Financial Accounting H1 – Het vakgebied externe verslaggeving Minor FC
2014 – 2015
1.1 Profit- en non-profitorganisaties
Een organisatie is een samenwerkingsverband, dat is gericht op het realiseren
van bepaalde doelstellingen. Het samenwerkingsverband bestaat uit mensen en
kapitaalgoederen. Ik elke orgamisatie vindt een transformatieproces plaats. De
inzet van mensen en kapitaalgoederen (input) wordt omgezet in output.
De naar winst strevende organisaties worden ondernemingen genoemd. Het
transformatieproces is het middel om het winstdoel te bereiken. In de visie of het
mission statement van de onderneming wordt meestal veel nadruk gelegd op
'duurzaam ondernemen'.
Bij non-profitorganisaties ligt de zaak fundamenteel anders. Daar heft elke
organisatie haar eigen specifieke doel. Het transformatieproces vloeit
rechtstreeks voort uit de doelstelling.
De overheid verkrijgt haar inkomen vooral door het opleggen van belastingen en
gebruikt die om voorzieningen voor de burger tot stand te brengen.
De niet-gouvermentele organisaties vormen een bont palet, variërend van
sportverenigingen tot ziekenhuizen.
Er zijn twee criteria te onderscheiden bij de beoordeling van het beleid.
In de eerste plaats kan gekeken worden naar de hoeveelheid input
(arbeidsinspanning van de medewerkers en de inzet van kapitaalgoederen) die
nodig is geweest om de gegeven output tot stand te brengen. Dit is efficiency:
het met zo min mogelijk input verkrijgen van zo veel mogelijk output.
In de tweede plaats is er het vraagstuk van de effectiviteit: in hoeverre draagt de
output bij aan de doelrealisatie. De effectiviteit van een onderneming wordt
bepaald door het vermogen van de leiding om in te spelen op de wensen van de
markt.
In de profitsector vertalen efficiency en effectiviteit zich onmiddellijk in het
winstcijfer van de onderneming. Bij non-profitsector kan geconstateerd worden
dat de efficiency ook daar wel in een geldbedrag valt uit te drukken, maar
effectiviteit niet. Hiervoor zullen niet-financiële criteria gebruikt dienen te
worden.
1.2 Relevantie en betrouwbaarheid
Bij externe verslaggeving gaat het om het verschaffen van informatie over de
financiële positie van de organisatie aan 'derden'.
Informatie is relevant als zij nuttig is voor de ontvanger, dat wil zeggen, bijdraagt
aan een betere besluitvorming door de ontvanger. Informatie is betrouwbaar als
de ontvanger erop mag rekenen dat de gepresenteerde cijfers juist zijn.
Betrouwbare informatie is ook controleerbaar.
Bij externe verslaggeving kan het zijn dat de directie de jaarrekening een
rooskleurig beeld wil geven. Dit wordt creative accounting genoemd. Dit kan ook
bij non-profit instellingen, bijvoorbeeld in het geval van een instelling die fondsen
werft voor een goed doel en die opzettelijk de 'rijkdom' van de organisatie kleiner
voorstelt dan hij in werkelijkheid is. Dit allemaal veroorzaakt dat de nadruk op
betrouwbaarheid wordt gelegd, maar dit zal nooit 100% slagen, omdat:
- Bij het opstellen van jaarrekening worden allerlei schattingen gemaakt
, - De regelgeving geeft vaak de vrijheid om bij het samenstellen van de
balans en RR te kiezen uit verschillende manieren om een transactie of
gebeurtenis te verwerken.
1.3 Basisstukken van de externe verslaggeving
1.3.1 Jaarrekening
De jaarrekening bestaat uit een balans en een resultatenrekening (non-profit =
staat van baten en lasten) plus toelichting.
Een balans is een momentopname van de waarde van de activa en passiva van
de organisatie.
Vermogen geïnvesteerd in vaste activa komt in de regel pas op lange termijn
weer in geldvorm vrij. Vermogen geïnvesteerd in vlottende activa komt in
principe op korte termijn in geldvorm vrij.
Vreemd vermogen is ter beschikking gesteld door schuldeisers.
Eigen vermogen is het saldo van de waarde van de activa en het bedrag van het
vreemde vermogen. In de non-profitsector worden organisaties meestal in
verenigings- of stichtingsvorm gedreven; derhalve zijn er geen eigenaren. Bij
liquidatie kan een eventueel overschot dan ook niet aan de eigenaren worden
uitgekeerd. Het is dan aan de 'vereffenaar' die bij liquidatie aangesteld wordt om
aan het overschot een bestemming te geven. Bij een stichting is het bepaald dat
de vereffenaar een doel moet zoeken dat in de lijn ligt van het doel van de
stichting.
De resultatenrekening of staat van baten en lasten geeft een overzicht van de in
een periode door de organisatie behaalde financiële opbrengsten en de daarmee
verband houdende kosten. In de non-profit gaat het erom de belanghebbenden
van de organisatie te voorzien van goederen en diensten. De staat van baten en
lasten vertelt 'the service story' van de non-profitorganisatie.
1.3.2 Bestuursverslag
In het verslag over de gang van zaken in het boekjaar wordt ingegaan op de
ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan binnen de omgeving waarin de
organisatie opereert en op de gevolgen die dit heeft gehad voor het bereiken van
de doelstelling, voor de financiële positie en voor de werkgelegenheid binnen de
organisatie. (van groot belang voor non-profitorganisaties).
In de toekomstparagraaf bespreekt het bestuur de ontwikkelingen waarmee de
organisatie naar verwachting inde komende jaren te maken krijgt.
1.4 Begrotingsinformatie
In de profitsector wordt begrotingsinformatie niet gepubliceerd.
Bij non-profitorganisaties maakt begrotingsinformatie een integraal onderdeel uit
van de verslaggeving.
H2 Verslaggevingstelsels
2.1 Kasstelsels
Een financiële verantwoording wordt uitgedrukt in geld. Duidelijk gemaakt dient
te worde wat op een bepaald moment de 'waarde' van de organisatie in euro's is
en wat over de verslagperiode de 'winst' is die door de organisatie behaald is,
zijnde de toeneming van de waarde (als gevolg van de activiteiten van de
organisatie) in de verslagperiode.
, De meest eenvoudige manier om de winst te bepalen is het maken van een
confrontatie tussen de geldmiddelen die in de loop van de verslagperiode zijn
ontvangen en de geldmiddelen die in die periode zijn betaald. Zie voorbeeld 2.1,
bladzijde 26.
De wijze van voorbeeld 2.1 staat bekend als het kasstelsel. Door aan te grijpen
bij het moment van ontvangst en van betaling kan de 'winst' op objectieve wijze
bepaald worden. De betrouwbaarheid van de gepresenteerde informatie is hoog.
Het zal echter duidelijk zijn, dat het hierboven gegeven overzicht weinig zegt
over de kwaliteit van het door het bestuur over 2011 gevoerde financiële beleid.
Een afname van liquide middelen hoeft niet te betekenen dat de organisatie
slecht gepresteerd heeft, er kunnen bijvoorbeeld investeringen gedaan zijn, die
pas het volgende jaar vruchten kunnen afwerpen. De relevantie van informatie is
dus laag.
Kasstelsel = betrouwbaar hoog, relevantie laag
2.2 Baten-lastenstelsel
Baten ontstaan in de periode dat de organisatie de prestaties heeft verricht,
waaruit financiële voordelen voortvloeien. Lasten ontstaan in de periode dat de
organisatie middelen heeft verbruikt, die dienen om de prestaties te leveren.
Baten en lasten hoeven niet in dezelfde periode te vallen als de daaruit
voortvloeiende ontvangsten en uitgaven. Bij toepassing van het baten-
lastenstelsel worden baten en lasten toegerekend aan een verslagperiode. Zie
voorbeeld 2.1 vervolg, bladzijde 27.
De verschillen tussen baten en ontvangsten in een periode en lasten en uitgaven
in een periode vinden hun plaats in de balans. Zie voorbeeld 2.1 vervolg,
bladzijde 28.
Het resultaat kan uit vergelijking van opeenvolgende balansen bepaald worden
door de toename van het eigen vermogen in de periode vast te stellen.
De bij toepassing van het baten-lastenstelsel gebruikte toerekening maakt dat de
winstbepaling een subjectief karakter krijgt. De grotere relevantie die het baten-
lastenstelsel oplevert in vergelijking tot het kasstelsel, gaat dus ten kosten van
de betrouwbaarheid. Bij het baten-lastenstelsel vormen balans en
resultatenrekening de kernoverzichten, maar vaak wordt daaraan dan ook nog
een kasstroomoverzicht toegevoegd. Dat kasstroomoverzicht kan de vorm
hebben van een overzicht van ontvangsten en uitgaven (directe methode) maar
ook kan gepresenteerd worden als een aansluitingsoverzicht tussen resultaat en
kasmutatie (indirecte methode). Zie voorbeeld 2.1, blz. 30.
3 Het baten- latenstelsel nader bekeken
3.1 Realisatieprincipe
Aan de opbrengstenkant regelt het realisatieprincipe wanneer het moment is
gekomen dat de organisatie een prestatie geleverd heeft, die als bate mag
worden verwerkt. In de profitsector bestaat er onderscheid tussen productie- en
handelsondernemingen en dienstverlenende ondernemingen.
Productie- en handel: dienen voordelen uit verkooptransacties te nemen als de
geleverde goederen zijn overgedragen aan de afnemer.
Dienstverlenend: opbrengst dient genomen te worden op het moment dat de
diensten aan de klant verricht zijn.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Nerdie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,64. Je zit daarna nergens aan vast.