Dit is een samenvatting voor bovenbouw leerlingen van havo 4 en 5. Hierin staat thema 6 samengevat Regeling en Waarneming met de volgende paragrafen:
§1Regelkringen en homeostase
§2 Hormonale regulatie:
§3 Het zenuwstelsel
§4 Neurale regulatie
§5 Spieren en beweging
§6 Het zintuigenstel...
Biologie samenvatting thema 6 Regeling en
waarneming
§1 Regelkringen en homeostase:
Een regelkring bestaat altijd uit een sensor, controlecentrum en effector. De sensor wordt
afgestemd naar de normwaarde (bv. thermostaat bij 19 C). Wanneer het te warm of te koud
is geeft de sensor dat aan naar het controlecentrum (verwarmingsketel), die gaat aan of juist
uit. Dit wordt gepompt naar de effector (verwarming). De temperatuur stijgt of daalt weer
totdat het weer voorbij de normwaarde is. Negatieve terugkoppeling (negatieve feedback):
wanneer een toename van het resultaat een remming op het proces veroorzaakt. Positieve
terugkoppeling (positieve feedback): een regelkring waardoor een toename van het resultaat
het proces versterk (broeikaseffect).
De normwaarde van je lichaamstemperatuur is 37 C. Door regelkringen blijft deze
temperatuur constant in je lichaam doormiddel van warmteproductie en warmteafgifte.
Zuurstofconcentratie, osmotische waarde van lichaamsvloeistoffen en de glucoseconcentratie
van je lichaam hebben ook hebben ook een normwaarde. Hierbij zijn zintuigcellen de
sensoren, omdat ze veranderingen van de normwaarde waarnemen. Ze geven dan een signaal
aan de hormoonklieren en zenuwcellen, de controlecentra die de signalen verwerken en
communiceren met verschillende weefsels en organen (effectoren). Homeostase (een
voorbeeld van zelfregulatie): de constantheid van het inwendige milieu bij een organisme. Dit
vindt meestal plaats door regelkringen met negatieve terugkoppeling.
In meercellige organismen vindt communicatie tussen cellen plaats met signaalmoleculen.
Deze worden door bepaalde cellen afgegeven en binden zich aan receptoren in het
membraan van andere cellen: de doelwitcellen. De binding kan in deze cellen een reactie
veroorzaken of juist stoppen.
Hormoonklieren geven signaalmoleculen af (hormonen). Hormoon klieren hebben geef
afvoerbuis en geven de hormonen af aan het bloed dat door de hormoonklier stroomt.
Endocriene klieren: klieren die hun product afgeven aan het bloed. De afgifte van hormonen
door cellen van de hormoonklier heet secretie. Wanneer klieren hun product afgeven via een
afvoerbuis noemen we dit excretie of uitscheiding. Exocriene klieren: klieren met een
afvoerbuis. Het bloed transporteert de hormonen door het gehele lichaam. Vanuit bloedvaten
gaan de hormonen via de weefselvloeistof naar de cellen van een organisme. De hormonen
werken alleen in cellen die hormoonreceptoren bevatten waaraan de hormonen zich kunnen
binden. Deze organen heten ook wel doelwitorganen. Cellen van organen kunnen ook
hormoonreceptoren voor verschillende hormonen bevatten. De reactie van een doelwitorgaan
wordt bepaald door de concentratie van het hormoon in het bloed (hormoonspiegel). Een
hormoon kan processen in meerdere doelwitorganen regelen.
Bij communicatie met hormonen kan het even duren voordat de doelwitorganen zijn bereikt.
Dit komt omdat hormonen lang in het bloed en doelwitweefsel blijven. Hormonen sturen
geleidelijke veranderingen die invloed hebben op het hele lichaam, zoals de groei,
ontwikkeling, stofwisseling en voortplanting.
, §2 Hormonale regulatie:
De hypofyse is een hormoonklier die tussen je hersenhelften ligt. Hij bestaat uit de
voorkwab en achterkwab. De hormonen worden geregeld door de hypothalamus (ligt
boven de hypofyse). Deze hormonen beïnvloeden andere hormoonklieren:
• FSH (follikelstimulerend hormoon) en LH (luteïniserend), beïnvloeden de ovaria en
testes.
• TSH (thyroïdstimulerend hormoon), beïnvloed de schildklier
• Oxytocine, zorgt voor weeën tijdens de geboorte, voor borstvoeding en voor een band
met je kind of partner.
• ADH (antidiuretisch hormoon), regelt de resorptie van water in de nieren bij de
vorming van urine, hierdoor blijft de osmotische waarde van het bloed constant.
• GH (groeihormoon), regelt de groei en ontwikkeling. Stimuleert de groei van
beenderen in de puberteit, te veel of te weinig hiervan kan voor reuze- of dwerggroei
zorgen.
De schildklier ligt in de hals voor het strottenhoofd. Deze hormoonklier produceert
thyroxine. Dit hormoon beïnvloed de stofwisseling en bij kinderen ook de groei en
ontwikkeling van het beenderstelsel en het sociale stelsel. TSH stimuleert de secretie van
thyroxine en thyroxine remt weer de secretie van TSH.
Als de schildklier te veel thyroxine produceert neemt de stofwisseling toe. Dit kan leiden tot
gewichtsverlies, toename van eetlust en rusteloosheid. Als de schildklier te weinig thyroxine
produceert neemt de stofwisseling af en dit kan leiden tot gewichtstoename, snel koudheid en
vermoeidheid. Bij kinderen lopen dan de ontwikkelingen achter. Dwerggroei kan ook
ontstaan door een te lage productie van thyroxine vanaf de geboorte. Dit gaat vaak samen met
een beperkte geestelijke ontwikkeling. Te weinig thyroxine kan komen door een tekort aan
jood in het voedsel, omdat jood nodig is voor het maken van thyroxine.
De alvleesklier heeft als verteringsklier een exocriene functie. Het produceert
spijsverteringssap wat wordt afgegeven aan de twaalfvingerige darm. Eilandjes van
Langerhans: groepjes cellen met een endocriene functie die verspreid zijn tussen de cellen
van de alvleesklier. Ze produceren de hormonen insuline en glucagon. Deze hormonen
regelen de constantheid van de glucoseconcentratie oftewel de bloedsuikerspiegel. De
glucoseconcentratie van een gezonde persoon bevindt zich tussen de 4 en 8 mmol/L
(normwaarde 5 mmol/L 0.9 g/L). Koolhydraten worden in je darmen verteerd tot glucose en
worden opgenomen in het bloed via de dunne darm. Zo stijgt de glucoseconcentratie boven
de 5 mmol/L, waardoor cellen in de eilandjes van Langerhans meer insuline gaan produceren.
Insuline stimuleert de cellen in het lichaam om meer glucose op te nemen uit het bloed.
Cellen in de lever en spieren zetten glucose om in glycogeen wat wordt opgeslagen in deze
cellen. Hierdoor daalt de glucoseconcentratie van het bloed. Als je niet hebt gegeten kan de
glucoseconcentratie onder je normwaarde zakken. De eilandjes van Langerhans produceren
dan glucagon. Dit stimuleert in de lever en spieren om glycogeen weer terug in glucose te
veranderen. Glucose wordt weer afgegeven aan het bloed en zo stijgt de glucoseconcentratie
weer.
De bijnieren liggen als kapjes boven je nieren. Ze bestaan uit bijnierenschors en bijniermerg.
In stressvolle situaties wordt adrenaline door het bijniermerg geproduceerd. Door dit
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ElenavanVliet. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.