Samenvatting van de verplichte hoofdstukken (1-2-4-5-6-8-12) van het boek 'Sociale Netwerken: vragen, antwoorden en onderzoek' geschreven door Volker, Flap & Mollenhorst. Geschreven in het Nederlands.
H1 Het vroege onderzoek naar sociale netwerken
1.1 Vier perioden van netwerkonderzoek
In de ontwikkeling van de netwerkstudies vanaf het begin van de 20 e eeuw tot aan het
onderzoek zoals dat tegenwoordig wordt gedaan zijn vier perioden te onderscheiden (zie
figuur);
1. De periode van de klassieke sociologen zoals Simmel en Durkheim, hoewel zij de
term ‘netwerken’ nooit hebben gebruikt, hebben zijn wel belangrijke ideeën
geformuleerd voor later netwerkonderzoek.
2. De periode van de empirische revolutie, deze periode vond plaats tussen de twee
wereldoorlogen en wordt gekenmerkt door het meer en nauwkeuriger meten van
belangrijke aspecten van een netwerk.
3. In de derde periode zijn er verschillende theoretische tradities te onderscheiden en het
onderzoek ontwikkelde zich verder.
4. De laatste periode is van grootschalige onderzoeken, rijke databestanden en de
ontwikkeling van geavanceerde methoden om deze gegevens te analyseren.
Theoretische integratie, een nieuw begrip uit de vierde periode, dat de poging van
onderzoekers om menselijk gedrag te verbinden met patronen van netwerken inhoudt.
1.2 Periode 1 (1890-1920): de klassieke sociologie
De hedendaagse netwerktraditie is een uitbreiding van de formele sociologie zoals de Duitse
socioloog Georg Simmel (1858-1918) die voorstond. Hij bestudeerde de manieren waarop
mensen op de verschillende terreinen van het sociale leven met elkaar omgingen.
Onder andere wat er gebeurt als men van een dyade (2pp) naar een triade (3pp)
gaat
1
, Met drie mensen in een netwerk zijn coalities mogelijk, ofwel twee tegen een of
kunnen hiërarchieën worden gevormd, in een dyade kan dit niet
Ook schreef Simmel over de gevolgen van ‘die Kreuzung sozialer Kreise’. Als sociale
kringen elkaar snijden, dan zullen mensen die deze kringen vormen een privésfeer
ontwikkelen. Ze raken geïndividualiseerd en krijgen een grotere keuzevrijheid (met meer
kennis) die minder beïnvloed is door normen.
Het werk van Emile Durkheim (1858-1917) is eveneens grotendeels netwerk-theoretisch van
aard. Hij stelde dat arbeidsverdeling afhankelijk is van de dichtheid van netwerken die
mensen met elkaar onderhouden.
- In premoderne samenlevingen is er weinig sprake van sociale arbeidsdeling en is de
sociale structuur eenvoudig
- De solidariteit tussen mensen berust op sociale overeenkomsten
- Moderne samenlevingen zijn complexer en er is een hoge mate van arbeidsdeling
Een centraal thema in de klassieke sociologie en antropologie is neergang van agrarische
samenlevingen en de opkomst van commerciële en industriële samenlevingen. Verder zouden
de bindingen in deze netwerken zwakker en meer enkelvoudig (‘uniplex’) zijn geworden.
Enkelvoudig, in tegenstelling tot multiplex, wil zeggen dat je maar in een enkele hoedanigheid
met iemand anders bent verbonden, bijvoorbeeld collega’s zijn collega’s en geen vrienden.
1.3 Periode 2 (1920-1950): empirische revolutie, casestudies
Gedurende het interbellum en in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog deed zich een
empirische revolutie voor. Een empirische revolutie wil zeggen dat theoretische ideeën en
argumenten steeds meer beproefd werden aan de realiteit.
De netwerkonderzoekers begonnen steeds vaker en meer te meten en te
kwantificeren
Een Kula-ring is een ringvormig netwerk van ceremoniële uitwisseling van giften
onderhouden met bewoners van andere eilanden, zoals gedaan werd door de Trobianders op
een groep eilanden ten oosten van New Guinea (antropologie).
In de sociale psychologie is Moreno’s Who shall survive? (1934) als een vroege
netwerkstudie te beschouwen. Hij werd voor dit onderzoek gevraagd om met 14 meisjes te
werken die in een tijdsbestek van 2 weken een gesloten gemeenschap probeerden te
ontvluchten. Hij deed dit door de interactievoorkeuren van de meisjes in kaart te brengen.
Het in kaart brengen van de netwerkleden van de meisjes was het begin van wat
Moreno later ‘sociometrie’ noemde
Hij droeg bij aan de methodologie waarmee netwerken worden bestuurd door de
uitvinding van het sociogram
2
, Een sociogram is een tekening van informele groepen, waarin punten de leden voorstellen en
de pijlen de eerste keuzes van de leden voor een van de andere leden waarmee zij een
activiteit willen uitvoeren.
1.4 Periode 3 (1950-1980): verschillende theoretische en empirische tradities
In de derde fase ontstonden verschillende theoretische tradities op het terrein van de sociale
netwerken. Ook gingen onderzoekers samenwerken op gemeenschappelijke
probleemgebieden en vormden daarmee ‘scholen’. We bespreken hier achtereenvolgens:
1. Small group research – een tak uit de sociale psychologie
2. Mathematische sociologie
3. Politieke sociologie
4. De antropologische traditie van netwerkonderzoek
In het ‘small group research’ werd Moreno’s sociometrie verder ontwikkeld. Small group
research toonde het volgende aan: taakgroepen met hetzelfde aantal personen, maar met een
andere relatiestructuur verschillen in uitkomst.
In een Y- of wielstructuur wordt de persoon in het centrum al snel als leider beschouwd, deze
netwerken zijn efficiënter voor het succesvol afronden van een opdracht dan de keten of de
cirkel. De tevredenheid is echter groter in een cirkelvorming netwerk.
In de periode van de ‘mathematische sociologie’ werd er gebruik gemaakt van wiskundige
modellen om netwerken te analyseren verder ontwikkeld. In deze modellen werd getracht de
werkelijkheid voor te stellen met behulp van formele modellen zoals een sociomatrix.
- Hierin zijn eenheden in een netwerk ‘structureel equivalent’ als ze relaties hebben met
dezelfde anderen
- Als ze dezelfde structuur van relaties hebben, wordt het ‘role equivalence’ genoemd
1.5 Periode 4 (vanaf 1980): grootschalige surveys en algemene theorieën
De vierde en laatste periode die we in de ontwikkeling van het netwerkonderzoek
onderscheiden is die van het opzetten van grootschalige dataverzamelingen en het
ontwikkelen en toepassen van meer algemene theorieën op sociale netwerken.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IBS2000. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.