Hoorcolleges - bestuursrecht in de praktijk
Hoorcollege 1 – 03-09-2020
Week 1: inleiding
Welkom!
Even voorstellen
Wat gaan we in dit vak doen?
Hoe gaan we te werk?
Wat mogen jullie van mij verwachten?
Wat verwacht ik van jullie?
Mail: l.m.koenraad@ziggo.nl
App: 06-39222431
Betekenis van dogmatiek
Theorie zonder praktijk is zinloos.
Praktijk zonder theorie wordt beginselloos.
Gevecht tegen willekeur.
Een betrouwbare en rechtvaardige overheid.
Daarover gaat bestuursrecht.
Tussen burgerlijk recht en strafrecht.
Normeren van de ‘tussenruimte’.
Praktijk zonder theorie wordt beginselloos. In de praktijk gaan we oplossingen verzinnen
(maatwerk), naar waar we deze zin naartoe kunnen vertalen. De dogmatiek waar wij kennis
mee maken is op zichzelf nuttig, maar het is geen doel op zich. Als we dit gaan vertalen naar
het bestuursrecht, maar waar gaat bestuursrecht over? Leg in 1 zin uit waar bestuursrecht
over gaat. Bestuursrecht is in de kern de strijd tegen willekeur van de overheid. Je geeft dan
ook de relevantie van het vak aan; Bestuursrecht beoogd bij te dragen aan een betrouwbare
en rechtvaardige overheid. In de kern meer dan dit is het niet. Waar gaat bestuursrecht dan
nog meer over? We kunnen het positioneren van aan de ene kant het burgerlijk recht en aan
de andere kant het strafrecht. Er is dus een tussenruimte, dit noemen we de publieke ruimte.
In die publieke ruimte moeten wij samenleven. Je zou kunnen zeggen dat bestuursrecht de
tussenruimte normeert om samenleven mogelijk te maken.
Bijzondere gevallen
Behoefte aan voorspelbaarheid,
Maar ook aan maatwerk.
Algemeen versus bijzonder.
Algemeen: beleidsregels.
Bijzonder: hardheidsclausules.
Wie bepaalt wat bijzonder is?
Hoe indringend mag de rechter toetsen?
Het gaat om de individuele/ concrete gevallen, maar we hebben ook behoefte aan
voorspelbaarheid. Het begrip ‘maatwerk’ zien we ook verschijnen in het bestuursrecht.
Hierbij horen ook andere termen als ‘responsieve overheid’, er moet aandacht zijn voor het
individu, bestuurders en rechters moeten luisteren naar het individu en ze moeten ook
meedenken met de burger om hem of haar te geven waarop hij in concreto recht op heeft.
In dit kader duikt met enige regelmaat de term dienstbaarheidsbeginsel op. Iedereen wordt
geacht maatwerk te leveren. Dan duiken meteen allerlei andere noties op: het
gelijkheidsbeginsel, het rechtzekerheidsbeginsel, het verbod van willekeur. Het gevecht
tegen de willekeur, dit kan in het gedrang komen door steeds maar maatwerk te leveren.
Voor je het weet doe je de ene keer dit en de andere keer dat, het overzicht raakt kwijt. Aldus
bestuurder ‘ik wil best maatwerk leveren, want ik zie ook wel dat deze situatie heel bijzonder
is, maar als we deze meneer een voordeeltje gaan gunnen dan zijn het de volgende week 10
1
,die een voordeel krijgen en de volgende maand 100’. Met andere woorden; de angst voor
precedentwerking en dat het dan vervolgens administratief en financieel helemaal uit de
hand loopt. Die strijd tussen algemeen versus bijzonder zien we terug in regelgeving. Als het
gaat over algemeenheid (laten we gelijke gelijk behandelen, laten we hier regels voor
vaststellen), dit zie je ook vooral in beleidsregels, als wij met deze concrete situatie van doen
hebben dan reageren we hierop op deze en deze manier. Tegelijkertijd zien we ook
ontsnappingsroutes hetzij in beleidsregels hetzij in art. 4: 84 hetzij in de bijzonder regel zelf:
De hardheidsclausules (docent noemt ze altijd de anti-hardheidsclausules). Deze
hardheidsclausules beogen de vragende burger te bevoordelen als de situatie hierom vraagt.
Wie bepaalt dan wat bijzonder is? Antwoord: bestuursorgaan. Hoe indringend mag de
rechter toetsen/ hoe indringend mag de rechter zich bezighouden met het beantwoorden van
de vraag wat nou heel erg bijzonder is?
Besluiten: wat we al weten
• Art. 1:3 lid 1 Awb
- Schriftelijke
- Beslissing
- Van een bestuursorgaan
- Die een rechtshandeling bevat
- Met een publiekrechtelijk karakter.
• De brief geeft de doorslag.
Wat weten we al? De docent legt de nadruk op de beslissing. Wie neemt de beslissing en
wanneer wordt die genomen? Door de nadruk op het begrip schriftelijk zijn we gewend om te
zeggen van ‘de brief geeft de doorslag’, maar wat betekent die brief nou precies? Hier gaat
we langzaam de praktijk in…:
- Dinsdag, 9.30 uur: het college. Alle 350 colleges van B&W vergaderen dan en nemen
hier besluiten. Op dit moment worden dus de beslissingen genomen.
- Donderdag, 19.30 uur: de gemeenteraad.
- Elke dag, elk tijdstip: de burgemeester.
- De voorzitter van de Veiligheidsregio
- De gemeentelijke toezichthouder
Wat bedoeld de docent hiermee? Hierin geef je het tijdstip waarin een besluit genomen kan
worden. Dit zijn de vaste tijdstippen waarop vergaderingen plaatsvinden en waarin de
knopen worden doorgehakt. In de vergadering heb je een aantal punten waarvoor
beslissingen genomen moeten worden. De burgemeester is dag en nacht in touw. Net als de
voorzitter van de veiligheidsregio en de gemeentelijke toezichthouder.
Betekenis van de brief
Wanneer wordt de beslissing genomen? Dit gebeurt tijdens vergaderingen als het
gaat over een collegiaal bestuursorgaan, achter het bureau als het gaat over een
eenhoofdig bestuursorgaan (bijv. burgemeester).
Wie mag de beslissing op schrift stellen? Concrete voorbeelden: art. 5: 31 Awb & art.
28 arbeidsomstandighedenwet.
De toezichthouder (titel 5.2 Awb):
- art. 5:31 Awb.
Toezichthouder namen het college van B&W. Hierna stelt het college die brief
op en die brief markeert het begin van rechtsbescherming. Dit is het praktische
nut van de brief. Daarom zeggen we dat die brief een besluit is, omdat het jou
de mogelijkheid geeft om hiertegen op te komen en dan wordt ook meer
duidelijk waarom die toezichthouder heeft gedaan, wat hij heeft gedaan.
Dit is de spoedeisende bestuursdwang. Een bijzondere variant hiervan is art.
28 arbeidsomstandighedenwet. Als er onveilig wordt gewerkt dan kan een
2
, toezichthouder het stil leggen. Wat is hier bijzonder aan? Bij de algemene
stillegging art. 5: 31 Awb, (super) spoedeisende bestuursdwang, komt de
toezichthouder/ boa en zegt namens de burgemeester (als het gaat over
openbare orden of namens het college van B&W (als het gaat over iets
anders) ‘ik verplicht u om hier onmiddellijk mee op te houden, want bijv. je
moet onmiddellijk het gebouw uit want het staat op instortingsgevaar’. Bij art.
28 van de arbeidsomstandighedenwet ligt het een tikje genuanceerder.
- art. 28 Arbeidsomstandighedenwet.
Hier ligt het wat ingewikkelder dan bij art. 5: 31 Awb. Hier moet je even over na
denken; een toezichthouder legt het werk stil, lid 2 zegt ‘dit wordt op schrift
gesteld. Wie doet dit dan? De minister van volksgezondheid, welzijn en sport of
de staatssecretaris en vervolgens gaat iedereen procederen tegen de minister
of staatssecretaris, maar zou dit niet de toezichthouder moeten zijn?
Hier is het niet de toezichthouder die namens een bestuursorgaan optreedt.
De toezichthouder verplicht op eigen initiatief om het werk stil te leggen.
Hiermee is de toezichthouder bestuursorgaan geworden.
Concreet: als je niet aan het mondelinge beval gevolg geeft dan pleeg je een
strafbaar feit. Dan kan je je afvragen wat heeft nu precies het rechtsgevolg en wat
is het nut van die brief? En wie mag die brief opstellen? Dit zijn hele concrete
vragen die opduiken in juist de toezichtssfeer.
Wat heeft rechtsgevolg?
Nut van de brief? Die brief is het Awb besluit, maar het rechtsgevolg zit misschien
ergens anders.
Inhoud van de brief
Bij elke brief (maakt niet uit of je advocaat bent of gemeentejurist of rechter) is de inhoud
hetzelfde.
Beslissing
- Op zichzelf een rechtshandeling
- Component van een rechtshandeling.
Met beslissing wordt de definitieve keuzes bedoeld. Zo’n beslissing is op zichzelf
een rechtshandeling, met andere woorden ‘kan ik deze beslissing in een
afzonderlijk besluit vastleggen’ of zeg ik ‘nee, als ik deze beslissing in een
zelfstandige brief neerleg, is die zelfstandige brief geen besluit’. Waarom is dit zo
belangrijk? Voorbeelden:
Voorbeeld 1:
- Intrekking, terugvordering en boete.
Voorbeeld van beslissing op zichzelf een rechtshandeling is. Dit is een brief
waarin als je een bijstandsuitkering hebt en je hebt iets gedaan wat niet mag,
dan staat in die brief van burgermeester en wethouder een intrekking,
terugvordering en boete. Dit zijn 3 beslissingen, maar die 3 beslissingen kan
je ook in 3 afzonderlijke brieven/ besluiten neerleggen
3 beslissingen, die kan je ook in 3 afzonderlijke besluiten neerleggen.
Voorbeeld 2:
- Last, begunstigingstermijn, dwangsom
Een voorbeeld van de last onder bestuursdwang is de stillegging en
sluitingsbevel. Je kan in een afzonderlijke brief vastleggen ‘ik gelast u om
daarmee te stoppen of ik gelast u om het gebouw te sluiten’. Dit heeft op
zichzelf geen rechtsgevolg. Hier zal je iets meer bij moeten doen om er een
besluit van te maken. Je kan in een afzonderlijke brief zeggen ‘ik leg je een
dwangsom op’. Ja oke, maar waarvan dan?
Relevantie van onderscheid?
Relevantie van dit onderscheid: als je bezwaar maakt tegen een brief van B&W denk
er dan aan dat je alle besluitonderdelen/ alle beslissingen die op zichzelf een
3
, rechtshandeling kunnen zijn, noemt. Als je dit niet doet, dan krijg je hier in de
beroepsfase last van (art. 6:13). Je moet elke brief van een bestuursorgaan goed
bekijken, welke beslissingen zitten erin? Zijn die beslissingen zelfstandige
rechtshandelingen? Zo ja, benoem ze en kom ertegen op.
Structuur van de brief
In de brief zien we een aantal onderdelen:
Adres
Waarom is dit van belang? Er is bijv. een brief aan mij gericht wat gaat over dat er iets te
veel is gevonden van lijst 2 van de Opiumwet in mijn woning, maar die brief wordt bezorgd
aan het verkeerde adres. Treedt die aan mij gerichte last in werking? Is dit een correcte wijze
van bekendmaking? Nee, als het geen correcte wijze van bekendmaking is dan treedt het
rechtsgevolg niet in werking.
Datum
Waarom is de datum relevant? Bijv. als er staat op 20 februari hebben wij middelen in uw
woning aangetroffen, maar dit blijkt op 6 maart pas geconstateerd te zijn dan zit je in de
bewijsgaring fout. Het gaat niet over deze datum. Het gaat over de datum die in de brief
staat. Als we het hebben over de verzenddatum dat de overheid hem verstuurt naar de
burger dan is die datum relevant want als een burger bezwaar wilt maken dan moet hij aan
een bepaald termijn voldoen. Als er staat ‘Den Bosch 9 maart 2020’, maar vervolgens blijk
dat die brief een week later is verstuurd. Wanneer begint de termijn van voor het maken van
bezwaar te lopen? Als de brief is gedateerd op 9 maart, maar hij is verzonden op 16 maart,
welke datum is dan het meest belangrijk waarbinnen je bezwaar mag maken? 16 maart.
Toch is die datum van 9 maart niet helemaal onbelangrijk. Zeker bij sancties en bij
herstelsancties, een last onder dwangsom. Hoe is die last geformuleerd? ‘Gij zult uw woning
sluiten, binnen 2 weken na dagtekening van deze brief’. In dit kader is die datum van 9 maart
wel relevant.
Feiten
Als we gaan naar de casus over gedwongen woningsluiting. Hoe komen die feiten tot de
burgermeester? Via wat voor een manier? Voorbeeld woningsluiting: er staat een
toezichthouder aan de deur, die weet zich te legitimeren van ‘ik ben toezichthouder’. Er
komen 6 of 7 mensen, mensen van gemeente, mensen om de troep op te ruimen, een
mevrouw van enexis. We beperken hier ons tot de toezichthouder. De toezichthouder stelt
het op schrift, dit noemen we proces verbaal. Het gaat over de feiten die aanleiding geven
dat een bepaalde beslissing, want de meeste geschillen gaan over de feiten. Wat zijn feiten?
Hier wordt het volgende college op in gegaan. Wat doet een bestuursorgaan nou eigenlijk?
Hier wordt verder niet op ingegaan. Het wordt wat duidelijker bij een ander
handhavingsvoorbeeld: in de bei/ buitengebeid zie je ineens allemaal caravans staan. De
toezichthouder constateert dit. Is dit feit op zichzelf relevant? Het ligt eraan of hiervoor een
vergunning voor nodig is en of ze die vergunning dan hebben. Het wordt interessant als je
die feiten gaat waarderen. Het gaat niet alleen over de feiten zelf (hier heb je niet zoveel
aan) maar het gaat over de waardering van de feiten. Welke ruimte als advocaat heb je als
bestuursorgaan weinig feiten constateert? Hoe minder feiten er in een brief/ besluit staan,
hoe kariger het is onderbouwt dus hoe groter de kans dat het besluit in strijd is met het
motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel. Hoe minder er in een brief staat, hoe meer
ruimte als advocaat je hebt om erop te kunnen schieten.
Wettelijke grondslag
Waarom is dit belangrijk om het in een brief van een bestuursorgaan te zetten? Welke
problemen kan je voorzien als het gaat om de wettelijke grondslag? Bijv. art. 13b Opiumwet.
Hierin staat dat de burgemeester bevoegd is om het sluitingsbevel te geven. Dit is de
burgemeester omdat het gaat over het feit dat het gaat over handhaving van de openbare
orde en daarvan zegt art. 174 gemeentewet dat dit aan de gemeente is. Als een bericht nou
4