1
Samenvatting IRE H.1-9 Niet: H1.5.4, H1.5.5, H2 Eveline Schipper
Wetboek artikelen
Onderwerp Wetboek
H3
- Maatschap art. 1655-1688 boek 7A BW
- Commanditaire vennootschap art. 19 WvK
- NV art. 2: 64-174a BW
- Bv art. 2: 175-284a BW
- Inschrijven handelsregister art. 23 WvK
- Aandelen op naam art. 2:175 lid 2 BW
- Blokkeringsregeling art. 2:87 BW
- Structuurwet (wanneer er sprake is van een boek 2 BW
structuurvennootschap)
- Ondernemingskamer art. 2:356 BW
H4
- Goederenrecht en verbintenissenrecht boek 3 en 5 BW
- Goederen art. 3:1 BW
- Zaken art. 3:2 BW
- Onroerende zaken art. 3:3 BW
- Roerende zaken art. 3:3 lid 2 BW
- Natrekking art. 5:3 BW
- Vermogensrechten art 3:6 BW
- Absoluut recht eigendom boek 5, titel 1 t/m 5 BW
- Absoluut recht erfdienstbaarheid boek 5, titel 6 BW
- Absoluut recht erfpacht boek 5, titel 7 BW
- Absoluut recht opstal boek 5, titel 8 BW
- Absoluut recht appartementsrecht boek 5, titel 9 BW
- Absoluut recht vruchtgebruik boek 3, titel 8 BW
- Absoluut recht pandrecht boek 3, titel 9 BW
- Absoluut recht hypotheekrecht boek 3, titel 9 BW
- Overdracht art. 3:84 BW
- Regels levering onroerende zaken art. 3:10 en 3:89 BW
- Levering roerende zaken art. 3:90 BW
- Roerende zaak feitelijk in handen art. 3:113 BW
- Brevi manu art. 3:115 sub b BW
- Constitutum possessorium art. 3:115 sub a BW
- Tradition longa manu art. 3:115 sub c BW
- Vordering op naam art. 3:94 BW
- Vordering aan toonder art. 3:93 BW
- Vorderingen aan order art. 3:93
- Bescherming koper art. 3:86 lid 1 BW
- Bescherming koper tegen de oorspronkelijke eigenaar art. 3:86 lid 3 BW
- Bijzondere titel art. 3:80 BW
- Algemene titel art. 3:80 BW
- Erven schulden van de overledene art. 4:182 BW
- Huwelijk in gemeenschap van goederen art. 1:93 BW
(rechten en plichten vloeien samen)
- Huurovereenkomst art. 7:226 BW
- Pachtovereenkomst art. 7:361 BW
- Koper weet waar hij aan toe is, bij bijzondere titel art. 6:252 BW
, 2
Onderwerp Wetboek
H5
- Verbintenissenrecht boek 3, 6 en 7 BW
o Algemene regels contractenrecht boek 3 en 6 BW
o Bijzondere overeenkomsten boek 7 BW
- Dwaling art. 6:228 BW
- Bedrog art. 3:44 BW
- Bedreiging art. 3:44 BW
- Misbruik van omstandigheden art. 3:44 BW
- Tijdig melden arbeidsovereenkomst art. 7:668 BW
6 maanden of langer, anders vergoeding
- Werknemer langer dan 2 jaar arbeidsongeschikt art. 7:669 lid 3 sub a en b BW
- Ontbinding arbeidsovereenkomst door rechter art. 7:669 lid 3 sub c-h BW
- Transitievergoeding art. 7:673 BW
- Schade vergoed krijgen art. 6:162 BW
- Formulering van de wetsbepaling art. 6:163 BW
- Toerekenen naar redelijkheid art. 6:98 BW
H6
- Kansloze cassatieberoepen ontvankelijk verklaren art. 80a Wet RO
H7
- Kiesrecht art. 4 Gw
- Ontzet van kiesrecht door rechter art. 54 lid 2 Gw
- Regering art. 42 lid 1 Gw
- Kabinet art. 45 Gw
- Reglement van Orde van de Tweede Kamer art. 139a en 139b RvO II
- Regering en Staten-Generaal maken de wetten art. 81 Gw
- AMvB art. 89 Gw
- AMvB bij koninklijk besluit vastgesteld art. 89 lid 1 Gw
- Rechter mag wetten in formele zin niet aan art. 120 Gw
de Grondwet toetsen
- Rechter mag wetten wel aan regels van art. 94 Gw
Internationaal recht toetsen
- Koning onschendbaar, ministers verantwoordelijk art. 42 lid 2 Gw
- Vragenrecht art. 68 Gw
- Recht van interpellatie art. 68 Gw
- Enquête recht art. 70 Gw & Wet op de Parlementaire
Enquête
- Budgetrecht art. 105 Gw
- Vrijheid van godsdienst art. 6 Gw
- Vrijheid van vergadering art. 9 Gw
- Brief- en telefoongeheim art. 13 Gw
- Kiesrecht art. 4 Gw
- Verbod op discriminatie art. 1 Gw
, 3
H8
- Wettelijke belanghebbendenbegrip art. 1:2 Awb
- Recht van aanvraag indienen art. 1:3 lid 3 Awb
- Recht van toegezonden krijgen van een art. 3:13 lid 1 Awb
ontwerpbesluit
- Recht van indienen van zienswijzen art. 3:15 lid 1 Awb
- Recht van ontvangen van een motivering art. 3:46 lid 2 Awb
- Recht van het instellen van rechtsmiddelen art. 7:1 en 8:1 Awb
- Recht van indienen van een verzoekschrift art. 8:88 Awb
tot schadevergoeding
- Besluitbegrip art. 1:3 lid 1 Awb
- Beschikking art. 1:3 lid 2 Awb
- Beschikking aangevraagd door belanghebbende art. 1:2 lid 1 Awb
- Besluit art. 1:3 lid 3 Awb
- Beleidsregels art. 1:3 lid 4 Awb
- Attributie afdeling 10.1.3 Awb
- Delegatie afdeling 10.1.2 Awb
- Mandaat afdeling 10.1.1 Awb
- Zorgvuldigheidsbeginsel art. 3:2, afdeling 3.3 en 3.4
4.1.1 en 4.1.2 Awb
- Motiveringsbeginsel art. 3:46, 3:50 en 3:47 Awb
- Beginsel van fair play deels in art. 2:4 Awb
- Verbod van detournement de pouvoir art. 3:3 Awb
- Verbod van willekeur art. 3:4 lid 2 Awb
- Gelijkheidsbeginsel deels in art. 1 Gw
- Vertrouwensbeginsel ongeschreven
- Bestuursdwang art. 5:21 Awb
- Last onder dwangsom art. 5:32 Awb
- Bestuurlijke boete art. 5:40 lid 1 Awb
- Bezwaar maken bij bestuursorgaan art. 6:4 e.v. Awb
- Administratief beroep art. 1:5 en afdeling 7.3 Awb
- Beroep titel 8.1, 8.2 en 8.3 Awb
- Na administratief beroep geen beroep op art. 8:5 lid 2 Awb
rechter mogelijk
- Hoger beroep titel 8.5 Awb
H9
- Vragen begin rechtszitting art. 348 Sv
- Vragen na onderzoek ter terecht zetting art. 350 Sv
- Legaliteitsbeginsel art. 16 Gw en art. 1 Sr
- Uitlokking art. 47 lid 2 sub 2 Sr
- Doen plegen art. 47 lid 1 sub 1 Sr
- Medeplegen art. 47 lid 1 sub 1 Sr
- Medeplichtigheid art. 48 Sr
- Overmacht art. 40 Sr
- Noodweer art. 41 lid 1 Sr
- Noodweerexces art. 41 lid 2 Sr
- Wettelijk voorschrift art. 42 Sr
- Ambtelijk bevel art. 43 lid 1 Sr
- Onbevoegd ambtelijk bevel art. 43 lid 2 Sr
- Ontoerekenbaarheid art. 39 Sr
- Tbs art. 37a
- Functionele daders art. 51 Sr
, 4
Deeltoets vragen
Les 1 Ondernemingsrecht
1. Vereniging is een rechtspersoon
2. Een maatschap heeft geen afscheidend vermogen
3. Een bestuurder van een BV kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld in geval van wanbeleid
4. BV i.o. is een besloten vennootschap in oprichting
5. Een stichting heeft geen winstoogmerk
6. De AVA stelt de jaarrekening bij een gewone BV vast
7. Een ondernemingsraad is verplicht bij 50 werknemers of meer
8. Bij een VOF is er sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid bij beheersdaden
9. Het bestuur heeft de dagelijkse leiding over de BV
10. Een beheersdaad is een daad die binnen het doel van de maatschap valt
Les 2 Goederenrecht
1. Het goederenrecht is onderdeel van het vermogensrecht
2. Onroerende zaak= een zaak die vast zit aan de grond
3. Absoluut recht kun je tegenover een ieder inroepen
4. Bram en Mo wonen naast elkaar. Bram moet gebruik maken van het erf van Mo om in zijn eigen
woning te komen. Dmv het absolute recht ‘recht van erfdienstbaarheid’ kunnen Bram en Mo deze
situatie regelen
5. Esra huurt grond van William. Voor haar gereedschap laat ze een schuur op die grond bouwen.
Welk absoluut recht moeten Esra en William vestigen om ervoor te zorgen dat het schuurtje
eigendom is van Esra: ‘recht van opstal’
6. De 3 eisen waaraan voldaan moet worden voor een geldige overdracht:
a. Geldige titel
b. Beschikkingsbevoegdheid
c. Levering
7. De absolute recht ‘pandrecht’ is een zekerheidsrecht
8. Huurbeding= de woning mag niet verhuurd worden zonder instemming van de bank
9. Eigendom is het meest omvattende recht dat iemand op een zaak kan hebben
10. Erik steelt de fiets van Hasan. Erik is juridisch gezien bezitter.
Les 3 Verbintenissenrecht
1. Een nietige overeenkomst is nooit geldig geweest. Een overeenkomst die je kan vernietigen is iets
wat je zelf kan doen omdat het niet nagekomen is etc.
2. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding
3. Bedrog= als er opzettelijk onjuiste mededelingen worden gedaan
4. Nakoming= dat partijen aan de overeenkomst voldoen
5. Sprake van consumenten aankoop: Rachid koopt een auto van autodealer BV
6. Één van de voorwaarden voor een onrechtmatige daad is causaal verband. Causaal verband= de
schade is het gevolg van de daad
7. Vermogensschade= schade die je kunt uitdrukken in geld
8. Risicoaansprakelijkheid= schade wordt aan iemand toegerekend zonder dat er sprake is van schuld
9. Tijdens een storm zijn de dakpannen van de woning van Halina op de auto van Ben gewaaid,
waardoor de auto is beschadigd. Halina moet de schade aan de auto voldoen, omdat de schade is
ontstaan door haar gebrekkige woning
10. John heeft een laptop gekocht, maar bij betaling heeft hij 2x betaald. Er is hier sprake van
onverschuldigde betaling
, 5
Les 4 Burgerlijk procesrecht
1. Een rechterlijke organisatie bestaat uit 3 soorten gerechten: Rechtbanken, gerechtshoven en Hoge
Raad
2. Met het gerecht in eerste aanleg worden de Rechtbanken bedoeld
3. Nederland kent 1 Hoge Raad
4. Lijdelijkheid van de rechter betekent dat de rechter zich laat leiden door de feiten die partijen
presenteren
5. Je moet je in een gerechtelijke procedure niet bij te laten staan door een advocaat. Je kunt bij de
kantonrechter namelijk zonder advocaat procederen
6. Een dagvaarding is een schriftelijk stuk waarin staat wat de eiser van de gedaagde eist
7. De uitspraak van de Hoge Raad heet een arrest
8. Hoger beroep wordt ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank
9. Een verstekvonnis is een vonnis dat wordt gewezen terwijl een gedaagde afwezig is.
10. Een kort geding wordt ingesteld als er sprake is van een spoedeisend belang.
Les 5
1. Decentralisatie= bevoegdheden worden territoriaal of functioneel gespreid
2. De Tweede Kamer telt 150 zetels
3. De Eerste Kamer wordt gekozen door de leden van de Provinciale Staten
4. De regering bestaat uit de Koning en de ministers
5. De Tweede Kamer wordt direct gekozen door de burgers
6. AMvB betekent Algemene Maatregel van Bestuur
7. De wet in formele zin wordt gemaakt door de regering en de Staten-Generaal
8. Passief kiesrecht= het recht om je kandidaat te stellen bij verkiezingen
9. De Provinciale Staten is de volksvertegenwoordiger op provinciaal niveau
10. De overheid mag zich niet bemoeien met de klassieke grondrechten
, 6
H1 Introductie
Met internationaal = internationaal publieksrecht = Volkenrecht.
Internationaal privaatrecht is de tak van het recht die in een internationale situatie zal uitmaken welk recht
van welk land van toepassing is, welke rechtbank van welk land bevoegd is, en hoe andere landen die
rechterlijke uitspraak eventueel zullen erkennen en uitvoeren.
Het nationaal recht omvat het privaatrecht en het publiekrecht.
Het privaatrecht omvat het geheel van rechtsregels dat de rechtsbetrekkingen tussen particulieren regelt.
Het privaatrecht is in hoofdzaak te vinden in het burgerlijkwetboek en het wetboek van de burgerlijke
rechtsvordering.
Het privaatrecht wordt verdeeld in:
- Personenrecht
- Vermogensrecht
- Burgerlijk procesrecht
Het verbintenissenrecht wordt weer onderscheiden in:
- Overeenkomsten- of contractenrecht
- De verbintenissen uit de wet
Het publiekrecht geeft regels voor de verhouding tussen de burger en de overheid en tussen
overheidsinstanties onderling. Publieksrecht kan worden onderverdeeld in:
- Staatsrecht
- Bestuursrecht
- Strafrecht
Het staatsrecht heef hoofdzakelijk betrekking op de instelling, de organisatie en de bevoegdheden van de
staatsorganen en de verhoudingen van deze organen tot de burgers. Het staatsrecht is in hoofdzaak
neergelegd in de Grondwet en daarop gebaseerde wetten, zoals de gemeentewet, de provinciewet en de
Waterschapswet.
Het bestuursrecht is niet op 1 plaats te vinden. Daarvoor moeten wet internationaal recht, de nationale
wetgeving, de jurisprudentie en de literatuur worden bestudeerd. Onder nationale wetgeving vallen veel
bestuursrechtelijke wetten, algemene maatregelen van bestuur en decentrale regelingen. Deze verzameling
staat bekend als bijzonder bestuursrecht. Veel algemene regels van bestuursrecht zijn in de afgelopen jaren
samengebracht in de algemene wet bestuursrecht. Dit heet het algemeen bestuursrecht.
Strafrecht is in hoofdzaak opgenomen in het wetboek van strafrecht en het wetboek van strafvordering.
Het Europees en internationaal publiekrecht, het volkenrecht, omvat de rechtsregels die tussen staten
gelden.
, 7
Niet elk mens is goed en de interpretaties van een situatie verschillen nogal van elkaar. In dat geval is het
aan de rechter om een oordeel te geven.
Het recht is te vinden in rechtsbronnen. Rechtsbronnen zijn:
- Wetten
- Verdragen
- Jurisprudentie
- Gewoonten
Wetten
Het recht is in de eerste plaats te vinden in wetten, ook wel regelgeving genoemd.
Wetten worden gemaakt door de overheid, de centrale overheid of de decentrale overheid, zoals provincie
en gemeente. Ook andere, aan de overheid gelieerde instanties kunnen regels opstellen
Regelgeving
Nationale regels Europese regels Verdragen
Algemeen verbindende voorschriften
Wet in formele zin Wet in materiële zin
Gemaakt door Gemaakt door
regering en Staten- andere wetgevers
Generaal
Rangorde tussen wetten en de daarin neergelegde regels:
- De hogere regel gaat voor de lagere regel
- De bijzondere regel gaat voor de algemene regel
- De jongste regel gaat voor de oudere regel
- Algemeen verbindende voorschriften
Formele wetten zijn gemaakt door de nationale wetgever: de regering en Staten-Generaal. (2e en 1e kamer)
Materiële wetten richten zich op alle inwoners van Nederland. Een besluit dat maar tot één persoon of één
bepaalde groep mensen gericht is, is geen materiële wet. Een formele wet die bedoeld is voor alle mensen in
Nederland is tegelijk ook een materiele wet. Een gemeentelijke verordening is geen formele wet, want zij is
niet gemaakt door de nationale wetgever. Het is wel een materiele wet want zij geld voor alle mensen
binnen de gemeente.
Jurisprudentie
Jurisprudentie betekend rechtspraak. Het interpreteren of uitleggen van de wet door de rechter wordt
jurisprudentie genoemd. Rechters gebruiken de volgende interpretatiemethoden:
- Anticiperende interpretatiemethode
- Grammaticale interpretatiemethode
- Wethistorische interpretatiemethode
- Rechtsvergelijkende interpretatiemethode