Samenvatting van de artikelen (voorbereiding colleges)
College 1. Migratie in perspectief
King, R., & Lulle, A. Research on migration facing realities and maximising opportunities: a
policy review. A policy review. 9-38
1.1 Facing the realities of migration and maximising its benefits
4 pijlers voor effectiever management van migratie:
1. Het verminderen van de prikkels voor illegale migratie
2. Grenzenmanagement (zorgen voor ‘slimme grenzen’)
3. Een coherentere toepassing van het huidige gemeenschappelijk Europees asielstelsel en een
herevaluatie van de doeltreffendheid en billijkheid van het Dublinsysteem
4. Nieuw beleid voor legale migratie
1.2 Facts and figures on migration in Europe
3.2% van de wereldbevolking woont in een ander land dan het land waarin ze geboren zijn. In het jaar
2000 was dit 2.5%.
4 pathways van migratie:
1. Zuid-Noord (40%)
2. Zuid-Zuid (37%)
3. Noord-Zuid (4%)
4. Noord-Noord (19%)
Het aandeel migranten in de EU is ongeveer 3x zo groot als wereldwijd: 10.4%. De voorspelling voor
2031 is dat de aantallen alleen maar zullen stijgen (behalve in Estland en Letland).
In 2014 leefden binnen de EU de meeste migranten in Duitsland, Frankrijk, de UK, Italië en Spanje.
Deze landen vormen 63% van de EU-bevolking, maar beschikken dan weer wel over 76% van alle
non-nationalen in de EU.
In de meeste EU-landen komt 30-40% van de migranten uit een niet-EU-land. Voor Italië, Spanje en
Zweden liggen deze percentages hoger. In Luxemburg komt daarentegen 91% van de migranten juist
wel uit een EU-land.
3 belangrijke beleidslijnen:
1. Effectievere asiel- en visaprocedures
2. Stevigere en meer gerichte maatregelen voor de integratie
3. Tackelen van illegale migratie door slimmere grenzen en beter beleid voor legale migratie
Fielding stelt de volgende typologie van immigratiecontrolebeleid voor, met enkele Europese
voorbeelden:
Ongeregistreerde entry (vrije beweging binnen Schengengebied)
Promotionele entry (gastarbeiders)
Permissieve entry (werknemers multinationals)
Selectieve entry (familieleden)
Verboden entry (illegalen)
Gemixte migratie: gemengde motivaties om te migreren en de gemengde en veranderende aard van
veel migratiestromen
2.1 Widespread aspirations confront restrictive immigration policies
Aspiration/ability model (Carling): de wil en de mogelijkheden om te migreren. Dit model verklaart
hoe mensen in tijden van meer immigratiecontrole graag willen migreren, maar daar niet altijd de
middelen voor hebben.
,Factoren die deze aspiration beïnvloeden zijn o.a. educatie, het hebben van familie in een ander land,
gender en leeftijd.
2.2 Geographies of flows have changed
Sinds de tweede wereldoorlog zijn er 3 geografische patronen van Europese migratie zichtbaar. Deze
worden beïnvloed door: de economische conjunctuur, het veranderende beleidsregime op het niveau
van de lidstaten en de EU, en de gefaseerde uitbreiding van de EU naar haar minder ontwikkelde
marges.
1. 1945-1973: arbeidsmigranten vanuit de ‘perifere’ en meer landelijke landen van West-Europa
en het Middellandse Zeegebied tot de ‘kern’ industriële economieën van Groot-Brittannië,
Duitsland, Frankrijk, België, Nederland, Zweden en Zwitserland.
2. Groei in non-Europese migranten in de Zuid-Europese landen, vooral migranten uit minder
ontwikkelde delen van de wereld
3. Vanaf de val van het ijzeren gordijn (‘89/’90): migranten van Oost naar West
Uit de recente literatuur kunnen nog vier 'nieuwe migratieregio's' worden geïdentificeerd die als
aanvulling dienen te worden beschouwd op de drie belangrijkste die hierboven zijn beschreven:
1. Transnationalisme: houden veel contact met de gemeenschap in het land van herkomst, leven
als het ware op meerdere plekken
2. Voortdurende migratie binnen Europa, vaak met Noordelijk-Europese landen als einddoel
3. Doorvoermigratie (in landen als Marokko, Turkije en Libië)
4. Migratiestromen veroorzaakt door globale crises, die vooral kleinere, perifere Europese landen
als Griekenland raken
2.3 Temporalities of flows have also changed
Sinds 2000 is circulaire migratie populair. Het wordt gezien als een rationele strategie om een
evenwicht te vinden tussen de specifieke behoeften van de ontvangende landen aan bepaalde soorten
arbeid, met als doel dat migranten een effectieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hun
thuisland. Al met al zorgt dit voor een win-win-win-situatie voor de drie betrokken partijen.
2.4 Family reunification: changing perspectives on a gendered process
Migratie is vaak een familieaangelegenheid, maar daarnaast is familiehereniging één van de legale
redenen om naar Europa te migreren.
Er zijn verschillende vormen van familiemigratie, voorbeelden zijn: migratie met het hele gezin, alleen
migratie van de man die later zijn gezin laat overkomen en huwelijksmigratie.
2.5 Realising the potential of skilled migration
Het prioriteren van hoogopgeleide migranten in Europa gaat niet alleen over de invoer van menselijk
kapitaal om lacunes in de expertise op de arbeidsmarkt te dichten en innovatie en groei te stimuleren;
het weerspiegelt ook de overtuiging dat geschoolde migranten zich gemakkelijker zullen aanpassen
aan de samenlevingen van bestemming. Door hun hogere opleidingsniveau is het minder
waarschijnlijk dat zij de dragers zullen zijn van fundamenteel ‘andere’ culturele waarden die integratie
in de weg zullen staan.
Solimano beschrijft highly skilled migranten als leveranciers van de volgende soorten talent:
technisch talent – experts in IT, telecommunicatie en informatica;
wetenschappers, academici, onderzoekers en internationale studenten;
gezondheidswerkers – voornamelijk artsen en verpleegkundigen;
managers en ondernemers – een brede categorie bestaande uit zakelijke professionals op hoog
niveau, bankiers en zakenmensen, tot aan de
kleinere bedrijven van ‘etnische ondernemers’ die handelsondernemingen runnen of
restaurants;
professionals in internationale organisaties; en
cultureel talent – kunstenaars, schrijvers, musici, ontwerpers etc.
,College 2. Migratietheorie
Faist en Kivisto (2010) Theories of migration. In Beyond a Border. 33-45
‘Wetten’ die migratiestromen kunnen verklaren en voorspellen (Ravenstein):
Migratie en afstand: meeste migranten reizen korte afstanden, degenen die langere afstanden
reizen, prefereren commerciële en industriële centra
Migratie in stappen: migratie vindt plaats wanneer commerciële en industriële centrums een
grote aantal migranten opnemen. Mensen die op het platteland in de buurt wonen van hen,
verhuizen naar de steden en laten zo ruimte achter voor andere agrariërs om daar te komen
wonen.
Stroom en tegenstroom: de meeste migraties zorgen voor tegenstroom
Stedelijk/landelijke verschillen in mate van migratie: het is waarschijnlijker dat
plattelandsbewoners migreren dan mensen die in steden geboren zijn
Overheersing van vrouwelijke korte afstand movers: vrouwen migreren meer op korte
afstanden dan mannen, vooral binnenlands
Technologie en migratie: verbeteringen in netwerken en de uitbreiding van de
industrialisering leidt tot meer migratie
Centrale economische factoren: kan ervoor zorgen dat mensen aangetrokken worden tot een
ander land, of juist ‘verdreven’ worden vanuit hun eigen land
Het push-pull model
Volgens Lee worden de stroom (het volume) en de selectie van wie de stroom ingaat, gestructureerd
door vier factoren: factoren m.b.t. het punt van herkomst, het eindpunt, interveniërende obstakels en
persoonskenmerken van mogelijke migranten.
Migratie zou dan tot stand komen door twee complementaire processen:
1. Er zijn meer factoren die mensen het land uitdrijven, dan dat er factoren zijn die mensen juist
aan het land binden/zorgen dat ze willen blijven (= push)
2. Er zijn meer factoren die mensen in een ander land aantrekken, dan dat ze mensen afschrikken
(= pull)
Nog twee andere factoren die van belang zijn in de som zijn later toegevoegd:
1. Natuurlijke luiheid: het is voor mensen makkelijker om ergens te blijven, dan om ergens
anders heen te verhuizen. Migratie wordt dus aangewakkerd door uiterst bijzondere
omstandigheden.
2. Interveniërende obstakels: bijvoorbeeld afstand, fysieke obstakels zoals een hek, of legale
grenzen
Neoklassieke economie en migratie
Neoklassiek equilibrium perspectief: migratie is het resultaat van een wisselwerking tussen
werkgelegenheid en arbeidsloon op twee verschillende plekken. Het volume van deze migratie wordt
bepaald door de grootte van de verschillen; hoe groter de verschillen, hoe groter het volume.
Maar: de vraag naar arbeid in het nieuwe land zal afnemen naarmate er meer mensen werk komen
zoeken. Daardoor zullen de lonen ook weer omlaag gaan, en zal er uiteindelijk een nieuwe balans
ontstaan.
Network theory and the New Economics of Migration
Uitbreiding van het neoklassieke economisch perspectief: migratie wordt niet veroorzaakt door
individuen, maar door families/groepen (vrienden-en-familie-effect, kettingmigratie). Doordat er
groepen migranten zijn, die zich vaak samen vestigen, wordt het voor andere mensen makkelijker om
dezelfde stap te zetten (want minder kosten en risico’s).
Gesegmenteerde arbeidsmarkt
Een eeuw geleden kwamen er veel arbeidsmigranten om hetzelfde soort werk te doen in de industriële
sector. Maar in de jaren 70 vond er een swift plaats, waarbij de industriële sector economisch gezien
minder belangrijk werd. Arbeidsmigranten worden sindsdien eerder ingedeeld naar hun skills en in
welke laag van de economie ze daarmee passen.
, Massey, D. S. (1990). Social structure, household strategies, and the cumulative causation of
migration. Population index, 3-26.
Het vakgebied van migratiestudies is momenteel gefragmenteerd in een diverse reeks semiautonome
onderzoeksliteratuur met weinig onderlinge communicatie. Deze fragmentatie weerspiegelt
fundamentele meningsverschillen tussen analisten over hoe migratie moet worden bestudeerd,
gemodelleerd en geconceptualiseerd. Deze geschillen richten zich op vier conflictdimensies die
elkaar op complexe manieren doorsnijden om een diversiteit te creëren:
1. Tijd (de vraag of je migratie wel kan bestuderen als losstaand verschijnsel, of dat je het in een
historisch perspectief moet plaatsen)
2. De vraag of migratie gezien moet worden als een proces van een individu of juist van groepen
en structurele processen
3. De vraag of onderzoek zich moet richten op het individu of juist op families/huishoudens
4. Conflict over de redenen voor en effecten van migratie (bv. zijn er migranten omdat er werk
is, of is er werk omdat er migranten zijn)
Circulaire en cumulatieve causatie: het idee dat migratie zorgt voor veranderingen op sociaal en
economisch vlak, waardoor nieuwe migratie mogelijk wordt gemaakt
Sociale structuur en het kosten-batenmodel
Het kosten-batenmodel neemt enkel de individuele overwegingen mee als verklaring voor migratie.
Het is echter onvermijdelijk dat individuele keuzes beïnvloed worden door sociale en economische
factoren, zoals familie, of werkgelegenheid.
Sociale structuur en familiestrategieën
In plaats van het individu heeft juist het huishouden invloed op migratie. Het huishouden/gezin heeft
vaak economische strategieën om zoveel mogelijk ‘winst’ te genereren, maar vooral ook om risico’s te
beperken.
Multi-levelmodellen in longitudinaal perspectief
Volgens Findley wordt de keuze van huishoudens om te migreren bepaald door variabelen op het
gemeenschapsniveau op 3 manieren:
1. Gemeenschappen maken de kans groter dat meerdere mensen migreren, vanwege betere
transport- en communicatielinks
2. Ongelijkheid in grondbezit maakt het waarschijnlijk dat sommige huishoudens grond bezitten,
waardoor het waarschijnlijker wordt dat (andere?) huishoudens migreren
3. Het effect van individuele variabelen wordt bepaald door eigenschappen van de gemeenschap
(bv. iemand die zijn baan verliest in een gemeenschap waar veel werkloosheid heerst, zal
eerder migreren dan iemand die zijn baan verliest in een welvarende gemeenschap)
Cumulatieve causatie in macro-historisch perspectief
Neoklassieke macro-economie (geografisch in balans brengen van verschillen in arbeidsloon)
Snel, E., Engbersen, G., & Faber, M. (2016). From bridgeheads to gate closers: how migrant
networks contribute to declining migration from Morocco to the Netherlands. In Beyond
Networks (pp. 134-155).
Declining migration from Morocco to the Netherlands
De oliecrisis in 1973 zorgde voor een toename in de werkloosheid in Nederland. Toch bleven de
Marokkaanse en Turkse gastarbeiders in Nederland. Daarbij begonnen zij zelfs met gezinshereniging
en later werd dat gezinsvorming, wanneer de kinderen van deze mensen hun partners vonden in
Nederland.
Sinds laat in de jaren 90 is er een daling zichtbaar in het aantal migrerende Marokkanen naar
Nederland.