Jurisprudentiebundel
Inhoud
Week 1: Vrije verkeer van goederen ...................................................................................................2
Week 2: Vrije verkeer van diensten .....................................................................................................7
Week 3: Vrije verkeer van werknemers en Unieburgers .................................................................... 14
Week 4: Europees mededingingsrecht .............................................................................................. 22
Week 5: Besluitvorming en bevoegdheidsuitoefening & fundamentele rechten ................................ 28
Week 6: Effecten in de nationale rechtsorde ..................................................................................... 33
Week 7: Rechtsbescherming ............................................................................................................. 47
,Week 1: Vrije verkeer van goederen
Arrestnaam Samenvatting
Artikel 110 VWEU (verbod op discriminerende werking)
Humblot Fiscale maatregelen die blijkens discriminerend
Financiële-beperking werken voor producten uit andere lidstaten zijn
Verbod op indirecte discriminatie, tenzij in strijd met het vrije verkeer van goederen. De
objectief gerechtvaardigd. belasting mag nog wel worden geheven, maar
als het gaat om gelijke of gelijksoortige
producten, moet deze worden aangepast aan
die van de nationale producten. Gaat het om
een concurrerend product, dan moet het
protectionistische element er uit worden
gehaald.
Outokumpu Iets is ofwel een heffing van gelijke werking, of
Discriminerende werking een discriminerende belasting. Verboden om
Algemeen verbod op direct discriminatie over buitenlandse elektriciteit een eenvormig
tarief te heffen terwijl over binnenlandse
elektriciteit gedifferentieerd wordt tussen
duurzame en niet-duurzame stroom. Praktische
overwegingen zijn geen rechtvaardiging voor
discriminatie. 95 Zie R.O. (non-
discriminatiebeginsel art. 95).
Commissie tegen Verenigd Koninkrijk R.O. 27 - Uit het grondige onderzoek dat het
(Wijn/bier) Hof heeft verricht, blijkt duidelijk dat, welk
Producten die niet “gelijksoortig” zijn maar wel vergelijkingscriterium men ook hanteert en
met elkaar concurreren zonder dat het nodig is aan het ene of het
andere de voorkeur te geven, het
• Productkarakteristieken belastingstelsel van het Verenigd Koninkrijk tot
• Productieprocessen gevolg heeft, dat op uit andere lidstaten
• Consumentenvoorkeuren ingevoerde wijn een zodanige extra fiscale last
• Protectionisme kan al een “smoking gun” drukt, dat de nationale bierproductie daardoor
zijn wordt beschermd, in zoverre deze productie uit
het oogpunt van de mededinging het meest
relevante referentiepunt vormt. Aangezien deze
bescherming het opvallendst is ten opzichte van
de meest courante wijnen, leidt het Britse
belastingstelsel ertoe, dat wijn het stempel
krijgt opgedrukt van een luxeproduct dat
wegens de erop drukkende fiscale last voor de
consument nauwelijks een echt alternatief kan
zijn voor de typische binnenslands
geproduceerde drank.
R.O. 28 - Uit het voorgaande volgt, dat het
Verenigd Koninkrijk, door op wijn een
verhoudingsgewijs hogere accijns te heffen dan
op bier, de krachtens artikel 95, tweede alinea,
EEG-verdrag op hem rustende verplichtingen
niet is nagekomen.
, Artikel 34 VWEU (verbod op kwantitatieve importbeperkingen en maatregelen van gelijke
werking)
Dassonville Nationale Belgische belemmering in de vorm
Niet-financiële beperking van een certificaat van echtheid voor whisky.
Een MGW is iedere overheidsmaatregel die Certificaat is in Frankrijk niet vereist. Indirecte
direct of indirect, daadwerkelijk of potentieel de importeurs (doorverhandeld vanuit Frankrijk)
intracommunautaire handel kan belemmeren. hadden dus een probleem.
HvJ: het vereisen van een certificaat van
echtheid dat door importeurs die langs
reguliere weg importeren lastiger te verkrijgen
is dan door importeurs die rechtstreeks uit het
land van oorsprong importeren, levert een
MGW op. Ergo: strijd met 34 VWEU.
R.O. 5: MGW is dus in ieder geval een
handelsregeling van lidstaat die de
intracommunautaire handel al dan niet
rechtstreeks daadwerkelijk/potentieel kan
beperken.
R.O. 6: maatregelen om te waarborgen voor
echtheid mag wel.
Cassis de Dijon Belemmeringen van intracommunautaire
Niet-financiële beperking (tussen lidstaten van de Europese Unie
Wederzijdse erkenning onderling) handelsverkeer toegestaan indien
deze noodzakelijk zijn om de doeltreffendheid
van dwingende eisen van gemeenschapsrecht
te garanderen. Aanvulling op Dassonville met
begrip van
- Wederzijdse erkenning: Als 1 van de
lidstaten een bepaalde productstandaard
hanteert en je brengt in die lidstaat een
product rechtmatig op de markt, moeten
alle lidstaten deze erkennen. Doe je dit als
lidstaat niet, dan is dat een maatregel van
gelijke werking.
- Formulering van een
rechtvaardigingsprincipe: dringende
behoefte (onder meer verband houdend
met de doeltreffendheid der fiscale
controles de bescherming van de
volksgezondheid, de eerlijkheid der
handelstransactie, en de bescherming van
consumenten)
Wat het boek de ‘Cassis-rechtvaardiging’
noemt, is aan te duiden als
rechtvaardigingsgronden die niet rechtsreeks
afgeleid zijn uit art. 36 VWEU. Betere benaming:
Gebhard-rechtvaardiging. P. 19 R.O. 8, 6, 15
Conegate Een lidstaat mag niet de invoer van een bepaald
Openbare zedelijkheid product verbieden o.g.v. de openbare zeden als
Art. 36 VWEU. de interne verkoop van dergelijke producten op
geen enkele manier belemmerd wordt (R.O.
, 20). Wel mogen autoriteiten de goederen na
hun invoer aan dezelfde handelsbeperkingen
onderwerpen als voor binnenlands
vervaardigde producten gelden. Lidstaten
worden vrij gelaten in beoordeling van niveau
van bescherming van openbare zedelijkheid,
maar de lidstaat moet dan wel dat doel
daadwerkelijk nastreven, en deze grond niet
gebruiken als verkapte handelsbelemmering.
Krantz Artikel 30 EEG-Verdrag verzet zich niet tegen
Niet álle regels zijn een MGW. een nationale wettelijke regeling krachtens
Poging van het Hof om het tij te keren. welke de ontvanger der directe belastingen
beslag kan leggen op goederen, uitgezonderd
voorraden, die zich bevinden op de bodem van
een belastingplichtige, terwijl die goederen
afkomstig zijn van een leverancier uit een
andere Lid-Staat, die ze heeft verkocht op
afbetaling met eigendomsvoorbehoud. Een
dergelijke wettelijke regeling is immers zonder
onderscheid van toepassing op binnenlandse en
ingevoerde goederen en heeft niet tot doel, het
handelsverkeer met de andere Lid-Staten te
regelen, en de mogelijkheid dat onderdanen
van andere Lid-Staten minder geneigd zullen
zijn goederen op afbetaling te verkopen aan
kopers in de betrokken Lid-Staat, omdat de
ontvanger beslag op die goederen zou kunnen
leggen indien de kopers hun belastingschulden
in Nederland niet betalen, is zo onzeker en
indirect, dat men van een nationale bepaling
die dat beslag mogelijk maakt, niet kan zeggen
dat zij de handel tussen de LidStaten
belemmert.
Familiapress Een regeling die inhoudswijziging van een
Wanneer is er sprake van een producteis en product noodzakelijk maakt, levert een MGW
wanneer van een verkoopmodaliteit? op en is geen verkoopmodaliteit (Keck). Het
Verkoopmodaliteit is geen producteis behoud van de pluriformiteit van de pers kan
echter een dwingende eis vormen die ene
beperking van het vrij verkeer van goederen
rechtvaardigt (i.v.m. 10 EVRM).
Een wettelijke regeling van een lidstaat die een
beperking van het vrije verkeer van goederen
tot gevolg heeft kan toelaatbaar zijn als de
pluriformiteit van de pers daarmee gediend is.
Gourmet International Een absoluut reclameverbod op alcohol kan een
Wanneer zijn “bepaalde verkoopmodaliteiten” MGW opleveren, maar dat kan gerechtvaardigd
niet discriminerend? worden door 36 VWEU.
In andere woorden: wanneer er sprake is van
directe of indirecte discriminatie dan is er geen
sprake van de keck-uitzondering