Samenvatting klein vaarbewijs 1
Boek :
Studiewijzer klein vaarbewijs 1 & 2. Alles wat u moet weten voor het examen klein
vaarbewijs. 6e druk, wijzigingen examenreglement toegepast in deze samenvatting .
Zie
website van Vamex. Inhoud samenvatting: les 1 t/m les 4.
_______________________________________________________________________________
____
Les 1
Verplichting vaarbewijs: volgens de Binnenvaartwet bij het varen met schip van 15 tot 25 meter
en/of een schip dat harder kan dan 20km/h. Vanaf 18 jaar mag er vaarbewijs worden afgegeven.
Geldig tot 70 jaar en dan verlengbaar per 5 jaar na invullen van medische verklaring.
Afgifte vaarbewijs: getuigschrift van geslaagd examen, verklaring lichamelijke gesteldheid via
formulier van Vamex.
Wanneer Klein Vaarbewijs I: bij vaarbewijsplichtig schip op rivieren, kanalen en meren.
Wanneer Klein Vaarbewijs II: bij vaarbewijsplichtig schip op alle binnenwateren,
ook op ruim binnenwater zoals Wadden, IJsselmeer, Markermeer, Ooster en
Westerschelde.
Op zee: In Nederland geen vaarbewijs nodig op zee, echter wel in de
zeehavens. Een aantal andere Europese landen kent wel vaarbewijsplicht.
Schepen: er zijn twee type schepen volgens de wet:
Kleine schepen: vaartuigen tot 20 meter.
Grote schepen: vaartuigen van 20 meter of langer.
Rompvormen: afhankelijk van vaargebied zijn er verschillende rompen aan te
raden. Hoe ronder de romp, hoe meer golfslag het kan verdragen.
Knikspant
Multiknikspant
Rondspant
Algemene uitrusting: geen speciale eisen voor kleine schepen, op snelle
motorboten na. Elk vaarbewijsplichtig klein schip moet ten minste een toeter
en
verlichting
hebben om in de duisternis te mogen varen. Volgende dingen zijn aan te raden:
Anker
Zeereling van minimaal 60 cm
Lenspomp met handbediening vanuit de kuip
Goede afsluiters voor de doorvoer onder de waterlijn.
Reddingsvest voor elke opvarende (verplicht bij snelle motorboten)
Brandblusser van minimaal 2kg inhoud (verplicht voor snelle motorboten)
Snelle motorboten: boten die sneller kunnen dan 20km/h. vaarbewijs verplicht en bestuurder dient
minimaal 18 jaar te zijn. Bovendien moet registratieteken aanwezig zijn. Schipper is ten alle tijden
verantwoordelijk voor vaargedrag. Maximum snelheid is 20 km/h.
Verplichte uitrusting snelle motorboot:
Dodemansknop (hoeft niet bij snelle boten met gesloten binnenbesturing.)
Reddingsvest voor elke opvarende.
Brandblusser van minimaal 2 kg, met rijkskeurmerk, type goedgekeurd en om het jaar
onderhoud door deskundige instantie.
Verplichtingen bestuurder bij snelle motorboot:
Minimaal 18 jaar.
Moet zitten op de daarvoor bestemde stoel,
als dit niet kan, mag hij staan, maar dan moet hij wel reddingsvest dragen.
,Verplichting bij waterskiën: bij waterskiën met snelle motorboot moet bestuurder worden
bijgestaan door medeopvarende die als uitkijk fungeert. Uitkijker dient minimaal 15 jaar te zijn.
Het doel van de Binnenvaartwet is het bevorderen van de veiligheid op het water en aan boord.
Voor kleine schepen gelden geen veiligheidsmaatregelen, op snelle motorboten na.
Brand: voorwaarde van brand is ontbrandingstemperatuur, zuurstof en brandstof. Er zijn
verschillende soorten brand:
Abranden: kernbranden van vaste stoffen. (papier, hout, plastic)
BBranden: Vloeistoffenbranden. (benzine, olie, spiritus e.d.)
CBranden: Gasbranden (propaan, butaan, aardgas)
D: branden: Metaalbranden (magnesium, aluminium)
Blusmiddelen: elke type brand verdient zijn eigen blusmiddel.
Water : alleen geschikt voor type Abranden
Schuim: vooral voor A & Bbranden, soms ook voor Cbranden. (kan bevriezen in winter)
Poeder: geschikt voor A, B, Cbranden. (richt wel schade aan aan apparatuur.)
Gasdetector: detecteert gevaarlijke concentratie van gas en benzine dampen. Betreffende
dampen zijn zwaarder dan lucht, dus hopen zich op in laagste punt van schip. Daar moet dan ook
de detector geplaatst worden.
Kooktoestel: gebruik thermische beveiligd kooktoestel. Deze sluit de gastoevoer af als de vlam
uitwaait. Gebruik koperen gasleidingen en sluit een afsluiter aan op de leiding. Tussen de afsluiter
en het kookapparaat is de leiding van rubber, zodat het toestel cardanisch opgehangen kan
worden. Vervang deze rubberen leiding elke drie jaar. Spoor lekken in de leiding op met zeepsop.
Butaan & Propaan: gebruikt butaan als je alleen in de zomer vaart. Als je vaar in de zomer en de
winter, gebruik dan propaan. Butaan kan namelijk bevriezen. Plaats de gasfles in een afzonderlijke
ruimte (gasbun) met een gasafvoer naar buitenboord. Afvoer moet zo laag mogelijk zitten.
Benzinemotor: benzinedamp is explosief, ventileer daarom altijd de ruimte eerste voordat je de
motor start. Gebruik hiervoor een vonkvrije ventilator, die de lucht onder de motor afzuigt. Reserve
brandstof dient in een aparte bun opgeslagen te worden.
Kortsluiting: een vochtige omgeving maakt elektrische apparatuur kwetsbaar. Schakel elektrische
apparaten dan ook uit door de hoofdschakelaar uit te zetten. Dit hoeft alleen als je wat langer van
boord gaat.
Verdrinking: Als je in het water valt, neem dan wat uitgangspunten in acht:
Blijf drijven.
De warmte vasthoudt door zo weinig mogelijk te bewegen.
Zorg dat je gezien wordt. Gebruik daarom het liefst een oranje zwemvest. Deze kleur in
internationaal reddingskleur.
Reddingsvest: reddingsvesten hebben een variërend drijfvermogen, van 100 Newton tot 275
Newton. (10kg tot 27,5) kg. Het vest is zo gemaakt dat een iemand die buiten bewust zijn is vanzelf
op de rug wordt gekeerd, met hoofd rustend op de kraag.
Reddingsboeien:
Ronde reddingsboeien: vooral in de beroepsvaart. IS wat zwaarder, dus makkelijker te
gooien. Je kruipt er in door de boei aan één kant onder water te drukken, zodat hij over de
heen kiept.
Hoefijzer reddingsboeien: vooral in pleziervaart. Lichter van gewicht en makkelijker in te
kruipen. Vaak zit er een lijn aan met een lichtje. Dat lichtje gaat vanzelf aan.
Drijflijn: zit aan reddingsboei en heeft voor en nadelen:
Meerdere gooipogingen, omdat je de boei kunt binnenhalen. (voordeel)
Je kunt drenkeling naar je toe trekken. (voordeel)
Lijn kan in de knoop raken tijdens het gooien (nadeel)
, Joon: soort oranje dobber van ongeveer 3 meter met fel licht en vlaggetje. Zit vaak vast met
touw aan reddingsboei.
Parachutelicht: gebruik dit aan boord als noodsein.
Radarreflector: Aan te bevelen en soms zelfs verplicht.
Vergroot de kans dat je gezien wordt op een radar. Hij
moet zo hoog mogelijk worden geplaatst, ten minste 4
meter boven water. Hang het goed op. min 10m2
reflecterend vermogen. Minimumafmetingen: 31x31x31
cm
Hulp verlenen: Volgens Wetboek van Koophandel moet je
een schip in nood altijd hulp verlenen, tenzij je eigen schip en/of opvarenden daardoor in
gevaar komen.
Aanvaring: Bij aanvaring moet volgens Wetboek van Koophandel de herkomstplaats van schip en
naam van schip doorgegeven worden aan de medebetrokkenen. Bij plezierjachten voldoet gewone
adresgegevens van woning ook. Er geldt geen verzekeringsplicht voor boten.
Motortechniek:
Er zijn drie type motoren
Verbrandingsmotor
Elektromotor
Hybridemotor.
Verbrandingsmotor: volgende dingen zijn nodig bij een dergelijke motor:
Brandstof
Smering
Zuurstof
Ontsteking
Er ontstaat bij draaiende motor:
Warmte
Uitlaatgas
Geluid
Aandrijving (ronddraaiende beweging)
Brandstof verbrandingsmotor:
Benzine 2takt, mengsmering: Bij deze brandstof moet er olie an toegevoed worden, anders
draait de motor vast. Wordt steeds minder gebruikt, vanwege strengere milieueisen.
Benzine, 4takt: zelfde als bij veel auto’s.
Gas: bijna elke 4takt motor is om te bouwen naar gasverbruiker. Dit is vaak goedkoper dan
dat je heel veel benzine verbruikt.
Diesel: geschikt om motor lang op vast toerental te zetten. Minder explosiegevar omdat het
minder snel verdampt.
Brandstoffilter: filter tussen brandstoftank en motor. Filtert water en vuil uit de brandstof, wat
schadelijk is voor de motor. Het water bezinkt in de waterafscheider.
Oliedruk: Als het waarschuwingslampje gaat branden, is de oliedruk te laag. Bij te veel olie, wordt
de olie door cilinder geperst en dit geeft veel rook. Controleer en vervang de oliefilter éénmaal per
jaar.
Luchtfilter: zuigt lucht aan die nodig is voor verbranding. Zorgt dat er voldoende lucht door de filter
kan gaan. Controleer en vervang luchtfilter één keer per jaar.