Casus 6 adolescentie
Probleemstelling: hoe verloopt de adolescentie?
Leerdoelen:
Inhoud
Table of Contents
Biologische ontwikkelingen....................................................................................................................2
Psychologische ontwikkeling..................................................................................................................3
Filmpje, Eveline kronen, schema in salens
1. Wat is adolescentie en is het verschil tussen
puberteit?
Adolescentie is de periode waarin het kind toe groeit naar onafhankelijkheid en volwassenheid. Het
begrip puberteit wordt meestal gebruikt om de bioseksuele ontwikkeling te beschrijven, het begrip
adolescentie voor alle ontwikkelingsgebieden gedurende de gehele jeugdperiode. (Tieleman)
Puberteit: bereiken van fysieke met name seksuele maturiteit. Leeftijd van 12-17 jaar.
De puberteit loopt van 12 tot 17 jaar, maar is individueel verschillend. Met de puberteit wordt alleen
de lichamelijke volwassenwording bedoeld. Als het kind geslachtsrijp is, dan is de puberteit
afgelopen.
Leeftijd: 12-22 jaar is adolescentieperiode o Vroege 12-15 jaar o Late 16-22 jaar 2 fase
2. Welke ontwikkelingen vinden plaatst in de
adolescentie? (biologisch, psychologie en sociaal)
Alle adolescenten ondergaan significante verandering in grootte, vorm en fysiek capaciteiten. Vele
ervaren ook grote verandering in hun sociale leven, rederneervermogen, en opvattingen over
zichzelf. Je merkt vooral al snel de fysieke groei op. Je krijgt namelijk mee geslachtskenmerken en je
menstruatie of sperma productie begint. Deze fase waarin dit voorkomt wordt de puberteit
genoemd. Deze grote veranderingen in het lichaam van tieners gaan gepaard met significante
veranderingen in hun hersenen, vooral in de delen van de frontale kwabben die bekend staan als
prefrontale cortex.
, Bij meiden begint de lichamelijke veranderingen op een leeftijd van 10,5 jaar. Dan krijgen ze hun
groeispurt. Jongens beginnen vaak pas op hun 12,5 jaar met een lichamelijke veranderingen.
Doordat er in deze periode ook veel met de hersenen gebeurd heeft dit ook gevolgen op het gedrag
van diegene. Zo kunnen ze ook anders gaan denken en op andere manieren naar iets gaan kijken.
Deze nieuwe denkfase wordt formele operationele fase genoemd. Dit is het vermogen op deel te
nemen aan abstracte, hypothetische denken maar ook cognitieve verandering. In een latere
adolescentie kunnen jongere vaak beter rederneren, plannen maken voor de toekomst en ook de
gevolgen van iets beter zien.
Kinderen kunnen tijdens de adolescentie last krijgen van depressie, slapeloosheid en andere
psychische problemen.
Lichamelijke verandering
- Schouderbreedte
- Hoogte
- Borstomvang
- Verlies van zintuiglijke scherpte (gehoorbeschadiging)
Het wordt ook wel de bloei van het leven genoemd.
Biologische ontwikkelingen
Groeispurt
De tweede groeispurt wordt veroorzaakt door de verhoogde productie van androgenen, oestrogenen
en groeihormonen. Het begin van de groeispurt aan het begin van de puberteit verschilt individueel
sterk. Gemiddeld begint deze groeispurt bij meisjes twee jaar eerder dan bij jongens. Bij meisjes is
dat tussen de 10,5 en 13 jaar, bij jongens tussen 12,5 en 15 jaar. Aan de lengtegroei komt een eind
als de groei van de pijpbeenderen tot staan komt en de epifysaire schrijven verbenen (18 – 20 jaar).
Meisjes komen gemiddeld eerder tot rijping dan jongens. Jongens krijgen over het algemeen meer
spierweefsel en meisjes meer vetweefsel.
Seksuele ontwikkelingen De puberteit wordt, naast een voortgaande lengtegroei, gekenmerkt door
een verdere groei en ontwikkeling van de geslachtsorganen en het ontstaan van de vruchtbaarheid.
- Primaire geslachtskenmerken
o De primaire geslachtskenmerken ontstaan door de groei en rijping van de organen
die rechtstreeks bij de paring en voortplanting betrokken zijn: bij de meisjes de
uterus, de ovaria, de schaamlippen (labiae) en de clitoris, en bij de jongens het lid (de
penis), de testis en de balzak (scrotum).
- Secundaire geslachtskenmerken
o De secundaire geslachtskenmerken zijn niet direct op paring en voorplanting
betrokken lichamelijke verschijnselen, maar wel kenmerkend voor de vrouwelijkheid
en mannelijkheid van de persoon. Bij meisjes en de jongens zijn dat de schaamharen
(de pubes) met een seksespecifiek groeipatroon. Vervolgens bij de jongens de
bredere schouders, de snor- en baardharen, verdere lichaamsbeharing op armen,
benen, borst en de stembreuk of de baard in de keel (dit betekent dat de
adamsappel en de stembanden gegroeid zijn).
Bij de meisjes is dat de heupomvang met een wijder bekken en de groei van de borsten. Bij meisjes
begint de geslachtsrijpheid met secundaire kenmerken, zoals de borstgroei en de groei van het