Samenvatting Levenslooppsychologie
College 1
Levenslooppsychologie
Voorbeeld levensloop (filmpje: uit de serie 49up)
Inhoud College 1
- Introductie leerlijn
- Jongvolwassenheid
- Vroege volwassenheid: begripsbepaling
- Fysiologische ontwikkeling in de vroege volwassenheid
- Cognitieve ontwikkeling in de vroege volwassenheid
- Verwerkingsopdracht: visie op ouder worden
Toetsing: MC- tentamen 50 vragen en eindopdracht
Inhoud: Hoofdstuk 1 t/m 7 Ontwikkelingspsychologie II (blz. 242 t/m 474)
Vroege Volwassenheid: begripsbepaling
Wanneer ben je jongvolwassen?
- Als je je lichamelijke top hebt bereikt?
- Als je klaar bent met studeren?
- Als je werkt?
- Als je zelfstandig woont?
- Als je samenwoont of getrouwd bent?
- Als je er klaar voor denkt te zijn om kinderen te nemen?
Vroege Volwassenheid: begripsbepaling
Deze of andere criteria zijn gebaseerd op:
- Biologische, cognitieve, sociale en psychologische verworvenheden.
- Passende bij M/V tussen de 22 en 40 jaar
Chronologische leeftijd eigenlijk geen valide(geldig) criterium.
Wat iemand kan of doet
Om te bepalen waar iemand staat, waar iemand is in de ontwikkeling
Ontwikkeling is divers
Moeilijk om periodes te noemen met leeftijden
Wil je weten hoe ver de cognitieve ontwikkeling van iemand is, kun je niet alleen naar leeftijd kijken, niet betrouwbaar.
Openingsvragen – terreinafbakening
- Wat zijn typische ontwikkelingen in de fysiologische ontwikkeling als we kijken naar jongvolwassenen en heb je hier
voorbeelden van?
- Welke cognitieve ontwikkelingen maken jongvolwassenen door en heb je hier voorbeelden van?
- Met welke vragen krijg je als TP-er te maken in het werken met jongvolwassenen?
Vroege volwassenheid: begripsbepaling
Kenmerken van de vroege volwassenheid:
- Exploreren van de verworven identiteit
- Focus op zichzelf
- Feeling in between (in vergelijken met anderen, voorbeeld studente deeltijd ivm vriendinnen)
- Fase van mogelijkheden
- Volledige onafhankelijkheid (op eigen benen staan, voor jezelf zorgen)
fysiologische ontwikkeling
- Lichamelijke fitheid vs intrede veroudering
Begin 20 op je top (leervermogen gaat achteruit)
- Gezondheid
Gezondheidsrisico’s relatief gering
Minder gevoelig voor verkoudheden en andere ongesteldheden dan als kind, als ze ziek worden zijn ze snel beter.
Verkeersongevallen grootste doodsoorzaak mensen tussen 20 – 40 jaar.
Andere killers 25 – 34 jaar aids, kanker, hartziekten en zelfmoord.
Vanaf je 35ste gezondheid ziektes grootste doodsoorzaak
- Secundaire veroudering: lichamelijke aftakeling veroorzaakt door omgevingsfactoren of individueel gedrag.
Individueel gedrag wat invloed heeft op de veroudering
Alcohol, tabak, drugs of onveilig vrijen
- Culturele factoren (incl. geslacht en ras)
Mannen meer risico om te sterven dan vrouwen, oorzaak auto-ongeluk.
Niet-westerse allochtone jongeren sterven vaker aan infectieziekte, ongevallen en geweld
Sterftecijfer gelijk of gunstiger voor de allochtone jongeren tov autochtone jongeren.
Fysiologische ontwikkeling: stress
,Stress: de lichamelijke en emotionele respons op gebeurtenissen die ons bedreigen of uitdagen
Drempel is bij iedereen anders
Niet alleen negatief, spannende film of stress nodig om te presteren.
- Stressoren in de jongvolwassenheid
Stressoren: gebeurtenissen of omstandigheden die een bedreiging kunnen vormen voor ons welzijn.
Verschil weten: Stress <> stressoren EXAMEN
Stress: reactie (niet kunnen slapen)
Stressoren: oorzaak (irritante baas)
- Stadia
Primaire inschatting: beoordeling gebeurtenis of de gevolgen positief, negatief of neutraal zijn. Inschatten hoe
bedreigend de gebeurtenis is, afhankelijk van ervaringen in het verleden en of de dreiging is af te wenden.
Secundaire inschatting: (perceptie van stress) antwoord op de vraag: Kan ik dit aan? Inschatting of de coping
vaardigheden en hulpbronnen voldoende zijn.
Potentiele
stressor (bijv.
Lange leeslijst
Primaire inschatting: (bijv. Secundaire inschatting: (bijv. Perceptie van
Hoeveel tijd kost het om alles te Hoeveel tijd kost het om alles te stress
lezen) Gevolgen (positieve of lezen)
negatieve) Schade: (potentiële - Bereikbaarheid hulpbronnen
en ervaren - Copingvaardigheden
Positieve gevolgen weinig of Bereikbare hulpbronnen
geen schade Goede copingvaardigheden
Geen dreiging Dreiging gereduceerd
Fysiologische ontwikkeling: stress
Gevolgen stress
- Coping: Hoe goed iemand met stress kan omgaan, afhankelijk van gecompliceerd samenspel tussen lichamelijke en
psychologische factoren.
Emotiegerichte coping (gevoel veranderen/reguleren)
Probleemgerichte coping (oorzaak (probleem) aanpakken)
Sociale steun
Defensieve coping
- Of een combinatie van
- Indien de stress groot genoeg is kan er ernstige schade ontstaan: Hoofdpijn, rugpijn, huiduitslag, verstopping,
chronische vermoeidheid en zelfs verkoudheid.
- Immuunsysteem kan beschadigen (kan zichzelf gaan aanvallen ipv bacteriën en virussen)
- Stress kan oorzaak zijn van Psychosomatische aandoeningen: medische problemen die worden veroorzaakt door
de interactie tussen psychologische, emotionele en lichamelijke problemen.
- Stress is voor iedereen ongezond
Veel chronische stress
Niemand is er immuun voor.
Er wordt meer van je gevraagd dan je aankunt
- Lichaam ingericht op acute stress, niet op chronische (vluchten voor een beer)
Cognitieve Ontwikkeling: Piaget
Fases in de ontwikkeling volgens Piaget:
- Senso motorische fase
- Preoperationele fase
- Concreet operationele fase
- Formeel operationele fase
Piaget: formeel operationeel denken (als dan) is het hoogst wat iemand kan bereiken
Cognitieve ontwikkeling: Postformeel denken
, Giesela Labouvie-Vief: Postformeel denken: Denken dat rekening houdt met het feit dat de hachelijke situaties waarin
volwassenen terecht kunnen komen soms op relativerende wijze moeten worden opgelost.
- Voorbeeld deeltijd student, op cognitief niveau verschillen
- Wel kwalitatieve verandering in het denken van de jong volwassene tov de adolescent
- Niet alleen gebaseerd op logica maar ook: praktische ervaring, morele oordelen en waarden.
- Jong volwassenen leren paradoxen (ogenschijnlijk tegenstrijdige situatie, die lijkt in te gaan tegen ons gevoel
voor logica, onze verwachting of onze intuïtie) van de samenleving hanteren door ze met hulp van analogieën
(overeenkomst tussen twee zaken) en metaforen te vergelijken.
- Grijstinten ipv zwart-wit denken
Dialectisch denken: (interesse in het debat) belangstelling en waardering voor argumenten, tegenargumenten en debat.
- Niet altijd alleen goed of fout, onderhandelen.
Perry’s benadering van het postformele denken: dualistisch denken meervoudig denken
- Inzien dat kwesties meer dan een kant hebben.
- Alle kennis en waarden als relatief beschouwen.
- Inzicht dat verschillende samenlevingen, culturen en individuen verschillende normen en waarden kunnen hebben die
allemaal even waar kunnen zijn.
- Onderzoek gebaseerd op hoogopgeleide mannelijke studenten aan een top uni.
Cognitieve ontwikkeling: Schaie
Schaie: formele denken is het hoogst, maar een jongvolwassene functioneert in tegenstelling tot een adolescent in een grotere
diversiteit aan situaties, dus de informatie wordt op verschillende manieren gebruikt.
- Tot je 50ste een toename in cognitieve ontwikkeling
- Ervaring
- t/m adolescentie verwerven daarna meer gericht op het gebruiken.
- Verschil met Piaget: aandacht op de manieren waarop informatie wordt gebruikt tijdens de volwassenheid en niet op
de veranderingen in het verwerven en begrijpen van nieuwe informatie.
Verschillende stadia/fases: beide termen kennen!
1. Verwervend stadium (acquisitiefase) Kind en adolescent, kennis opdoen
- Volgens Schaie’s eerste stadium van cognitieve ontwikkeling omvat de gehele kindertijd en adolescentie de
belangrijkste ontwikkelingstaak, die bestaat uit het verwerven van informatie.
2. Uitvoerend stadium (toepassingsfase) belangrijke beslissingen/ gebruiken van kennis
- Stadium waarin jongvolwassenen de verworven kennis toepassen op specifieke situaties die te maken hebben met
het bereiken van langtermijndoelen op het gebied van carrière, gezin en bijdrage aan de maatschappij.
3. Ondernemend stadium/ verantwoordelijk stadium (verantwoordelijkheidsfase) innoverend, nieuwe oplossingen, out
of the box.
- Periode tijdens de middelbare leeftijd waarin mensen de zaken breder gaan bekijken, waarin ze meer betrokken
raken bij de wereld.
- Blikveld verbreedt meer verantwoordelijk gaan voelen voor de wereld als geheel.
- Maatschappelijke instituten, besturen clubs etc…
4. Reïntegratief stadium (reïntegratieve fase) praktische intelligentie
- Periode tijdens de ouderdom waarin de aandacht vooral gericht is op zaken die persoonlijke betekenis hebben.
Ondernemend stadium
Verantwoordselijkheidsfase
Verwervend stadium Uitvoerend stadium reintegratief stadium
Acquisitiefase Toepassingsfase reintegratievefase
verantwoordelijk stadium
Verantwoordselijkheidsfase
Kindertijd en Jongvolwassenheid Middelbare leeftijd Oderdom
Adolescentie
Cognitieve ontwikkeling: Sternberg, Triadische theorie over intelligentie
Sternbergs theorie dat intelligentie uit drie belangrijke componenten bestaat: Een componentiele, een experimentele en een
contextuele component.
1. Componentieel aspect
- Mentale aspecten die betrokken zijn bij het analyseren van data.
- Gebruik maken van wat je hebt geleerd
- Hoe goed kun je rekenen?
- Hoe goed kun je het opnemen
2. Experimenteel aspect
- Relatie tussen intelligentie, eerdere ervaringen en het vermogen om nieuwe situaties te hanteren
- Inzichtvolle aspect van intelligentie