Samenvatting “A History of Western Society”
Hoofdstuk 13
European society in the age of the Renaissance, 1350-1550
De veertiende eeuw bracht Italie veel opvallende vernieuwingen in het intellectuele, culturele en artistieke
leven. Deze periode werd toendertijd de „nieuwe Gouden Eeuw‟ genoemd, echter in de 16de eeuw kreeg het
de naam van Renaissance, ofwel de wedergeboorte. De eerste die met deze benoeming kwam was Vasari
(1511-1574). Hij doelde hiermee op de “Major Arts” ofwel, schilderkunst, architectuur en sculpturen.
Uiteindelijk werd dit woord voor de gehele periode gebruikt, eerst in Italië later in heel Europa. Niet veel
later werd het woord Middeleeuwen gebruikt door geleerden om de periode tussen de oudheid en de
Renaissance aan te geven. De Renaissance wordt tegenwoordig door historici gekenmerkt als een periode
die als brug geldt tussen de Middeleeuwen en de Moderne tijd omdat:
- Diverse zaken uit de Middeleeuwen gingen door in de Renaissance (veel continuïteiten). Vanuit de
Renaissance bestond er een continuïteit richting de Moderne Tijd.
- Het correspondeerd met de Late Middeleeuwen
Anderen vinden juist dat de Renaissance een periode is waarbij veel sociale groepen achteruit gingen, maar
waar ook velen sociale vooruitgangen boekten.
ECONOMIC AND POLITICAL DEVELOPMENTS
Oorzaken van de Renaissance in Italië:
- Economische groei
- Ambitieuze handelaren gebruikten hun politieke macht om zo meer economische macht te krijgen.
Zij gebruikten het hierdoor verdiende geld om hiervan luxe goederen te kopen.
Commercial Developments
Diverse steden in Italië groeiden tijdens de grote commericële herleving vanaf de elfde eeuw. Ze handelden
met vele overzeese gebieden als het Middenoosten en Noord-Europa. Deze Italiaanse steden:
- Gebruikten hun geografische positie als natuurlijk kruispunt voor koopmanshandel tussen het
oosten en het westen.
- Bouwden schepen waardoor ze, voor het eerst, een heel jaar onderweg konden blijven.
Vooruitgangen:
In het bouwen van schepen. Hierdoor konden er meer goederen worden vervoerd en dus
verhandeld.
In het mechanische gedeelte. Hierdoor konden de grotere schepen veel sneller varen.
Geleerden beweren dat de eerste artistieke en literaire manifestaties in de Italiaanse Renaissance zich
plaatsvonden in Florence: het was een enorm rijke stad ondanks dat het in het midden van Italië lag zonder
aan het water te liggen voor zeehandel. Tegen het einde van de dertiende eeuw kregen de Florentijnse
kooplieden en bankiers controle over de pauselijk bankieren. Met deze positie begonnen ze ook het
Europese bankleven in de hand te krijgen. Het geld dat dit opleverde werd gestopt in stedelijke industrie.
Deze „banking families‟ hadden de macht over het politieke en culturele leven in de steden waarin ze
woonden. Ondanks een aantal crissisen bleef de stad Florence rechtopstaan (door onder andere technische
know-how, gedreven ondernemingen en de concurrentiestrijd tussen ondernemingen):
- Koning Edward III van Engeland verstoot zijn schulden aan Florentijnse bankiers en dwingt zelfs
een aantal van hen tot faillissement
- Florence leed onder de zwarte dood, ofwel de pest. De helft van de bevolking stierf aan de ziekte.
- Ernstige arbeidsonrust, zoals de compi opstanden van 1378, raakten de politieke orde
Communes and Republics
In Noord-Italië bestonden er communies ofwel gemeenten waarbij vrije mensen streefden naar volledige
politieke en economische onafhankelijkheid van de lokale adel. De koopmansgilden vormden deze
gemeenten en onderhielden alles wat er in de stad gebeurde (innen van belastingen, handel voeren en
zorgen dat er geen opstanden plaatsvonden). In ondermeer Pisa, Siena, Florence en Milaan streden en
overwonnen communies en kregen hun onafhankelijkheid van de feodale adel. Deze adel (vestigde zich
vaak in de steden) werd aangetrokken door:
- de mogelijkheden van de lange afstands- en zeehandel
- de stijgende waarde van het stedelijk onroerend goed
- de nieuwe publieke kantoren in de groeiende communies
- de kansen voor gunstige huwelijken in rijke commerciële gezinnen
De huwelijksgeloften resulteerden vaak in zakelijke overeenkomsten tussen de landelijke adel en de rijke
kooplieden. Deze fusie tussen de Noord-Italiaanse feodale adel en de commerciële elite creëerde een
machtige oligarchie, of een kleine groep die de stad en het omliggende platteland beheerste. De heersende
, Samenvatting “A History of Western Society” door McKay e.a. (hoofdstuk 13)
oligarchie (stedelijke adel) in elke stad was met elkaar verbonden door bloedband, economisch belang,
sociale relaties maar ook omdat ze samen het vijandschap deelden tegen anderen. Door deze
vijandschappen werd het politieke beleid in sommige gevallen in de communies wankeler. Er ontstonden
conflicten tussen families binnen de regerende oligarchie veroorzaakt door onrust uit lagere sociale
groepen. Er waren slechts enkelen, uit de lagere sociale klasse, die iets konden betekenen in de politiek. Zij
werden beoordeeld op een aantal facetten, opgesteld door de koopmanselite. Het gewone volk, de popolo:
- Waren rechtloos
- Werden zwaar belast (moesten hoge belasting betalen)
- Werden uitgesloten van enige machtspositie
Echter, wouden deze poplo juist een betere positie: minder belasting hoeven te betalen en meer rechten
krijgen. Met geweld probeerden zij het bestuur in handen te krijgen, met succes. Doordat de popolo, net als
de nieuwe adel, bepaalde groepen uitsloten, wonnen ze nooit de sympathie van de hele bevolking. Ook
konden ze geen orde in de stad bewaren en als gevolg daarvan probeerden de koopmans oligarchieën hun
macht terug te winnen met soms machtige militaire leiders. Deze militaire leiders, condottieri, hadden hun
eigen huurlegers en in veel steden namen zij ook de politieke macht over. De militaire leider zorgde ervoor
dat zijn positie werd opgevolgd door zijn zoon, te doen alsof hij afstamt van een Germaanse koning of
Romeinse leider. Veel steden in Italië werden signori, ofwel een stad waarin een man regeerde en dit recht
gaf aan zijn zoon. Gevolg was dat in de steden vanaf 1300 signori of oligarchieën voor ongeveer twee
eeuwen regeerden. Oligarchiën schepten op dat hun vorm van regering veel democratischer was dan de
regering in de nabij gelegen signori. In werkelijkheid was er niet veel verschil. In oligarchieën, was er een
kleine beperkte klasse van rijke kooplieden, zij oefende uit:
- Rechterlijke taken van de overheid
- Wetgevende taken van de overheid
- Uitvoerende taken van de overheid
Oligarchische regimes handhaafden slechts een deel van de republieke regering. De Renaissance bracht
slechts heimwee naar de Romeinse vorm van regering. In de vijftiende eeuw veranderde de signori en
oligarchische families in courts:
- Zij lieten paleizen bouwen en alleen daar mocht de politiek gevoerd worden.
- Zij lieten deze paleizen inrichten met kunstwerken etc.
- Zij gebruikten ceremonies bij geboortes, begrafenissen, huwelijken etc.
Deze gebruiken worden gezien als hoofse cultuur, hiermee wouden de courts hun rijkdom en macht laten
zien. De courts in o.a. Milaan en Florence waren het voorbeeld voor nog te ontwikkelen natie-staten.
The balance of power among the Italian City-States
Renaissance Italianen waren enorm gehecht aan hun individuele stadstaten: politieke loyaliteit en een
gecentreerd gevoel over de lokale stad. Deze intensiteit van gevoel belemmerde de ontwikkeling van een
eenheidsstaat. In de vijftiende eeuw domineerde vijf machten: Venetië, Milaan, Florence, koninkrijk van
Napels en de Kerkelijke staat (deze controleerde de andere staten). De heersers van deze stad-of-staten:
- Verpletterden stedelijke opstanden
- Hefden belastingen
- Doodde vijanden
- Gebruikten de kunst om de massa te imponeren.
De steden:
- Venetië: kende enorm veel handel en had een uitgestrekt koloniaal rijk. Het was een internationale
macht. Hoewel Venetië een grondwet had en een republic was in naam, kende ze wel een
oligarchie van koopmans aristocraten.
- Milaan: was ook een republiek in naam, maar despoten van de Sforza familie regeerde hard en
domineerde de kleinere steden van het noorden.
- Florence: kende ook een vorm van een republikeinse regering. De macht in Florence was in bezit
van de grote banken van de Medici familie.
Midden-Italië bestond hoofdzakelijk uit de Kerkelijke Staat, die was onder de heerschappij van belangrijke
Romeinse families gekomen. Paus Alexander VI (1492-1503) herhaalde pauselijk gezag in de pauselijke
landen. Ten zuiden van de kerkelijke staat lag het koninkrijk van Napels, bestaande uit vrijwel geheel
zuidelijk Italië. De grote Italiaanse stadstaten beheersten de kleinere (Siene, Mantua etc.) en streden
onderling om grondgebied. Om hun ambities na te streven gebruikten de grotere stadstaten diplomatie,
spionnen, betaalde informanten en andere beschikbare middelen. In Noord-Europa begonnen de landen aan
centralisatie en consolidatie (vaster worden), in Italië was de politiek een jungle waarbij de machtigen de
zwakkeren domineerden.
2|P a g i n a