Samenvatting hoofdstuk 2, circulatie.
In dit hoofdstuk komt het volgende aan bod:
Samenstelling en transport van drie lichaamsvochten:
1. Bloed
2. Weefselvocht
3. Lymfe
Waar dient de circulatie voor:
1. Inwendig milieu blijft in evenwicht
2. Afvoer van afvalstoffen zoals via longen en nieren
3. Gelijkmatige verdeling van warmte over het lichaam
2.1 Bloed
Bloed is een rode vloeistof die door de bloedvaten stroomt en zorgt voor het
transport van verschillende stoffen. Vervoert en verdeelt warmte. Afweerstoffen
kunnen door het hele lichaam verspreid worden. De aanwezige bloedplaatje
kunnen bij beschadiging meteen aan de slag.
Bloed bestaat uit bloedplasma en bloedplaatjes;
Bloedplasma = bloedvloeistof
Bloedplaatjes = rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
Functies van bloed in twee grote groepen onder te verdelen.
1 Transport van stoffen om het inwendig milieu optimaal te houden
2 Bescherming bieden tegen verschillende bedreigingen
Transport van o.a Bescherming tegen Invloed op
(vooral door witte
bloedcellen)
Voedingsstoffen Bloedverlies (door Vochtverdeling in het
bloedstolling) lichaam
Zuurstof Infecties Zuurgraad
Koolstofdioxide Lichaamstemperatuur
Afvalstoffen
Hormonen
Bloedvormend weefsel; in het rode beenmerg. Bevindt zich in de bekkenkam, de
ribben, het borstbeen, de wervels, de wervellichamen, de schouderbladen, de
schedel en de uiteinden van lange pijpbeenderen. Het beenmerg is zeer actief.
Dagelijks 250 miljard rode bloedcellen en 150 miljard witte bloedcellen.
Samenvatting circulatie hoofdstuk 2 Pagina 1
, Bloedcellen beginnen als stamcel. Een stamcel kan zich ontwikkelen tot elk
gewenste bloedcel.
Rode bloedcellen Erytrocyten
Witte bloedcellen Leukocyten
Bloedplaatjes Trombocyten
Erytrocyten
Zie schema op blz 71!
De meest voorkomende cellen in het bloed. Ongeveer 95% van alle bloedcellen.
Deze cellen hebben geen kern en zijn makkelijk te vervormen. Helpt bij het
passeren van de haarvaatjes. Gevuld met hemoglobine, ongeveer 33% . Dit
eiwit kan zuurstof binden doordat het zuurstof in zich heeft. Zodoende kunnen
rode bloedcellen zuurstof door het hele lichaam vervoeren. Hemaglobine geeft
ook de rode kleur aan het bloed. Hemaglobine kan zich met 95% volladen met
zuurstof. Men zegt dan dat de saturatie 95% is.
Hemaglobine vervoert ook koolstofdioxide. Bloed met weinig zuurstof kan meer
koolstofdioxide opnemen. De koolstofdioxide wordt niet aan ijzer gekoppeld.
Levensduur is 100 tot 120 dagen. Afgebroken in de milt door witte bloedcellen.
Lever, lymfeklieren en beenmerg kunnen ook oude erytrocyten afbreken.
Overgebleven ijzer wordt opnieuw gebruikt om erytrocyten te maken.
Bloedonderzoek
Hemoglobinegehalte (Hb) man; 8.5 tot 10.5 mmol/l
vrouw; 8.0 tot 10 mmol/l
pasgeborene; 15 mmol/l
Samenvatting circulatie hoofdstuk 2 Pagina 2
In dit hoofdstuk komt het volgende aan bod:
Samenstelling en transport van drie lichaamsvochten:
1. Bloed
2. Weefselvocht
3. Lymfe
Waar dient de circulatie voor:
1. Inwendig milieu blijft in evenwicht
2. Afvoer van afvalstoffen zoals via longen en nieren
3. Gelijkmatige verdeling van warmte over het lichaam
2.1 Bloed
Bloed is een rode vloeistof die door de bloedvaten stroomt en zorgt voor het
transport van verschillende stoffen. Vervoert en verdeelt warmte. Afweerstoffen
kunnen door het hele lichaam verspreid worden. De aanwezige bloedplaatje
kunnen bij beschadiging meteen aan de slag.
Bloed bestaat uit bloedplasma en bloedplaatjes;
Bloedplasma = bloedvloeistof
Bloedplaatjes = rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
Functies van bloed in twee grote groepen onder te verdelen.
1 Transport van stoffen om het inwendig milieu optimaal te houden
2 Bescherming bieden tegen verschillende bedreigingen
Transport van o.a Bescherming tegen Invloed op
(vooral door witte
bloedcellen)
Voedingsstoffen Bloedverlies (door Vochtverdeling in het
bloedstolling) lichaam
Zuurstof Infecties Zuurgraad
Koolstofdioxide Lichaamstemperatuur
Afvalstoffen
Hormonen
Bloedvormend weefsel; in het rode beenmerg. Bevindt zich in de bekkenkam, de
ribben, het borstbeen, de wervels, de wervellichamen, de schouderbladen, de
schedel en de uiteinden van lange pijpbeenderen. Het beenmerg is zeer actief.
Dagelijks 250 miljard rode bloedcellen en 150 miljard witte bloedcellen.
Samenvatting circulatie hoofdstuk 2 Pagina 1
, Bloedcellen beginnen als stamcel. Een stamcel kan zich ontwikkelen tot elk
gewenste bloedcel.
Rode bloedcellen Erytrocyten
Witte bloedcellen Leukocyten
Bloedplaatjes Trombocyten
Erytrocyten
Zie schema op blz 71!
De meest voorkomende cellen in het bloed. Ongeveer 95% van alle bloedcellen.
Deze cellen hebben geen kern en zijn makkelijk te vervormen. Helpt bij het
passeren van de haarvaatjes. Gevuld met hemoglobine, ongeveer 33% . Dit
eiwit kan zuurstof binden doordat het zuurstof in zich heeft. Zodoende kunnen
rode bloedcellen zuurstof door het hele lichaam vervoeren. Hemaglobine geeft
ook de rode kleur aan het bloed. Hemaglobine kan zich met 95% volladen met
zuurstof. Men zegt dan dat de saturatie 95% is.
Hemaglobine vervoert ook koolstofdioxide. Bloed met weinig zuurstof kan meer
koolstofdioxide opnemen. De koolstofdioxide wordt niet aan ijzer gekoppeld.
Levensduur is 100 tot 120 dagen. Afgebroken in de milt door witte bloedcellen.
Lever, lymfeklieren en beenmerg kunnen ook oude erytrocyten afbreken.
Overgebleven ijzer wordt opnieuw gebruikt om erytrocyten te maken.
Bloedonderzoek
Hemoglobinegehalte (Hb) man; 8.5 tot 10.5 mmol/l
vrouw; 8.0 tot 10 mmol/l
pasgeborene; 15 mmol/l
Samenvatting circulatie hoofdstuk 2 Pagina 2