Token Test (Wel/niet afasie)
(Met cut off scores is het bijna altijd vergeleken met gezonde mensen)
= Test of er wel of niet een afasie aanwezig
- T-waarde
- Percentiel (evengoed of minder goed percentage)
- Stanine -> ernstscore
- Na twee keer een herhaling nog een herhaling wordt ook als fout gezien
- Je telt de fouten dus cutt of onder de 7 is geen afasie erboven is afasie
- Instructies:
TT-1: blad 2, grote rechthoeken en cirkels
‘Ik noem ook nu één vorm. Wilt u die aanwijzen?’
‘Toon mij de gele rechthoek’
TT-2: blad 3, grote en kleine rechthoeken en cirkels
‘Wilt u ook hier één vorm aanwijzen, die ik u noem?’
‘Toon mij de grote blauwe cirkel’
TT-3: blad 4, grote rechthoeken en cirkels
‘Nu noem ik twee vormen. Wilt u die aanwijzen?’
‘Toon mij de rode cirkel en de groene rechthoek’
TT-4: blad 5, grote en kleine rechthoeken en cirkels
‘Wilt u ook nu twee vormen aanwijzen, die ik u noem?’
‘Toon mij de grote rode rechthoek en de kleine witte rechthoek’
TT-5: blad 6 en tien losse fiches: grote rechthoeken en cirkels
‘Ik leg nu de vormen op de bladzijde neer. Wilt u verschillende opdrachten met de
vormen uitvoeren? Ik zal die noemen’
‘Leg de groene rechthoek naast de rode cirkel’
- Afbreken als iemand 1 heel onderdeel fout heeft.
CAT-NL Taalbegrip en (Taalbegrip horen en lezen)
- Ook al heb je 2 respons wijze geef je 1 score
- Score is ten opzichte van afatici
- C-score = Totale taalbegrip = Hoe ernstig de afasie is
- instructies:
Mondeling taalbegrip: woorden > 'Ik zeg een woord. Welke afbeelding hoort
daarbij? Kunt u de 'muis' aanwijzen?'
Schriftelijk taalbegrip: woorden > 'Dit gaat op dezelfde manier, alleen krijgt u nu
een geschreven woord te zien. Ik zeg niets meer. Welke afbeelding hoort bij dit
woord?'
Mondeling taalbegrip: zinnen > 'Nu zeg ik geen woord, maar een zin. Welke
afbeelding hoort bij: de vrouw zit?' Bij testitems:
Schriftelijk taalbegrip: zinnen > 'Nu krijgt u een geschreven zin te zien. Ik zeg niets
meer. Welke afbeelding hoort bij deze zin?'
Mondeling taalbegrip: paragrafen > ‘Ik ga een kort bericht voorlezen. Luister goed,
want daarna ga ik er een aantal vragen over stellen, waarop u met ja of nee moet
antwoorden.’
- geschreven taalbegrip, schriftelijk taalbegrip woorden en zinnen
- gesproken taalbegrip, mondeling taalbegrip woorden, zinnen en paragrafen
, Vertelplaat (symptomen spontane taal)
- Waar staat de vertelplaat?
= Hoe goed iemand iets kan vertellen op basis van een afbeelding
- Instructies: U krijgt straks een afbeelding te zien en dan mag u mij iets over vertellen
wat u opvalt.
- Je hebt scores maar die hoefden we niet te weten.
· Parafasieën, op klankniveau uiten zich in verplaatsingen, weglatingen en toevoegingen
van klanken.
· Neologisme, onherkenbare verbasteringen.
· Recurring utterances, wanneer een patiënt eenzelfde woord of woordgroep produceert
zonder dat dit communicatief passend is. Dit kan ook op basis van zinloze aaneenrijging
van klanken of lettergrepen, meestal eenvoudig van structuur. (tototo)
· Taalautomatisme, hetzelfde woord herhalen, die niet in de context past. Steeds
gebruikte uitingen die niet communicatief passend is maar bestaat uit bestaande
woorden.
· Stereotypen, herhaling van woorden, woordgroep of zinnen , die communicatief wel
enigszins passend zijn, maar die veel vaker gebruikt wordt dan normaal.
· Echolalie, het letterlijk herhalen van woorden en zinnen zonder ze volledig te begrijpen.
· Perseveratie, Een nieuw onderwerp wordt besproken maar de persoon blijft het vorige
woord of onderwerp herhalen
· Agrammatisme, Niet grammatisch
· Paragrammatisme, veel lange, grammaticaal ingewikkelde zinnen maakt waarvan de
structuur niet klopt.
· Telegramstijl, Functiewoorden en grammaticale morfemen worden vaak weggelaten.
ANTAT (meten van de verbaal communicatieve vaardigheden in alledaagse situaties)
= Hoe iemand verbaal in een scenario handelt
- U krijgt straks een paar gebeurtenissen te horen. En u mag dan omschrijven hoe u in
deze situatie zou handelen en wat u zou zeggen.
- Verschillende voorwerpen
- A = Begrijpelijkheid schaal
- B= verstaanbaarheid schaal
- Percentiel
- score 1, 2, 3, 4 of 5
- D.m.v. een 5-puntenschaal: geheel, niet, enigszins, middelmatig, redelijk, goed
- Als een patiënt verbaal niet goed genoeg is neem je de scenario test af.
- Heeft twee versies om hertest-effect te voorkomen.
- ICF domein : Participatie