Hoofdstuk 1.
Consumentengedrag Al het gedrag dat een consument vertoont
bij het zoeken,
Naar, het kopen, het gebruiken/verbruiken, het
evalueren en het zich ontdoen van producten,
diensten en ideeën.
Pre-aankoopfase Behoefte bepalen, informatie zoeken.
Aankoopfase Het daadwerkelijk kopen
Post-aankoopfase het gebruiken, evalueren en afdanken.
Beschrijven van consumentengedrag wat, waar, wanneer en hoe vaak
zoeken, kopen, gebruiken, evalueren en ontdoen
consumenten zich van producten, diensten en
ideeën.
Fig. 1.1
Fig. 1.2
Fasen in het beslissingsproces:
1. Een behoefte vaststellen
2. Informatie verzamelen
3. Informatie beoordelen
4. Beslissingen nemen
5. Gebruiken
6. Evalueren
De lengte van een beslissingsproces kan variëren. Dit kan twee seconden zijn
maar ook twee maanden zijn.
Soorten beslissingsgedrag:
1. Routinematig beslissingsgedrag: Vertrouwd op eerdere ervaringen en
neemt niet de moeite om alle alternatieven
af te wegen.
2. Afwisselingsgericht koopgedrag: een consument eet elke dag wat
anders, of wil niet altijd naar dezelfde
vakantiebestemming
3. Situatiebepaald: het is van de omstandigheden afhankelijk.
4. Impulsief koopgedrag beslissingen worden beïnvloed door
omstandigheden en bijvoorbeeld stemming.
Vaak had de consument deze aankopen niet
geplant.
In theorie worden er drie soorten beslissingsprocessen onderscheiden:
1. Uitgebreid probleemoplossend beslissingsgedrag: een belangrijke
beslissing. Hierbij is de bereidheid om de benodigde informatie te zoeken
en te verwerken, meestal groot. Hij gaat vaak vergelijken.
2. Beperkt probleemoplossend beslissingsgedrag: de bereidheid om
informatie te verzamelen en te verwerken wordt minder. De beslissing is
niet de moeite waard om er veel voor te doen.
3. Routinematig beslissingsgedrag: er kan gewoontevorming ontstaan.
De consument heeft meestal ervaring met een product. De kans op
verkeerde beslissing wordt kleiner. Er heft geen moeite te worden gedaan
om informatie te verzamelen.
,Fig. 1.3
Fig. 1.4
Fig. 1.5
Context: een bepaalde omgeving (destep) deze is niet rechtstreeks
beïnvloedbaar door de marketeer.
Persoon: Consument
Object: een product of dienst, een reclame-uiting, of een ander aspect
van aanbod. (deze is wel beïnvloedbaar door de marketeer
Een combinatie van bovenstaande aspecten word ook wel Gedragsscenario
Genoemd.
Je kunt de consumenten typeren aan de hand van de wijze waarop ze het
beslissingsproces doorlopen. Hieronder kennen we twee vormen:
Optimizers: consumenten die alleen met het allerbeste alternatief
genoegen nemen en blijven wikken en wegen tot ze de beste keuze
hebben gemaakt.
Satisficers: besteden liever niet meer tijd en moeite aan
beslissingsprocessen dan strikt noodzakelijk. Goed is goed.
Andere factoren die bepalen op welke wijze het beslissingsproces wordt
doorlopen zijn onder meer:
De betrokkenheid van de consument bij het object.
De kennis van of ervaring met het object
De beschikbare middelen (tijd en geld)
Micro-omgeving: de situatie waarin de individuele consument zich bevindt.
Tabel 1.1
Informationeel: een product heeft een probleemoplossende functie. (over het
algemeen is functionele productinformatie van belang) o.a.: levensmiddelen,
wasmiddelen, hypotheek, verzekering.
Transformationeel: een product dat een waardetoevoegende functie heeft.
(hierbij zijn de affectieve, emotionele aspecten van marketinguitingen meer van
belang) o.a: sigaretten, drank, juwelen, vakantie.
Industrieel koopgedrag (zijn ook consumenten): scholen, bedrijven en
ziekenhuizen bijv.
De consument kan op vele manieren afnemer zijn:
Individuele consumenten Organisaties (ook diverse bedrijven en
organisaties zijn voorbeelden van consumenten of afnemers).
Consument als afnemer consument als aanbieder (de consument kan
ook producten aanbieden bijv. op marktplaats)
Profit-marketing not-for-profitmarketing (denk bij non profit aan scholen
of goede doelen. Deze mogen niet profiteren in tegenstelling tot de profit
marketing/bedrijven).
, Massaconsument individuele consument (bij massa consument worden
alle consumenten over één kam geschoren. Er word hierbij geen rekening
gehouden met verschillen tussen consumenten. Hier spreekt men ook wel
van massamarketing.
Koper gebruiker (bijv. ouders, die veel beïnvloed worden door hun
kinderen, kopen speelgoed voor hun kinderen).
Klant cliënt gast (bijv. in de vrijetijdssector is de klant een gast, en bij
de doktor of advocaat een cliënt). Toch zijn het allemaal consumenten.
Rationeel beeld: marketeers gaan ervan uit dat consumenten in
staat en bereid zijn om alle alternatieven tegen
elkaar af te wegen en dan op rationele gronden een
keus te maken.
Verschillende soorten consumenten:
Passieve consument: de consument wordt niet gezien als gelijkwaardige
marktpartij die zelf weet wat hij wil, maar als een manipuleerbaar persoon,
onderworpen aan de activiteiten van de marketeer.
Cognitieve consument: de consument wordt gezien als
informatieverwerker en probleemoplosser. Hij staat open voor of gaat
actief op zoek naar mogelijkheden om zijn behoeften te vervullen.
Emotionele consument: deze visie is gebaseerd op het gegeven dat
mensen geneigd zijn emotionele of affectieve waarde toe te kennen aan
allerlei `dingen’. Bepaalde producten, bezittingen, worden geassocieerd
met gevoelens als liefde, angst, haat en dergelijke.
Experiencer: volgens deze visie laat de consument zich in zijn
keuzen leiden door waarden en trends. Hij wordt beschouwd als een
typisch welvaartsverschijnsel.
DMU (Decision making unit): industriële- of business-to-business-marketing .
vaak met verschillende personen die zich als groep met de aankoop bezighouden
(DMU).
Soorten aankopen:
Routinematige heraankoop: weinig informatie nodig, het
beslissingproces wordt kort doorlopen. Het aantal personen (DMU) dat
betrokken is bij de aankoop is klein.
Gewijzigde heraankoop: eerst wordt de nodige informatie verzameld en
verwerkt, en zullen nieuwe alternatieven worden overwogen voor dat een
beslissing wordt genomen.
Nieuwe aankoop: het beslissingsproces is vergelijkbaar met het
uitgebreid probleemoplossend beslissingsproces bij een consument. Er
wordt uitgebreid informatie verzameld en advies ingewonnen. Het aantal
alternatieven dat wordt overwogen, is vaak groot.
Fig. 1.6
Bij de DMU of koopcentrum is een formele groep. De leden hiervan kunnen
verschillende rollen vervullen in het aankoopproces. O.a.:
Gebruikers: de mensen die uiteindelijk het product gaan gebruiken. Zij
zijn degenen die het proces op gang brengen. Spelen vaak ook een rol bij
productspecificaties.
Beïnvloeders: iedereen die invloed heeft op de aankoop.