Samenvatting kennisgebied medisch
De aspecten van zelfmanagement
Zelfmanagement wordt gezien als een belangrijk aspect van gezondheid.
Zelfmanagement: Zelfmanagement is de mate waarin iemand met 1 of meerdere ziekten
en/of beperkingen in staat is om de regie over het leven te behouden tot zover hij of zij dat
wil en kan, door goed om te gaan met symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale en
psychologische gevolgen van de ziekte(en) en/of beperkingen en daarbij horende
leefstijlaanpassingen in samenhang met de sociale omgeving.
De cliënt moet zichzelf kunnen mangagen. De mate waarin de cliënt dit kan is afhankelijk van
de vaardigheden en de motivatie van de cliënt en de sociale omgeving.
Medisch management: managen van medische aspecten (medicijngebruik, het nemen van
rust, gezonde voeding)
Sociaal/ rolmanagement: managen van de gevolgen van een ziekte voor het dagelijks leven
en richt zich op de betekenisgeving aan het leven en de diverse rollen.
Emotioneel management: managen van de emotionele gevolgen (onzekerheid, angst)
Zelfmanagement is niet statisch en is niet iets wat men zomaar kan. Het ontwikkelt zich in de
meeste gevallen stapsgewijs.
3 processen:
- Focussing on illness needs > nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen
gezondheid (Stellen van doelen, actie ondernemen, besluiten nemen)
- Activating resources > Hulpbronnen herkennen en actief gebruiken.
- Living with a chronic illness > omgaan met de ziekte, omgaan met emoties, het
aanpassen en integreren van de chronische aandoening in het dagelijks leven en hier
betekenis aan geven.
Voor een goede uitvoering van zelfmanagement is het noodzakelijk dat cliënten zelf regie
houden over de belangrijke keuzes in hun leven, en betrokken zijn/worden bij de
besluitvorming rondom de diagnostiek, behandeling, zorg en preventie.
Self-efficacy: Het vertrouwen van cliënten om gedrag te ontwikkelen dat nodig is om de
gestelde gezondheidsdoelen te bereiken. Dit bereik je als therapeut door informatie te
geven, goede educatie te geven en door het aanleren van vaardigheden die nodig zijn voor
zelfmanagement:
- Problemen oplossen
- Besluiten nemen
- Gebruik maken van hulpbronnen
- Vormgeven van een cliënt-hulpverleners relatie
- Het opstellen van een actieplan
- Aanpassingen maken aan de eigen situatie
, - Het uitvoeren van het actieplan
Zelfmanagement is niet alleen belangrijk voor mensen met een chronische aandoening maar
ook voor mensen met meerdere aandoeningen of kwetsbare ouderen.
Belangrijke uitgangspunten
Cliëntgerichtheid: benadering is niet alleen gericht op de ziekte maar op de hele mens. De
zorgverlener richt zich op de persoon zelf en zijn sociale omgeving en komt zoveel mogelijk
tegemoet aan de wensen van de cliënt.
Gelijkwaardige relatie en gezamenlijke besluitvorming: dialoog tussen zorgverleners en
cliënten over beslissingen over zorg, behandeling en zelfmanagement-doelstellingen. Client
en zorgverlener nemen gezamenlijk de beslissing.
Empowerment – eigen regie: Client komt voor zichzelf op, neemt controle over zijn eigen
leven en oefent invloed uit op de keuze van doelen en de manieren waarop die worden
bereikt.
Enablement: Uitproberen van het handelen en vaardigheden die nodig zijn om zichzelf te
managen
Gebruik van hulpbronnen: Familie, vrienden, zorgverleners enz.
Enablement in het kader van zelfmanagement betekent het mogelijk maken en
ondersteunen van het keuzeproces, het organiseren en uitvoeren van activiteiten die voor
een cliënt betekenisvol zijn in de eigen omgeving.
Salutogenesis: De leer over gezondheid.
Pathogenesis: De leer van de ziekte.
Pathogenese heeft met zich mee gebracht dat men gericht was op stoornissen en
beperkingen, op ziekte en afwijking, terwijl salutogenese meer gericht is op de
mogelijkheden.
Sense of coherence: Het besef van samenhang. > Wordt bereikt wanneer mensen de
belangrijke gebeurtenissen in hun leven begrijpen, kunnen managen en wanneer het leven
betekenisvol is.
Binnen zelfmanagement programma’s worden interventies veelal in samenhang
aangeboden. Hierbij is het belangrijk dat de proactieve strategieën, gericht op het vergroten
van self-efficacy, effectiever zijn dan de meer passieve strategieën.
Interventies:
- Informatie geven over de aandoening, de gevolgen en de mogelijkheden hiermee om
te gaan.
- Educatie gericht op kennis en vaardigheden, zodat de cliënt in staat wordt gesteld om
adviezen op te volgen en daardoor de regie over het eigen leven en de aandoening
op zich neemt en om probleemoplossende vaardigheden toe te passen als er iets
gebeurt in het beloop van de aandoening.
- Doelbepaling, dit vergroot de motivatie, cliëntgerichtheid en effectiviteit.
- Individueel zorgplan, met daarin doelen, actieplan en de relaties met de
overkoepelende problematiek beschreven vanuit het perspectief van de cliënt.
, - Persoonlijk zorgdossier wat bijgehouden wordt door de cliënt. Het is een strategie om
betrokkenheid van de cliënt bij het zorgproces te vergroten.
- Zelfmonitoring: cliënten monitoren hun situatie om inzicht te krijgen in het verloop.
Dit kan een onderdeel zijn van het persoonlijk zorgdossier.
Ergotherapeuten kunnen vanuit een holistische visie, meer inhoud aan zelfmanagement
programma’s geven en aansluiten op de wensen en behoefte van de cliënt. De cliënt geeft
vaak aan dat de doelen van de hulpverleners niet overeenkomen met de doelen van de
cliënt. De cliënt heeft uiteindelijk meer sociaalpsychologische doelen, terwijl hulpverleners
toch nog meer gericht zijn op biomedische doelen.
Veel zelfmanagement programma’s zijn gebaseerd op de principes van medisch
management, terwijl het werken vanuit de principes van het rolmanagement veel meer
aansluit bij de betekenisvolle activiteiten van de cliënt.
Het is belangrijk om als ergotherapeut uit te gaan van de mogelijkheden en capaciteiten van
de cliënt in plaats van de beperkingen.
, De kracht van de cliënt
- Ergotherapeuten kunnen invulling geven aan zelfmanagement programma’s door het
rolmanagement van cliënten centraal te stellen en daarmee uit te gaan van rollen en
betekenisvolle activiteiten, zelfregie en de kracht en mogelijkheden van de cliënt.
- Wanneer rolmanagement het startpunt van een zelfmanagement programma is
komen mogelijkheden, betekenisvolle activiteiten en rollen op de voorgrond te staan,
in plaats van de focus op de symptomen.
- Veel zelfmanagement programma’s zijn gebaseerd op de principes van medisch
management, terwijl het werken vanuit principes van rolmanagement veel meer
aansluit bij de betekenisvolle activiteiten van de cliënt.
Levensverhaal: De persoonlijke en gezamenlijke verhalen waardoor individuen, families en
groepen mensen samenhang creëren en betekenis geven aan hun leven. Hierin zijn het
verleden, heden en toekomst verweven. Het helpt mensen hun sociale realiteit te begrijpen.
Het is een verzameling verhaallijnen met een plot, waarbij de verhaallijnen kunnen variëren
van verhalen over betekenisvolle activiteiten, identiteit, ziekte of bijvoorbeeld sociale rollen.
De kern van een levensverhaal is de identiteit, het zelfbeeld van een persoon.
Daaromheen bevinden zich de basale rollen. (Zelfverzorging, keuzes maken, dag
organiseren, zelfmanagement)
Daaromheen bevinden zich de sociale rollen. (Moeder, werknemer, vrijwilliger, hobbyist)
Rollen ondersteunen de identiteit en het zelfbeeld en leiden tot doelen en interesses.
Verschillende rollen kunnen naast elkaar staan.
Om rollen optimaal uit te voeren zijn activiteiten en handelingspatronen nodig welke passen
bij de rolopvatting. (Objectieve aspecten)
Daarnaast heb je een bepaalde ervaring en beleving tijdens het vervullen van een rol.
(Subjectieve aspecten)
Tijdens het leven verandert de aard, de betekenis en de prioriteit en de intensiteit van
rollen. Na een chronische aandoening of life-event zijn de balans en continuïteit in een
levensverhaal vaak verstoord.
Wanneer het uitvoeren van sociale rollen en/of betekenisvolle activiteiten niet meer lukt,
wordt dit vaak als een crisis ervaren. Dit beïnvloedt het zelfbeeld en de identiteit van
mensen.
Mensen streven vaak naar het herstel van continuïteit in hun levensverhaal. Cliënten
proberen dan meestal om een bepaalde situatie te herstellen of te behouden.
Verschillende fases van het herstel van het levensverhaal:
- Positioning (zoeken naar een nieuwe positie in het levensverhaal)
- Actualizing (deze in de praktijk toepassen)
- Completion (de nieuwe posities in het levensverhaal vervullen)