Dit zijn de aantekeningen van het vak Regularing van Vorm en Functie van Dieren. Dit vak wordt gegeven in de 4 periode van het eerste jaar van Biomedische Wetenschappen aan de UvA. Deze aantekeningen zijn alleen van de 1e deeltoets, deze bevatten dus geen embryologie. De rood gekleurde zinnen zijn ...
Ademhaling: aanvoer O2 uit omgeving en afvoer CO2 naar omgeving. Dit gaat via diffusie (geen
actief transport)
Diffusiesnelheid: diffusiecoëfficiënt, verschil in gasdruk, diffusieafstand, diffusieoppervlak (zie
formule). D en P liggen vast. Optimale diffusie is minimale L (afstand) en maximale A (oppervlak).
Ademhaling mens: - handhaving pH: Co2 + H20 -><- H + + HCO3- (bicarbonaat buffer)
- bescherming tegen ongewenste stoffen (reiniging buitenlucht)
- geluid (luchtstroming langs stembanden)
- geen (effectieve) ademhaling zonder circulatie (het circulerende bloed transporteert O2 en CO2)
Inademen: diep inademen: spieren nek en borstbeen
middelmatig inademen: externe tussenribspieren en diafragma (diafragma ook bij diep)
Uitademen: interne tussenribspieren en buikspieren
Longen splitsen steeds uit, zo krijg je heel veel takken, een bronches splitst nog 22 keer, 23 keer in
totaal dus. Vanaf splitsing 17 al ademhaling, daar beginnen de druifjes al te komen. Je gaat van
conductief (voortgeleiden lucht) naar respiratoir (stofwisseling).
Druivenbosje: alveoli, allemaal kleine balletjes met kleine bloedvaatjes eromheen. Via deze
bloedvaatjes CO2 en O2 in/uit bloed. Longader is zuurstofrijk, de enige ader die zuurstofrijk is.
Bolletje is ongeveer 0.2mm. Alveolocapillaire membraan (0.3microm): membraan waar stofwisseling
plaatsvindt tussen bloedcel en alveoli. Een kleine alveolus wil liever leeglopen dan een grote. Dit
komt doordat een kleinere een grote bolling heeft.
Surfactant (surface active agent): zeepachtige substantie, wordt afgescheiden door type 2
pneumocyten. Dit verlaagt de oppervlaktespanning in de alveoli. Deze substantie werkt beter bij en
,kleine alveoli. De zeepmoleculen zitten namelijk dichter op elkaar. De surfactant verhoogt de
opblaasbaarheid, hierdoor bieden de alveoli minder weerstand. Surfactant voorkomt dat kleine
alveoli willen leeglopen in grote alveoli. Vroeggeboren baby’s nog niet voldoende surfactant.
Onze longen bevatten 480 miljoen alveoli. Totale “ademend oppervlak” is 50 à 100 m^2 (tennisveld).
Pleurae, binnen- en buitenbekleding van de long. Pleuraholte (tussen de pleurae) = 8mL water.
Ademmechanica:
mm Hg komt van millimeter kwik, gebaseerd op een proef uit 1600.
1 mm Hg = 1,36cm H20 ofwel 0,136 kPa.
Als de pleuraholte lek raakt, door bijvoorbeeld een messteek, het laagje vocht is weg, dus de long
kan verschompelen (klaplong). De long wil van nature samenvallen en de thorax wil van nature
uitzetten. In rust is er dus een evenwicht (ademrustniveau). De long wil net zo hard naar binnen als
de thorax naar buiten wil. 5cm H20 getrokken en 5cm H20 geduwd, dus de druk heft elkaar op en is
0. De alveoli ervaart dus een druk van 0.
Inademen zorgt voor grotere druk naar buiten. Dan komt er een onderdruk in de alveoli. Thorax is
oorzaak, longblaasjes gevolg. Uiteindelijk gevolg is lucht in de longen.
Spirometrie:
Spirometer meet luchtverplaatsing. Deze meet echter de neus niet. Spirogram laat resting volume
zien. Ook de inspiratory reserve volume en expiratory volume. Vitale capiciteit is deze + elkaar.
Restvolume is de lucht die overblijft na maximale uitademing. Totale longcapiciteit is inspiratory t/m
restvolume. Minimal volume = klaplong. Heliumverdunningsmethode: manier om volume te
berekenen door iemand helium in te laten ademen. Helium met bepaalde concentratie verspreidt
zich over de longen, de totale ruimte van de longen kan je op die manier berekenen. Vogels hebben
geen restvolume.
Gastransport:
Druk buitenlucht is 760 mm Hg. Zuurstof vormt 21% hiervan. CO2 0.04%.
Partiële druk PO2 = 0.21 * 760 = 160 mm Hg. Dit is 0.3 voor CO2
Longenlucht: 100 O2 en 40 CO2. Dit is vrijwel constant. CO2 is de belangrijkste aandrijffactor
hiervoor. Bloedcellen krijg dus ook een druk van 100 als ze O2 transporteren. Organen nemen dit
weg en daardoor gaat het naar 40. En dit circuleert. Bij CO2 transport is dit 40 en 46. De druk wordt
hoger na het orgaan.
Zuurstof hecht zich voor meer dan 98% aan hemoglobine in het bloed, zo wordt het
getransformeerd. Overige 2% zit in het bloedplasma. Zuurstof diffundeert van hemoglobine af naar
de organen, want de druk in de organen is lager. Zuurstof druk hoger = Hogere hechting
, hemoglobine. De hecting neemt af naarmate de zuurstofdruk lager wordt. In een zure omgeving
verschuift die curve naar rechts. Zuurstof bindt minder goed aan Hb in een CO2-rijke omgeving.
Zuurstof bindt slechter aan Hb bij verzuurde spieren, dit is gunstig want dan komt er meer zuurstof
vrij.
CO2 kan ook hechten aan Hb, echter voor maar 23%. 7% komt rechtstreeks in het bloed. CO2 komt
weer in de HCO3 buffer en deze komt in het plasma (70%).
Ademregulatie:
Pacemaker in ons brein die de ademhaling aanstuurt. Pacemaker wordt bijgestuurd door informatie
uit de pons. De pons haalt informatie uit centrale en perifere chemoreceptoren. Deze zitten langs je
aorta en in je schedel. Kleine lichaampjes (glomera) in grote arteriën. Die lichaampjes verkrijgen
informatie. Deze reageren op: - arteriële PO2 (lage PO2 stimuleert de ademhaling)
- arteriële pH (lage pH stimuleert de ademhaling)
- arteriële PCO2 (hoge PCO2 stimuleert de ademhaling)
Perifere zijn van minder belang dan de centrale chemoreceptoren.
Lage PCO2 -> K+ kanalen sluiten -> cell depolariseert (minder negatief membraanpotentiaal) ->
calcium kanalen gaan open -> calcium komt binnen -> blaasjes (met dopamine) diffunderen met
membraan -> actiepotentiaal plant zich voort naar het brein.
Centrale chemoreceptoren: aan de centrale zijde van medulla oblongata. Deze zijn gevoelig voor H+.
CO2 komt naar binnen, deze laten H+ oplopen. Dit reageert dus indirect op CO2. H+ kan niet door
bloedbreinbarriere maar CO2 wel. Hoge PCO2 vormt de belangrijkste stimulus voor de ademhaling.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sam.1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.