wet uit 1958 die was gericht op de uitvoering van de Deltawerken, zoals afsluiting van
de zeearmen tussen de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg en de versterking van de
hoogwaterkering ter beveiliging van Nederland tegen stormvloeden.
Dijken werden op Deltahoogte gebracht en dammen, wegen en bruggen werden aangelegd.
Afsluiting van zeegaten en bouw van stormvloedkeringen.
Voordelen van de Deltawerken:
- Deltawerken brachten zoetwaterbekkens en drongen verzilting terug.
- Nieuwe verbindingen legden de eilanden open.
- Scheepvaart profiteerde van het verdwijnen van eb en vloed.
Een zoute delta
Afsluiting van de Oosterschelde zou te grote schade toebrengen aan milieu en de regionale
economie (oesterteelt, visstand). De halfopen dam geeft ruimte voor beperkte getijdenwerking.
De afsluiting van de andere zeegaten gaf veel milieuproblemen.
De Brouwersdam werd later toch weer (gedeeltelijk) geopend.
Deltafonds: Geldreservering in de rijksbegroting met behulp waarvan ook in de toekomst de
waterveiligheid en de zoetwatervoorziening van Nederland worden zeker gesteld. Het fonds is
ingesteld in 2013.
, 1.2 Kust in beweging
De Nederlandse kust
Al duizenden jaren is er sprake van zeespiegelstijging.
Duinen: Door de wind gevormde zandheuvel aan de landzijde van het droge strand.
Tijdens overstromingsperioden sloeg veel land weg, maar er ontstonden ook zandbanken (als
deze bij eb droogvallen noemen we het strandwallen), duinen, veenmoerassen en
kleiafzettingen.
Vooral een duinenkust met oude en jonge duinen.
- De oude duinen: deels afgegraven, landinwaarts, met dorpen, steden en wegen.
- De jonge duinen zijn hoger en vormen de zeewering.
Kusttypen
Naar ontstaan en uiterlijk (geomorfologie) zijn er drie kusttypen:
Wadden: Gebied dat onder invloed staat van een groot getijverschil en waarvan bij eb grote
oppervlakten droogvallen en dat bij vloed onder water loopt.
Waddenkust met zeegaten, eilanden en wadden.
Wadden overstromen bij vloed: een sedimentatievlakte, beschermd door eilanden. De
aanslibbing overtreft de afslag. Samen met de duinen zijn ze deel van het Nederlands Natuur
Netwerk.
Gesloten kust, met oude duinen (strandwallen), jonge duinen en stranden. Duinen ontstaan
vooral door de wind.
Estuarium: Trechtervormige riviermonding waar zoet rivierwater en zout zeewater zich
vermengen.
Estuariumkust, met zeearmen (estuaria) en (nu met elkaar verbonden) eilanden. In de
trechtervormige riviermondingen mengen zoet en zout water.
Vloed: Stijging van de waterstand op zee, in een estuarium of in een groot meer ten gevolge van
de getijdenbeweging. Heet ook opkomend tij.
Eb: Daling van de waterstand op zee, in een estuarium of in een groot meer ten gevolge van de
getijdenbeweging. Heet ook afgaand tij.
Estuaria kennen de grootste getijdenverschillen:
- Hoe nauwer, hoe groter het verschil tussen eb- en vloedstand.
- Sterke meandering vanwege uitschuring bij hoge stroomsnelheden.
De vloed zorgt voor ongeveer tweemaal per etmaal voor hoog water. De vloedstroom is sneller
dan de ebstroom. Daardoor overtreft in een normale situatie de sedimentatie de erosie.
- Nederlandse natuurlijke estuaria: Westerschelde en Eems-Dollard.
Zachte en harde kusten
Zachte kust: Kuststrook die (grotendeels) door de natuur is gevormd, zoals duinen.
Harde kust: Door de mens aangelegde en onderhouden zeewering, die ten minste gedeeltelijk
bestaat uit bouwmateriaal, zoals hout, basalt en asfalt.
Zeedijken: Door de mens aangelegde wal om het land te beschermen tegen de zee.
Harde kustverdediging en kustbebouwing stoppen de vrije beweging van de kust onder
natuurlijke omstandigheden van wind en water de veerkracht van de kust neemt af harde
kusten steeds moeilijker te onderhouden.
De pieren aan de monding van de grote vaarwegen voorkomen verzanding. Ze hebben invloed op
de natuurlijke kustprocessen.