100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Onderzoekspracticum 1: samenvatting colleges en literatuur! €8,09
In winkelwagen

Samenvatting

Onderzoekspracticum 1: samenvatting colleges en literatuur!

1 beoordeling
 5 keer verkocht

Samenvatting van alle colleges en literatuur van OP1! Ik heb hiermee een 9.5 gehaald voor het tentamen.

Voorbeeld 4 van de 42  pagina's

  • 15 oktober 2021
  • 42
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: anouck_stokbroekx • 2 jaar geleden

avatar-seller
E1120
ONDERZOEKSPRACTICUM 1
1 INLEIDING IN ONDERZOEK
Wat is wetenschappelijk?
- Systematisch
- Navolgbaar
- Kritisch

Belangrijkste doelen van onderzoek:
- Beschrijven: beschrijven hoe een verdeling van bepaald kenmerk is
- Voorspellen: over relaties op basis van verschillende kenmerken
- Verklaren: of het een het ander veroorzaakt

Alle drie de doelen zijn belangrijk en binnen die doelen ontwikkel je theorieën die je probeert te toetsen.

Er zijn verschillende soorten van onderzoek (Leary):
1. Beschrijvend: wat bestaat er in een bepaalde groep wat betreft een bepaalde kenmerk
2. (Cor)relationeel: je kijkt naar relaties, komt het tegelijkertijd voor
3. Experimenteel: je probeert te verklaren. Wat is de oorzaak van bepaald gedrag? Dit is onderzoek
waarin je iets probeert te veranderen en dan gaat kijken of iets anders ook verandert. Het is belangrijk
dat de groepen niet van elkaar verschillen. Je moet dus zorgen dat de indeling van de groepen volledig
toevallig is. Daarnaast moet de steekproef groot genoeg zijn.
4. Quasi-experimenteel: je wil een oorzaak onderzoeken maar je kan de groepen niet random indelen.
Een voorbeeld hiervan is: je wil weten of crimineel gedrag bij jongeren veroorzaakt wordt door roken.
Dan zou je dus een groep jongeren die wel en niet rookt moeten scheiden. Je kan kinderen niet
dwingen om te gaan roken of om te stoppen met roken. Je hebt geen controle over roken. Je kan hier
alleen groepen maken zoals ze al bestaan in werkelijkheid. Maar er zitten meer structurele verschillen
tussen de groepen. Je kan uit dit soort onderzoek dus moeilijk conclusies trekken. Het enige dat je kan
doen is zoveel mogelijk van de kenmerken meenemen in je onderzoek (geslacht, leeftijd, SE-status).

Verschil tussen experimenteel en quasi-experimenteel zit dus in de randomselectie van de groepen. Ze hebben
wel beide hetzelfde doel (oorzaak/gevolg). Bij echt experiment kan je oorzaak en gevolg beter verklaren. Bij
quasi-experiment zijn er meerdere kenmerken. Je kijkt dus naar de methode en opzet van het onderzoek.

Conceptuele definitie: wat betekent dit concept nou? Wat bedoel je ermee? Dit is een min of meer de definitie
die je in een woordenboek zou vinden. Bijvoorbeeld bij honger; een gevoel van verlangen naar voedsel.
Conceptuele definities zijn nodig maar zijn vaak niet specifiek genoeg.

Operationele definitie: hoe meet je het? Je wil iets meten en je gebruikt operationalisatie om het te gaan
meten. Het definieert een concept door precies te specificeren hoe een concept wordt gemeten of
geïnduceerd in een bepaalde studie. Bijvoorbeeld honger in een studie: het ontnomen worden van voedsel
voor 12 uur. Je gaat dus eigenlijk naar een concrete situatie.

Hoe werkt sociale wetenschap?
- Theorie: combinatie van ideeën over werkelijkheid. Gebaseerd op empirie.
- Hypothese: toetsbare afgeleide van theorie
o Bewijzen theorie: logisch onmogelijk (denk aan detective)
o Falsificeren theorie: praktisch onmogelijk

,Je kan theorie niet bewijzen maar ook niet bewijzen dat deze niet waar is. Wanneer hebben we voldoende
bewijs? Herhaald onderzoek!

Onderzoek in praktijk
1. Vragen
2. Theorie  hypothesen
3. Ontwerpen
4. Meten en analyseren
5. Concluderen
 Wetenschappelijk artikel

Opzet artikel
- Inleiding
o Literatuuroverzicht
o Onderzoeksvragen + hypothesen
- Methoden
o Steekproefbeschrijving
o Procedure
o Meetinstrumenten
o Analysemethoden
- Resultaten
o Uitkomsten van analyses
o Geen gevolgtrekkingen
- Discussie
o Algemene samenvatting/conclusie
o Link naar literatuur
o Beperkingen onderzoek
o Suggesties vervolg onderzoek
o Implicaties voor de praktijk

Doelen van sociale wetenschap
Basisonderzoek: begrijpen van psychologische processen. Het doel hiervan is om onze kennis te vergroten. Dit
betekent natuurlijk niet dat de onderzoeker niet geïnteresseerd zijn in de toepasbaarheid van hun bevindingen,
maar het is niet het doel van het onderzoek.

Toegepast onderzoek: het vinden van oplossingen voor bepaalde problemen is belangrijker dan het vergroten
van de kennis. Evaluatie onderzoek: gebruik van gedragsonderzoekmethoden om het effect van sociale en
institutionele programma’s te beoordelen.

Toch is het onderscheid tussen basis en toegepast onderzoek niet zo goed te maken. Veel basisonderzoek is
ook meteen toe te passen en veel toegepast onderzoek vergoot ook de kennis. Er is toch een soort integratie.

Beschrijven van gedrag: bijvoorbeeld vragenlijst onderzoek over wat mensen denken, voelen en doen. Maar
ook over de voorkeuren van iemand op politiek gebied.

Voorspellen van gedrag: bijvoorbeeld het voorspellen van de werkprestaties door een interview en een toets.

Verklaren van gedrag: bijvoorbeeld kijken of er bepaalde variabelen zijn waardoor gevangenen meer
gewelddadige acties hebben als ze zijn vrijgelaten.

Waarom moet je over onderzoek weten?

, 1. Kennis over onderzoekmethoden zorgt ervoor dat mensen onderzoek begrijpen dat relevant is voor
hun professie
2. Kennis over methodologie maakt je een meer intelligent en effectief consumerende onderzoeker
3. Het ontwikkelt de manier van kritisch denken
4. Het zorgt ervoor dat je een autoriteit wordt

Wetenschappelijke benadering
Het eerste criterium is dat onderzoek structureel moet zijn. Empirisme: gebruik een observatie om er een
conclusie aan te verbinden. Wetenschappelijk onderzoek is systematisch, waardoor je een valide conclusie
eraan kan verbinden.

Het tweede criterium is dat de methoden en resultaten beschikbaar moeten zijn voor publieke verificatie. Het
moet dus nagedaan kunnen worden door een ander persoon. Redenen hiervoor is dat de studie echt en
observationeel is en niet zomaar een fabricatie van een persoon is. Daarnaast zorgt het ervoor dat er minder
fouten in het onderzoek zitten.

Het derde criterium is dat het moet gaan over oplosbare problemen.

Theorie: een set van beweringen dat een relatie tussen verschillende concepten kan verklaren. Theorieën
worden als valide geaccepteerd als ze worden ondersteund door empirische bevindingen.

Een goede theorie moet voldoen aan de volgende criteria:
- Stelt causale verbanden op, legt uit hoe een of meerdere variabelen veroorzaken of leiden tot
particulier cognitieve, emotionele, gedrag of psychologische reacties
- Is duidelijk, recht toe recht aan en consistent
- Gebruik van een paar concepten en processen kunnen het fenomeen uitleggen
- Genereert een testbare hypothese
- Stimuleert andere onderzoekers
- Lost een bestaand theoretisch probleem op

Theorie: hoe en waarom zijn concepten gerelateerd. Model: hoe zijn concepten gerelateerd.

Deductie: een proces van theorie naar meer specifieke implicatie van de beweringen (dus naar de hypothese).
De vraag die erbij hoor: als de theorie klopt, wat verwachten we dan te zien?

Hypothese: ‘of-dan bewering’. Gebaseerd op de theorie, als sommige condities voorkomen dan volgen de
andere condities.

Inductie is het maken van een hypothese op basis van een verzameling van bepaalde feiten. Hypothesen die
gebaseerd zijn op eerder geobserveerde patronen van resultaten worden soms empirische generalisaties
genoemd. Je hebt dan vaak geen theorie die kan uitleggen waarom de variabelen gerelateerd zijn.

Hypothesen moeten altijd zo geformuleerd worden zodat ze getest kunnen worden.

Wetenschappers willen vaak methodologische pluralisme (gebruik van verschillende methodes en designs)
voor het testen van verschillende theorieën.

Het bewijzen van een theorie is logisch onmogelijk. Als een hypothese juist is (die afgeleid is van een theorie)
dan hoeft de theorie nog niet juist te zijn. Als de moordenaar in het huis is, en Jack was in het huis is Jack nog
niet per definitie de moordenaar.

Het falsificeren van een theorie is praktisch onmogelijk. Als een hypothese onjuist is, dan is de theorie niet per
definitie onjuist omdat er altijd moeilijkheden zitten in een onderzoek.

, File-drawer probleem: de mislukking om studies te publiceren die nulbevindingen verzamelen. Nul
bevindingen zijn bevindingen/resultaten van een studie die geen theorie kunnen ondersteunen.


2 MEETNIVEAUS, FREQUENTIEVERDELINGEN EN GRAFIEKEN
Variabele = kenmerk dat je meet in onderzoek en dat varieert. Typen variabelen:
- Onafhankelijk: oorzaak
- Afhankelijk: gevolg
- Onderscheid is niet altijd te maken

Samengestelde variabelen: theoretisch interessant.

Meetniveau geeft kenmerken van variabele aan en wat je ermee kan.
- Categorisch: nominaal en ordinaal
- Numeriek: interval en ratio

Categorische variabelen: je kan met rekenwerk minder dan bij numerieke variabelen. Je kan er wel getallen
aan brengen (categorie 1, 2, 3) maar ze hebben niet de betekenis van getallen. Numerieke variabelen zijn
getallen waar je mee kan rekenen en die representatief zijn. Je kan het onderscheid maken door:
- Vaste volgorde
- Gelijke afstanden
- Absoluut nulpunt

Nominale variabelen hebben alle drie niet. Het deelt eigenlijk alleen mensen in groepen in. Bijvoorbeeld alle
jongens zijn 1 en alle meisjes zijn 2. Deze nummers zijn dus labels, beschrijvingen of namen en niet echte
getallen. Je kan er geen berekeningen mee doen.

Ordinale variabelen: vaste volgorde, bijvoorbeeld het opleidingsniveau. Je hebt een volgorde oplopend in
niveau, maar niet over gelijke afstanden tussen de niveaus. De getallen zijn eigenlijk ook geen echte getallen
waar je mee kan rekenen.

Categorische variabelen kan je onderverdelen in nominale en ordinale variabelen.

Intervalvariabelen hebben vaste volgorde en gelijke afstanden. Bijvoorbeeld temperatuur buiten, de afstanden
zijn gelijk en de getallen zijn getallen waar je mee kan rekenen. Je moet wel rekening houden dat er geen
absoluut nulpunt is, als de score 0 is betekent het niet dat de variabele niet bestaat. Je kan op een
intervalvariabele kan je dus ook negatief scoren.

Ratio variabelen hebben wel een absoluut nulpunt, vaste volgorde en gelijke afstanden. Het gaat bijvoorbeeld
over leeftijd. Het is een variabele waarmee je alle berekeningen kan doen.

Gekoppeld aan de meetniveaus kan je nadenken of een variabele discreet of continu is.

Discreet: categorieën waar niet tussen zit. Bijvoorbeeld over opleiding, mbo/hbo/wo en ertussen bestaat niks.

Continue variabele: in theorie oneindig aantal waarden mogelijk. Bijvoorbeeld leeftijd. Je kan ook 6.5 jaar oud
zijn. Je kan telkens preciezer worden. Er is een oneindig aantal waarden mogelijk.

Variabelen altijd discreet gemeten (soms continu van aard), omdat je altijd ergens op moet houden na de
komma. Er is een koppeling tussen discreet en continu en categorisch en numeriek. Elke discrete variabele is
niet per se categorisch, maar elke categorische variabele is wel discreet. Je hebt variabelen die discreet
gemeten zijn maar niet categorisch, denk bijvoorbeeld over het aantal kinderen dat je hebt. Je kan niet 2.5 kind
hebben, maar het gaat wel over echte getallen want 2 kinderen is een kind meer dan 1 kind en een minder dan

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper E1120. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,09. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 62774 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,09  5x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd