Introductie samenvatting
B1, 1
De zwangerschap wordt meestal verdeeld in 3x 3 maanden
Periode van het ei > bevruchting tot eind 3 weken
Periode van het embryo > 4e week tot 8e week
Periode van de foetus > 3e maand tot geboorte
Fasen ontwikkeling embryo:
Gametogenese = vorming gameten door meiose
Fertilisatie = vorming zygote
Cleavage = celdelingen, vorming morula en vorming blastocyst
Gastrulatie = herschikking van cellen, vorming 3 kiemlagen
Vorming tube-within-a-tube body plan = kromming lichaam
Organogenese = vorming organen en orgaanstelsels
Introductie B1, 3 –
10
Gameten – zygote – morula – blastocyst ( tijdens pre-implantatie embryo)
Na 8 weken is het een foetus
Gametogenese oögenese of spermatogenese
Door de klievingsdelingen tijdens de cleavage wordt de nucleocytoplasmatische ratio groter,
oftewel de nucleus wordt in verhouding groter ten opzichte van het cytoplasma
De cellen van de morula en blastocyst heten blastomeren
1e week samenvatting B1,
14
De oorspronkelijke geslachtscellen (PGC’s) zitten in de wand van de dooierzak en gaan vanaf
daar naar het embryo waar ze differentiëren tot spermatogonia of oögonia. Deze ondergaan
meiose waarbij haploïde cellen (gameten) ontstaan (weten we niet zeker bij mensen)
Trofoblast (voor placenta) – embryoblast
1e week oorspronkelijke geslachtscellen B3,
16 – 18
Ontstaan in de dooierzak
Na 4/6 weken verplaatsen ze naar de darmwand en van daar naar de dorsale lichaamswand
ten hoogte van de geslachtsklieren
Doen telkens aan meiose
Als ze ergens vastlopen, kan een tumor ontstaat (teratoom)
De cellen gaan als somatische supportcellen de mesonefron (genitale ridge) supporten om een
geslachtsklier te worden
1e week in de kliniek B1,
28 – 30
Als er een error (non-disjunction) is bij meiose kan er monosomie of trisomie ontstaan, als er
3x chromosoom 21 is, ontstaat het Downsyndroom
Sommige kunnen zowel goede als triploïde geslachtscellen maken
Downsyndroom kan ook ontstaan door translocatie van chromosomen (hieruit kon regio
bepaald worden)
,Zo zijn er ook andere syndromen door trisomie: Patau, Edwards, Klinefelter en Turner
syndroom
1e week B1, 33 –
38
Spermatozoa willen door de cumulus massa (zona pellucida) van de oöcyt, deze trekt ze aan
met de sperma chemotrofische factor
Als sperma binnen is, wordt de zona pellucida ondoordringbaar; oöcyt maakt meiose nu pas af
zygote
Morula blijft in zona pellucida tot dag 5 en perst zich er daarna uit (dan uterus)
Compaction is het herschikken van de cellen hierbij ontstaan trofoblast en embryoblast
De morula gaat vocht opnemen waardoor de blastocoel ontstaat morula heet nu blastocyst
HCG houdt menstruatie tegen (eerst uit trofoblast, daarna placenta)
Als het embryo buiten de wand gaat groeien, is er een etopic zwangerschap, gevaar voor
moeder, het embryo groeit dan in de eileider, hierdoor worden bloedvaten die naar de uterus
gaan scheuren (grote bloedvaten)
2e week samenvatting B1,
43
Embryoblast epiblast en hypoblast
Amnionholte vormt zich tussen epiblast en trofoblast (ectoderm)
Aan endoderm/hypoblast kant ligt blastocoel deze cellen gaan in blastocoel wordt
dooierzak
Tussen trofoblast en amnion/dooierzak ontstaat extraembryonale coeloom bekleed door
mesoderm, hierdoor is het amnion van binnen bekleed met ectoderm en buiten met
mesoderm en de dooierzak endoderm en mesoderm; deze buitenste laag mesoderm heet de
chorion
Trofoblast wordt cytotrofoblast en syncytiotrofoblast, samen met het extraembryonale
mesoderm en de uterus vormt dit de placenta
Foetale weefsels groeien in = chorion villi en bloed sinusoïden
2e week B1, 45 –
51
Syncytiotrofoblast cellen verliezen hun membraan en groeien samen en vormen een
syncytium (cel met meer celkernen)
Cytotrofoblast cellen zijn in contact met de blastocyst
De coagulatie plug sluit het gat waar de blastocyst zich nestelt, dus een plek op het
endometriale epitheel
Het amnion ontstaat aan de kant van epiblast en wordt uiteindelijk bedekt door ectoderm,
later gaat het amnion over het hele embryo
Hypoblast/endoderm cellen gaan migreren door de blastocoel en gaat het bedekken zodat de
primaire dooierzak ontstaat, wat later de secundaire dooierzak wordt
Het extraembryonaal mesoderm splitst in 2 lagen waardoor het extraembryonaal coeloom
(chorion holte) ontstaat (nu ook definitieve dooierzak)
Nu heet de blastocyst de chorion, hij blijft op zijn plaats door de connecting stalk
, De buitenste laag van de dooierzak zorgt voor hematopoëse (vorming bloed) en PGC’s zitten
hier, uiteindelijk verdwijnt hij (anders ziekte Meckel’s diverticulum)
3e week gastrulatie B1,
59 – 72
Op de embryonale schijf komt een verdikking primitief streep met craniaal de primitief
knoop; op deze manier wordt links/rechts en caudaal/craniaal bepaald begin gastrulatie (=
epiblast cellen komen in primitief streep en migreren als individuele cellen
Ingressie = beweging van cellen door de primitief streep en in het binnenste van het embryo
Epiblast cellen ondervinden in de primitief streep een epitheel-naar-mesenchyme
transformatie (EMT)
Epitheel is regelmatig gevormde cellen die dicht tegen elkaar aan zitten
Mesenchyme is minder regelmatig en los
Cellen vervormen zodat ze tussen epiblast en hypoblast (of in hypoblast) terecht komen
Uiteindelijk is hypoblast helemaal vernieuwd definitieve endoderm darm
De tussenlaag is intraembryonaal mesoderm, hieruit ontstaat axiaal, paraxiaal, intermediair en
zijplaat mesoderm; ook een groep cellen die een buis vormen craniaal van de primitief knoop
(notochord)
Aan de uiteindes van de primitief streep zit endoderm aan ectoderm craniaal
oropharyngeale membraan en caudaal cloacaal membraan eindes darm
Overgebleven epiblast is ectoderm wat differentieert in neurale plaat en oppervlakte
ectoderm
Gastrulatie is voorbij als de tri laminaire embryonale schijf is gevormd
Epiblast en primitief streep cellen worden een bepaalde cel door interactie met andere cellen,
niet zelf; aanstaand darm endoderm gaat van het epiblast naar de primitief streep naar het
hypoblast tot definitief endoderm
De prechordale plaat draagt bij aan het oropharyngeale membraan, wordt deel van craniale
einde van neurale buis; prechordale plaat ondergaat EMT
Axiaal mesoderm zit in het midden van de primitief streep en gaat craniaal
Extraembryonaal mesoderm gaat van epiblast naar caudaal deel van primitief streep, draagt
bij aan amnion, dooierzak en allantoïs
Vorming van notochord begint in de primitief knoop, deze buis groeit in de lengte
Een deel groeit vast met onderliggend endoderm notochord plaat
Bij het neurenterische kanaal laat het los, ligt in mesoderm; speelt inductie rol in ontwikkeling
3e week paraxiaal mesoderm B3,
72 – 76
Paraxiaal mesoderm ligt naast de notochord
In het hoofd ondersteunt het hoofd mesenchym de neurale lijst cellen
Het paraxiaal mesoderm voor de romp vormt als gesegmenteerde somieten (vanaf dag 20)
Somieten zorgen voor de vorming van axiaal skelet (incl. wervelkolom, stukje schedel,
nekspieren, lichaamswand, ledenmaten, dermis nek)
Verschillende somieten: occipitaal (achterhoofd), cervicaal (hals), thoracaal, lumbaal (lende),
sacraal (heiligbeen) en coccygeal (stuitbeen)