100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Psychiatrie voor SPH €2,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Psychiatrie voor SPH

 0 keer verkocht

Samenvatting studieboek Psychiatrie voor SPH van G. Blanken, M. Clijsen, W. Garenfeld, I. te Paske, M. van Piere (H2, H12, H15, H17) - ISBN: 9789035235069, Druk: Eerste druk, tweede oplage (2014), Uitgavejaar: 2012

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • Nee
  • H2, h12, h15, h17
  • 29 januari 2015
  • 18
  • 2014/2015
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
SuzannedeBruin1
Samenvatting overige hoofdstukken Psychiatrie voor
SPH
H2: Oriëntatie op sociaal pedagogische hulpverlening
2.1 Geschiedenis van het sociaal werk
SPH’ers zijn breed opgeleide hulpverleners die begeleiding, ondersteuning of zorg
bieden aan mensen om hen hun leven weer zo zelfstandig mogelijk in te laten
richten. Het doel is om deze mensen te verheffen (empowerment) en verbinden
(participeren/integreren).

2.1.1 Sociaal werk door de eeuwen heen
 567 – Concilie van Tours: Paus Johannes III schreef hierin voor dat elke
lokale gemeenschap de eigen armen en behoeftigen moest voeden. Vanaf
de 13e eeuw gebeurde dit door armentafels in kerken waar rijken voedsel
uitdeelden aan armen. Dit vormde de eerste fase van georganiseerde
armenzorg in steden.
 1122 – Catharijnegasthuis: Gasthuizen gesticht door rijken. Hier konden
eerst allerlei armen terecht (zieken, onnozelen, bejaarden), maar in de
loop van de 15e eeuw werden ze specialistischer.
 1784 – Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen: Midden 18e eeuw
kwam er een beweging die geloofde dat maatschappelijke kwalen genezen
konden worden door goede opvoeding en onderwijs. ’t Nut leverde dit
d.m.v. vrijwilligers. Hieruit zijn veel sociale voorzieningen voortgekomen
(basisscholen, bibliotheken en spaarbanken).
 1870 – Hélène Mercier: Een van de grondlegsters van maatschappelijk
werk in NL, creëerde arbeidsterrein voor vrouwen van de gegoede burgerij
en droeg bij aan verheffing van de armen. Ze publiceerde over sociale
verbetering, feminisme en maatschappelijk werk en stond aan de wieg van
de eerste beroepsopleiding van SW.
 1872 – Vereeniging tot Verbetering der Kleine
Kinderbewaarplaatsen: Meer vrouwen gingen werken, dus kwam er
vraag naar kinderopvang. Op deze bewaarscholen was er slechte zorg en
hygiëne. Femina Muller stichtte de Vereeniging tot Verbetering der Kleine
Kinderbewaarplaatsen. Na WOII ging naast bewaring ook ontwikkeling van
kinderen centraal staan, de bewaarplaatsen gingen kinderdagverblijven
heten.
 1892 – Volkshuis Ons Huis: in de 19e eeuw werd armoede als
opvoedingsprobleem gezien, dat vanzelf zou verdwijnen als deugden
werden bijgebracht. Hiervoor werden volkshuizen opgericht, waarin rijken
en armen met elkaar in aanraking kwamen.
 1918 – Woonscholen: sommige arbeiders deelden niet mee in de
welvaart. Men besefte dat niet alleen de woonomstandigheden van deze
mensen verbeterd moesten, maar dat hun ook onhygiënische gewoonten
afgeleerd moesten worden. Dit werd gedaan in woonscholen.
Woningopzichteressen hielden toezicht, bij goed gedrag konden gezinnen
van een derdeklaswoning opklimmen naar een eersteklaswoning.
 1952 – gezinsoorden: psychiaters gingen zich bezighouden met
ontoelaatbaar gedrag. De ‘ontoelaatbaren’ hadden volgens hen een
medisch-psychiatrisch probleem en moesten daarnaar begeleidt worden. In
gezinsoorden werden aan heropvoeding en wetenschappelijk onderzoek
gewerkt. De maatschappelijk werker was de spil in de gezinsbenadering,
verder werkten er psychiaters, psychologen, pedagogen en sociologen.

,  1950 – Marie Kamphuis – Social casework: na WOII groeide de
behoefte aan professionalisering van de sociale sector en aan scholing van
MW’ers. Marie Kamphuis publiceerde ‘wat is social casework’, waarin de
kern werd omschreven als methodisch hulpverlenen aan personen en
gezinnen. Het perspectief van de cliënt werd belangrijk. Hulpverlening
richtte zich op gebruiken van hulpbronnen, aanwenden van cliënt en
omgeving en vergroten van zelfredzaamheid.
 1952 – Ministerie van Maatschappelijk Werk: Marga Klompé leidde
het ministerie vanaf 1956 en voerde de Algemene Bijstandswet in, die een
keerpunt in de sociale geschiedenis van NL vormde.
 1962 – Agologie: wetenschap van sociaal werk: de vele manieren om
met mensen te werken zorgde voor theorievorming rond dit thema:
veranderkunde.
 1973 – Blijf-van-mijn-lijfhuis: na het ontstaan hiervan ontstonden
allerlei vrouweninitiatieven. Begin jaren 80 kwam al dit bekend te staan als
vrouwenhulpverlening en begonnen ook gevestigde instellingen aandacht
te besteden aan die problematieken.
 1979 – Hans Achterhuis, de markt van welzijn en geluk: mede door
de economische crisis begonnen welzijnswerkers steeds vaker op de korrel
te worden genomen. Achterhuis stelt in zijn boek dat het niet de vraag is
die het aanbod bepaald, maar andersom. Volgens hem werden mensen
door professionele werkers afhankelijk en onverantwoordelijk gemaakt.
 1989 – Sociale vernieuwing: werken in wijken krijgt meer aandacht en
economische, sociale en fysieke doelstellingen worden gecombineerd.
 1993 – Bemoeizorg: steeds meer mensen vielen tussen het wal en het
schip doordat hulpverlening groter en bureaucratischer werd, er kwamen
‘zorgwekkende zorgmijders’. Er werd geprobeerd steeds weer contact met
hen te zoeken en het bleek te werken om hen zo te overtuigen een
hulpverleningsproces in te gaan: de basis voor outreachend werken.

2.1.2 Hedendaagse ontwikkelingen
Na WOII nam overheid steeds meer verantwoordelijkheid voor welzijn op zich,
belangrijke ontwikkelingen: AOW, WW, Algemene Bijstandswet en Mammoetwet
(waardoor kinderen van arbeiders makkelijker hoger onderwijs konden gaan
volgen). De verzorgingsstaat werd in de jaren ’70 verder vormgegeven, met
verspreiding van kennis, macht en inkomen als speerpunten. In sociaal werk werd
emancipatie een kernbegrip.
In de jaren ’80 werd de verzorgingsstaat herzien: mensen werden teveel
gepamperd. Door economische achteruitgang was het niet meer betaalbaar.
Hulpverleners moesten zich verantwoorden en werden veelal wegbezuinigd.
In de jaren ’90 kwam er marktwerking in de zorg: instellingen moesten aantonen
welk effect interventies hadden en de zorg moest zo kort mogelijk duren.
Evindence-based practices werden belangrijk en instellingen gingen met elkaar
concurreren. De regie kwam bij de gemeenten terecht.
Dit is nog steeds bezig, we worden een participatiestaat. Burgers moeten hun
eigen problemen oplossen, en eerst hulp zoeken binnen hun netwerk voor ze in
aanmerking komen voor professionele hulp. Er zijn 8 bakens die richting geven
aan welzijnsorganisaties en gemeenten:
1. Gericht op de vraag achter de vraag
2. Gebaseerd op eigen kracht van de burger
3. Direct eropaf
4. Formeel en informeel in optimale verhouding
5. Doordachte balans van collectief en individueel

, 6. Integraal werken
7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
8. Gebaseerd op ruimte voor de professional

De beroepshouding van hulpverleners moet zijn dat ze de verantwoordelijkheid
bij de burger laten. Die heeft de regie en er moet worden gekeken naar diens
kwaliteiten.

2.2 Sociaal pedagogische hulpverlening
2.2.1 Werkveld SPH’er
Het werkveld van SPH’ers is onder te verdelen in residentieel, semi-residentieel
en ambulant:
 Residentiële hulpverlening: de cliënt wordt 24 uur per dag verzorgd en
behandeld, omdat hij niet meer thuis kan wonen. intramurale zorg gebeurt
via milieutherapie (het bieden van een tijdelijke, onnatuurlijk, kunstmatige,
uitgekiende omgeving voor de cliënt).
 Semiresidentiële hulpverlening: de cliënt verblijft hier een gedeelte
van de dag en is in staat om thuis te wonen. Vaak dagbesteding, soms
weekend- of nachtopvang.
 Ambulante hulpverlening: de cliënt woont thuis, maar behoeft
ondersteuning. Kan in de leefomgeving v/d cliënt gebeuren of poliklinisch.

2.3 Beroepscompetenties SPH’er
De SPH’er functioneert competent in drie segmenten:
1. Hulpverlenen aan en ten behoeve van de cliënt
2. Werken in en vanuit de organisatie (taken op mesoniveau)
3. Professionaliseren (taken als vertegenwoordiger van de beroepsgroep op
meso – en macroniveau)

2.3.1 De SPH’er: met afstand het meest nabij
SPH’ers ondersteunen daar waar mensen kwetsbaar zijn. Dit gebeurt in allerlei
situaties, kort- en langdurig en vaak in samenwerking met de directe omgeving.
Een bewustzijn van eigen grenzen en die van de cliënt is belangrijk.

2.3.2 De SPH’er is een creatieve professional
Er zijn evidence-based protocollen waarmee gewerkt kan worden, maar vaak is
hulpverlening maatwerk en vergt het creatieve oplossingen. Dat vraagt
inventiviteit, verbeeldingskracht en onorthodoxe aanpak, ook moet er het
vermogen zijn om analytisch en out-of-the-box te denken. Ook zijn SPH’ers
creatief in het vinden van alternatieven voor mogelijke interventies, vaak met
behulp van creatieve middelen. De kernwaarden menselijke waardigheid,
zelfregulatie en verantwoordelijkheid staan hoog in het vaandel

2.3.3 De SPH’er is een normatieve en reflectieve professional
Een SPH’er moet zich bewust zijn van zijn eigen normen en waarden en die van
de cliënt. Ook moet hij met spanningsvelden kunnen omgaan en is hij
voortdurend bezig ethische afwegingen te maken. Normatieve professionalisering
vraagt van de SPH’er om voortdurend te reflecteren op het eigen handelen in
relatie met de ander. De permanente reflectie maakt het mogelijk om adequaat
te anticiperen op nieuwe, onverwachte en onvoorspelbare situaties. In de
beroepscode staan de kernkwaliteiten en waarden voor hulpverleners vastgelegd:
 Sociale betrokkenheid
 Empathie

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SuzannedeBruin1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€2,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd