De Empty Chair Crisis en the Luxembourg Compromise – Hallstein bracht in 1965 de
introductie naar voren voor de eigen bronnen, in plaats van 1970. De Gaulle was voor dit,
maar tegen meer macht voor de commissie. Het werd als eerste een persoonlijke ruzie tussen
Hallstein en De Gaulle, waarbij de laatste de eerste wegstuurde als president van de
commissie.
France Walks Out – De Gaulle liep weg en dreigde om door te gaan met het boycot, totdat de
lidstaten akkoord gingen met een financiële regeling voor de CAP, de Commissie its political
ambition curbed and provisions for qualified majority voting were dropped from the Rome
Treaty. Maar de lidstaten wilden niet luisteren en spraken af met de Raad to resolve the
stnadoff. Dit kwam De Gaulle scherp te staan in de verkiezingen.
Ending the Crisis – The Luxembourg Compromise erkende het recht van een lidstaat om
wetgevende voorstellen te veto-en. Hiermee ging Frankrijk akkoord om zijn plek weer terug
te pakken in de Raad. De douane-unie zou achttien maanden ‘te vroeg’ ontstaan. De uitkomst
van de crisis leek op de overwinning voor de EG: het verdrag was intact; de Vijf stonden met
elkaar; Frankrijk had zijn eigen zetel in de Raad; en de Zes bereikten snel een overeenkomst
over het complementing de CAP en de douane-unie.
A decade of European Community Integration – In 1967 (om het tienjarig bestaan van het
verdrag van Rome te vieren) to implement the treaty merging the three communities’
executive bodies.
Britain’s Second Application – De nieuwe minister Wilson wist dat Engeland mee moest doen
voor economische redenen. Maar het probleem bleef de binnenlandse opinie divide. De
Arbeiderspartij was tegen voor doctrinaire redenen; de conservatieven voor economische
redenen. Maar ze zagen het vooral als bedreiging van de nationale soevereiniteit. Wilson was
positief over zijn kans om alsnog het lidmaatschap te krijgen, omdat Duitsland redelijk aan
zijn kant stond. Maar De Gaulle was weer tegen: Engeland zou de CAP moeten accepteren en
hun bondgenootschap met de VS moeten verbreken om erbij te willen horen. Het ergste voor
Wilson was, dat Duitsland meeging in het veto van Frankrijk. Duitsland wilde geen crisis in
de Frans-Duitse relaties riskeren en daarom deden ze dit.
The Kennedy Round and US-EC relations – De Zes speelden een belangrijke rol in de GATT,
omdat zee een blok vormden. The conduct van de Kennedy Round genereerde considerable
friction binnen de EC en tussen de EC en VS. De Gaulle’s assault tegenover de Grand Design
van de VS en daarna tegen het Britse lidmaatschap, zorgde niet voor positieve gevoelens bij
de VS.
Association Agreements – Naast de Kennedy Round, was de meest belangrijke ontwikkeling
in het veld van externe relaties gedurende de eerste tien jaar van de EG, the conclusion of
association agreements met Griekenland, Turkije en een aantal Afrikaanse landen – allemaal
voormalige koloniën van de EG. Griekenland en Turkije had aspired to EC membership, dus
the association agreements met deze twee landen was anders dan die van de Afrikaanse
landen. By the end of the 1960s the EC had little to show for its association with two
strategically important countries whose hostility toward each other would complicate the
1
,Community’s involvement in the eastern Mediterranean for many years to come. The
association agreement met de Afrikaanse landen werd getekend op de Yaoundé conferentie
van 1963. Maar the nature of the association en de grootte van het fonds divided Frankrijk en
Duitsland. Duitsland was in an anomalous position. De onderhandelingen werden gehouden
binnen de EG en tussen de EG en de Afrikaanse landen. In return for French support in the
Kennedy Round, Germany acquiesced in the new convention.
Internal Policy Developments – Er werd vooruitgang geboekt op het politieke gebied, maar
nontarieff barierss bleef een enorm obstakel voor de vrije beweging van goederen, een
cornerstone van de douane-unie. De Commissie en de Raad slaagden er in de jaren zestig in
om het principe, als nog niet de praktijk, te vestigen of a full-fledged Community-wide
competition policy. In de transport werd weinig vooruitgang geboekt, ook in de regionale
politiek. De beste politieke innovatie was de CAP. Value-added taks (VAT) systeem. De
EMU had geen gegadigden, maar dit leek niet nodig vanwege het Bretton Woods systeem.
Institutional Accomplishments – De confrontatie van De Gaulle in 1965 verzwakte de
Commissie. In de late jaren zestig kreeg de Commissie een uitdaging: het implementeren van
het verdrag van Merger (fusing the executive bodies of the three communities). Thus the
Parliament passed numerous resolutions in the 1960s on a wide range of policy and
procedural issues and even managed to insinuate itself into policy areas from which it was
originally excluded. The European Court of Justice, de derde supranationale institutie van de
EG. De evolutie van de EG wet was een van de laatst duidelijkste, maar meest belangrijkste,
advances in Europese integratie van die tijd. De twee principes waarop de wet van de
Gemeenschap rustte: direct effect en suprematie.
Overall impact – Het bestaan van de EG beïnvloedde maar relatief weinig levens van
Europeanen.
H1 Wat voor soort unie?
Van WO naar KO – De KO was niet onvermijdelijk, maar gebeurde als een resultaat van diep
gewortelde antagonisme, intens wantrouwen en toeval. De belangrijkste breuklijn tussen oost
en west liep via Duitsland, het geopolitieke steunpunt van de 20e eeuw. West-Europese landen
moesten omgaan met de consequenties van de oorlog en een opkomende dreiging vanuit
Oost-Europa en dus zochten ze economische herstel, politieke stabiliteit en militaire
zekerheid. De VS maakte het mogelijk dat ze dit alle drie konden bereiken. De VS kwam met
het Marshall plan, met de Europese betalingsunie en met de NAVO. Er ontstond na WOII een
enorm vluchtelingenprobleem, omdat Tsjecho-Slowakije en Polen opnieuw werden gevormd
en vele etnische Duitsers naar het westen vluchtten. In de rest van Europa was er ook schade.
Ondanks dat het bezettingsregime in West-Europa minder streng was geweest als in oost.
Onder Stalin had de SU sinds 1941 vrij weinig te verduren gekregen. De SU trad na de oorlog
naar voren als een grote macht. Stalin was in de positie om communistische regimes op te
leggen in gebieden die hun invloedssfeer was. Maar er ontstond wantrouwen in de oosterse
landen tegenover de SU. Ook de VS trad naar voren als supermacht na de oorlog. Ze wilde
een internationaal economisch systeem vestigen met vrije handel en onbelemmerde
investeringen. Dit kon door de Wereldbank, het IMF en de Internationale handelsorganisatie.
De VS en SU hoopten een werkende relatie na de oorlog te handhaven.
2
, Naoorlogse politiek – Er waren na de oorlog twee verschillen tussen politici: de partij waartoe
ze behoorden en waar ze de bezettingsjaren hadden doorgebracht. Maar de ideologische
oriëntatie en partijtoetreding waren nog meer veranderd. Alle partijen, van communisten,
sociaaldemocraten en christendemocraten wilden samenwerken om betere maatschappijen en
eerlijkere economische systemen te bouwen. Maar er kwam al snel wantrouwen tussen de
communisten en niet-communisten en dit barstte uit bij het begin van de KO. De sociaal- en
christendemocraten bleven wel samenwerken. De situatie van Engeland was anders: een strijd
tussen de Arbeiders en Conservatieve Partij. Dit was belangrijk, omdat de socialisten van het
continent naar de Arbeiderspartij keken voor leiderschap en inspiratie en de Arbeiderspartij in
1951 de verkiezingen won. Jammer genoeg plaatste de buitenlandse politiek van de partij
Europa op de derde plaats, na de VS en de Commonwealth. Duitsland was ook een
uitzondering. De politiek bleef in handen van de vier machten. De blokkade van Berlijn
symboliseerde de val van de Potsdam en Jalta conferenties.
Het Marshallplan – Het dollargat: het verschil in dollars tussen wat de Europese landen nodig
hadden en wat ze konden verschaffen om uit te geven in de VS. Het humanitaire probleem op
het continent (honger en armoede) was voor de VS belangrijk om meer hulp te geven. De
consolidatie van Russische controle in Oost-Europa en de kracht van het communisme
zorgden ervoor dat er een lange termijn hulpprogramma moest komen. Het economische
(dollar gap) en politieke (de bedreiging van het communisme) probleem leidde tot het
Marshall plan. Een interne markt was een essentiële voorwaarde voor vrede en welvaart in
Europa en voor de volledige deelname van Europa in het mondiale economische systeem. Het
Marshall plan was een economische kant van de Trumandoctrine. De VS wilde de SU niet
buiten het plan houden, maar dat mislukte: de SU verbood uiteindelijk alle Oost-Europese
landen om mee te doen met het plan. Dus het Marshall plan en het negatieve antwoord van de
SU hierop, waren hoofdelementen in de vroege geschiedenis van de KO. Het aan de macht
komen van communisten in Tsjecho-Slowakije en de Berlijnse blokkade verdiepten het KO-
conflict en, net als het Marshall plan, waren dit voor de VS grote propaganda coups.
De Europese beweging – Het congres in Den Haag was het hoogtepunt van de naoorlogse
Europese beweging. Hoe dit er uit moest komen zien
- Federalisten: relaties tussen Europese staten moesten radicaal opnieuw worden
gegoten
- Ideologen, zoals Spinelli: Europese unie
- De meesten hadden alleen een vage visie
EU betekende voor allen een ondubbelzinnige inzet van democratie, rechtvaardigheid en
menselijke rechten. Wel was iedereen het erover eens dat de Internationale Commissie van de
Beweging voor Europese Eenheid – het orgaan dat het congres bijeen had geroepen – een
parapluorganisatie moest worden, genaamd de Europese Beweging. En er moest een studie
komen voor Europese integratie. Op andere terreinen werd men het niet eens. Frankrijk wilde
een Europese Vergadering, maar ondanks dat Churchill voor was, was de Arbeiderspartij
tegen. Engeland zou macht inleveren als ze hierin zouden meedoen. Uiteindelijk kwam er een
consultatieve vergadering, maar met zo min mogelijk macht. Uiteindelijk stapte België uit de
vergadering en was dat het einde van een mogelijk instrument van politieke integratie.
Vooruitzichten voor economische integratie – Er waren een aantal internationale organisaties
die poogden om nationale economieën op te bouwen, namelijk de Europese Kolen
Organisatie, de Europese Centrale Binnenlandse Transport Organisatie en de Economische
Commissie voor Europa. Het begin van de KO vernietigde de potentiële organisatie van
Europa: iedereen keek naar het Marshall plan (ook wel Europese Herstel Programma). De VS
3