Lesdoelen CGO
Casus 1.1
De student legt uit wat zelfmanagement is en wat de effecten van het bevorderen daarvan
voor de cliënt zijn;
Zelfmanagement is de individuele capaciteit van de patiënt om met zijn gezondheidsprobleem, de
symptomen en de lichamelijke en psychosociale consequenties om te gaan en zich
leefstijlveranderingen eigen te maken die inherent zijn aan het hebben van het
gezondheidsprobleem. De effecten van het bevorderen van het zelfmanagement van de patiënt zijn
gezondheidsbevordering, symptoommanagement en eigen regie voeren. De patiënt kan omgaan met
zijn signs and symptoms en weet zo zijn gezondheid onder controle te houden. Zo worden de
symptomen, die horen bij het gezondheidsprobleem, gemanaged. Ten slotte is zelfmanagement
bevorderen ook van positieve invloed op de psychosociale toestand van de patiënt. Het geeft iemand
zelfstandigheid, onafhankelijkheid en het gevoel dat zij zelf de regie voeren in het leven.
De student kan uitleggen wat de ICF is ;
De 'International Classification of Functioning, Disability and Health'(ICF) is een referentieclassificatie
van de WHO Familie van Internationale Classificaties.
De ICF beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand. Iemands gezondheid is met
behulp van de ICF te karakteriseren in lichaamsfuncties en anatomische eigenschappen, activiteiten
en participatie. Gezondheid is aldus te beschrijven vanuit lichamelijk, individueel en maatschappelijk
perspectief. Aangezien iemands functioneren - en problemen daarmee - plaatsvinden in een
bepaalde context, bevat de ICF ook omgevingsfactoren. De ICF is van nut voor het begrijpen en
meten van gezondheidsuitkomsten en kan worden gebruikt in klinische situaties, in allerlei
zorginstellingen en in gezondheidsonderzoek op individueel en bevolkingsniveau. De ICF vult aldus de
ICD-10 aan en kijkt daarmee verder dan mortaliteit en ziekte.
De student kan uitleggen wat de 'Gezonde school - aanpak' inhoudt.
De ‘Gezonde school – aanpak’ is een programma dat scholen helpt om te werken aan een gezonde
leefstijl. Volgens een stappenplan wordt er gewerkt aan verschillende thema’s, met inzet van een
Gezonde School-coördinator binnen de school en een externe adviseur van de GGD. Zo wordt ervoor
gezorgd dat een gezonde leefstijl dagelijkse praktijk wordt. Deze aanpak sluit aan bij wat een school
al doet aan gezondheidsbevordering en versterkt wat goed gaat. Met deze aanpak worden losse
activiteiten tot één geheel gemaakt. De aanpak bestaat uit drie fasen: voorbereiden, uitvoeren en
evalueren. Zo wordt er doelgericht en efficiënt aan een gezonde leefstijl van de leerlingen gewerkt.
Gezondheidsbevordering heeft meer effect als een thema aandacht krijgt op de vier pijlers van
Gezonde school; dit zijn educatie, signaleren, schoolomgeving en beleid.
, Casus 1.2
De student heeft kennis van de normale lichamelijke en psychosociale ontwikkeling van de
12-19 jarige.
De belangrijkste lichamelijke veranderingen tijdens de puberteit zijn in grote lijnen de volgende:
- De lengtegroei: de groeispurt met eerst een versnelling van de groei en daarna een
vertraging. Het betreft zowel de lichaamslengte als een verandering in de onderlinge
verhouding van de lichaamsmaten.
- De geslachtelijke ontwikkeling: de ontwikkeling van de geslachtsklieren en de secundaire
geslachtskenmerken.
- De overige lichamelijke veranderingen, zoals de wijzigingen van de lichaamssamenstelling,
voornamelijk als gevolg van de toename van de vetvrije massa (spieren en skelet). Hierdoor
ontstaat duidelijk verschil in de hoeveelheid en verdeling van het vetweefsel en de vetvrije
massa tussen jongens en meisjes. Zoals bij de meisjes de borstontwikkeling de puberteit
zichtbaar maakt, is het bij de jongens vooral de baard in de keel en de beginnende
baardgroei.
Naast de lichamelijke veranderingen wordt de adolescentie gekenmerkt door grote psychosociale,
seksuele en cognitieve veranderingen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn individualisatie,
intellectuele ontwikkeling, morele ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, seksuele identiteit en virtuele
ontwikkeling. De individualisatie is het verwerven van een eigen psychosociale en seksuele identiteit
door emotioneel zelfstandig te worden en zich gaandeweg meer en meer los te maken van de ouders
en het gezin, zijn eigenheid en beweegredenen te ontdekken, relaties aan te gaan met
leeftijdsgenoten en een maatschappelijke positie te vinden. Tijdens de adolescentie ontwikkelt de
aard van het denken zich naar formeel-operationeel en formeel denken. Dit impliceert dat de jongere
overstijgend leert denken en moeiteloos kan omschakelen van concreet en specifiek naar mogelijk en
abstract.
De seksuele ontwikkeling gaat geleidelijk en verschilt per persoon. De jonge adolescent doet
toenaderingspogingen om op een niet te ingewikkelde manier contacten te leggen. Naast het leggen
van contacten moeten jongeren zich vaardigheden eigen maken in het ‘versieren’ voordat het tot
een seksuele relatie komt. In de adolescentiefase ontstaan soms nauwe relaties tussen personen van
hetzelfde geslacht, met een homoseksuele tint. In een aantal gevallen zijn deze contacten van
tijdelijke aard en te beschouwen als een onderdeel van een experimenteerfase. Ten slotte is er ook
een nieuw ontwikkelingsaspect van jeugdigen, namelijk de virtuele ontwikkeling. Internet is daarbij
het meest prominente element; nieuwe communicatiemogelijkheden en gaming bieden volop
experimenteermogelijkheden voor rollen en identiteiten.
De student heeft inzicht in gezondheidsbedreigingen van de 12-19 jarige.
Statistisch gezien is de adolescentie een relatief gezonde levensperiode: natuurlijke en kunstmatige
immuniteit tegen veel ziekten is reeds op jongere leeftijd verworven. De gevolgen van een ziekte
kunnen de verdere ontwikkeling van de adolescent nadelig beïnvloeden. Problemen in deze
leeftijdsfase kunnen een stempel drukken op de toekomst als volwassene, voor zowel de individuele
adolescent als zijn familie. Als eerste orthopedische problemen; dit zijn vooral houdingsafwijkingen
van de rug en knieklachten. Denk hierbij aan beenlengteverschil, scoliose, afwijkingen van de
wervelkolom, etc. Daarnaast komen ook rijpingsproblemen voor; denk aan acne vulgaris, pubertas
tarda (vertraagde puberteit), menstruatiestoornissen, enzovoort. Ook komen tijdens de adolescentie
problemen met het gehoor voor, bijvoorbeeld gehoorschade door lawaai. Dan zijn er ook nog
seksueel overdraagbare aandoeningen waarmee de adolescent te maken kan krijgen. Veel
voorkomende soa’s zijn chlamydia, gonorroe, syfilis, herpes, hepatitis, schaamluis, genitale wratten,
etc.