Aard, Omvang en Schade van Criminaliteit –
Samenvatting Literatuur
Week 1 – Criminaliteitsproblemen, analyse en agendavorming
Overheidsbeleid en nieuwsmedia (Gestel, 2006) – blz. 23 t/m 38 en 43 t/m 66
Overheidsbeleid bestaat uit de plannen, acties en maatregelen die de overheid bedenkt en
uitvoert om maatschappelijke ontwikkelingen te sturen
Een politiek beleidsproces is het dynamische verloop van interacties en handelingen met
betrekking tot overheidsbeleid
Hierbij is sprake van een wederzijdse beïnvloeding van factoren (juridische,
economische, culturele en technische omstandigheden) en actoren (wethouders,
politieke partijen, belangengroepen, burgers, etc.) actoren brengen beleid tot
stand (realisatiemacht) of houden beleid tegen (hindermacht)
Gouvernementele actoren behoren tot de overheid en niet-
gouvernementele actoren zijn bijvoorbeeld individuele burgers en
organisaties
De overheid en burgers werken samen om het criminaliteitsbeleid te ontwikkelen
de media speelt een rol in de communicatie tussen overheid en burger
Theoretisch gezien bestaat een politiek beleidsproces uit verschillende fasen (in realiteit zijn
er volgens critici geen scherpe/duidelijke scheidingen tussen de verschillende fasen).
Het ideaaltype van het beleidsproces bestaat uit de volgende fasen:
Agendavorming maatschappelijke problemen komen onder de aandacht van de
politiek. Burgers maken (objectieve) problemen duidelijk en formuleren eisen, wat
uiteindelijk deel wordt van de politieke agenda
Beleidsvoorbereiding ambtenaren verzamelen informatie over de problemen en
proberen de oorzaken te achterhalen. Er wordt een oorzaak-gevolg analyse gedaan
en een beleidsnota gevormd met doeleinden, middelen en tijdstippen van
interventies
Besluitvorming politici gebruiken de beleidsnota om inhoudelijke besluiten te
nemen over het beleid en te bepalen welke beleidsmaatregelen ingevoerd worden
Beleidsuitvoering de gekozen middelen worden ingezet door uitvoerende
instanties, zoals de politie
Beleidsevaluatie de maatregelen en hun effectiviteit worden beoordeeld en er
wordt gekeken of de gewenste resultaten zijn behaald
Het normatieve democratiemodel gaat uit van een overheid en burgers die rationeel
handelen burgers zijn goedgeïnformeerd en beslissen mee over zaken die hen
beïnvloeden. De overheid is transparant en toegankelijk
Voor dit model is het van belang dat de overheid en burgers met elkaar
communiceren. De media geeft hierbij informatie door (informatiefunctie) en
functioneert als openbare ruimte voor debatten etc. (expressiefunctie).
De media hoort de uitlopende ideeën en denkbeelden van de samenleving, die divers
is, te weerspiegelen (pluriformiteit). Ondertussen wordt ook van de media verwacht
dat zij autonoom handelen en kritisch naar machthebbers kijken (kritiekfunctie).
, Bij problemen gaat het vooral om de subjectieve werkelijkheid mensen definiëren een
probleem zoals zij het ervaren en proberen zo beleid te beïnvloeden
Een ‘’frame’’ verwijst naar hoe een onderwerp/probleembegrip wordt ingekaderd,
gepresenteerd en geïnterpreteerd het beïnvloedt waar mensen over denken en hoe ze
ergens over denken de overheid en burgers proberen hun frame dominant in de media te
laten zijn om zo hun wil door te drijven
Een frame bestaat (volgens Entman) uit 4 onderdelen:
Definitie van het probleem
Diagnose van de oorzaak van het probleem
Moreel oordeel over het probleem
Meest geschikte/gewenste oplossing voor het probleem
De overheid en burgers zijn vaak actief bezig om nieuwsbron te worden en zo hun frame in
het nieuws te krijgen (nieuwsmanagement) dit doen ze door nieuwswaardige
gebeurtenissen te creëren (pseudo-gebeurtenissen)
Journalisten bepalen welke bronnen zij gebruiken, maar (niet-) gouvernementele actoren
bepalen wat de bronnen zijn en wat hun inhoud is
Burgers en belangengroepen proberen over al het algemeen eerst via de
parlementaire/bureaucratische weg invloed uit te oefenen op het beleidsproces als dit
niet lukt, wordt de media ingeschakeld dit hele proces heet ‘’agendabouw’’
Verhalen worden gedramatiseerd zodat de kans groter is dat ze het nieuws bereiken
De publieke agenda bevat problemen die voor een breed publiek van belang zijn en de
politieke agenda bevat problemen die voor politici van belang zijn
Outside initiative model problemen moeten op de publieke agenda geplaatst
worden voordat ze op de politieke agenda terechtkomen
Mobilization model de overheid plaatst een probleem eerst op de politieke
agenda en daarna op de publieke agenda
Inside initiative model de overheid plaatst een probleem op de politieke agenda
en houdt zich niet bezig met de publieke agenda
Een probleem moet (volgens Cobb) 4 fasen doorlopen voordat het op de politieke agenda
komt:
Initiation burgers/belangengroepen moeten hun klachten onder woorden
brengen en uitspreken
Specificatie er worden wensen en eisen gesteld voor het overheidsbeleid
Expansie de maatschappij creëert druk op de overheid zodat deze reageert
Entrance beleidsmakers en politici buigen zich serieus over het probleem
Een breed publiek raakt sneller bij een probleem betrokken als de probleemdefinitie
dubbelzinnig is, weinig technische details bevat, en duidt op grote maatschappelijke
relevantie en lange termijneffecten van het probleem
Grotere belangengroepen die al eerder bewezen hebben een betrouwbare bron te zijn,
hebben een grotere kans om hun problemen in het nieuws en op de politieke agenda te
krijgen
De civiele journalistiek eist dat burgers meer betrokken zijn bij het nieuws en de publieke
agenda en dat journalisten zich meer zouden moeten identificeren met ´´gewone´´ burgers
De overheid gebruikt de media om informatie door te geven aan een grote hoeveelheid
mensen, maar ook om een bepaald imago te creëren en het handelen van anderen te
beïnvloeden een goede band met journalisten is van belang
De overheid kan ook symbolen gebruiken om het nieuws en de beeldvorming te
beïnvloeden:
, Referentiele symbolen de betekenis van een onderwerp wordt zoveel mogelijk
afgebakend zodat er geen emoties aan gekoppeld worden
Condensationele symbolen een onderwerp wordt zo breed mogelijk gedefinieerd
zodat sterke emoties opgeroepen worden
De overheid probeert betrouwbaar en objectief over te komen door haar belangen te
verbergen, waardoor reclame voor het beleid onopgemerkt blijft
Door haar machtige positie is het voor de overheid makkelijker in het nieuws te komen dan
voor burgers of belangengroepen dit beïnvloedt verschillende denkbeelden, bijvoorbeeld
het criminaliteitsbeeld
Journalisten geven niet alleen nieuws van de overheid en burgers door, maar schrijven ook
op eigen initiatief over maatschappelijke kwesties. Daarnaast bekritiseren zij de overheid en
hebben ze zo een rol als waakhond.
Er is sprake van morele paniek (volgens Cohen) als een maatschappelijk verschijnsel of een
gebeurtenis opeens als een bedreiging van de maatschappelijke orde wordt gedefinieerd
de media zorgt voor morele paniek door bepaalde criminaliteit disproportioneel veel
aandacht te geven en door te dramatiseren (mediahype) hierbij zijn de media (en niet de
feitelijke gebeurtenissen) de motor achter een nieuwsgolf
Als bepaalde onderwerpen veel in het nieuws zijn, worden ze als interessant en
‘’nieuwswaardig’’ gezien, waardoor ze veel in het nieuws blijven er is sprake van
een vicieuze cirkel
Doordat er steeds meer media is, is er meer concurrentie nieuwsmedia herhalen elkaar
en proberen met primeurs te komen, maar worden steeds onzorgvuldiger met het hanteren
van journalistieke richtlijnen (zoals objectiviteit en betrouwbaarheid) om voorop te kunnen
(blijven) lopen
Eight fallacies about crime (Felson, 2016) – blz. 1 t/m 25
De gelegenheidstheorie (routine activity theory RAT-theorie) kijkt naar hoe, wanneer en
waar criminaliteit plaatsvindt
Volgens Felson bestaan er 8 denkfouten/misvattingen (fallacies) met betrekking tot
criminaliteit:
Dramatic fallacy dramatische vormen van criminaliteit (moorden etc.) krijgen
meer aandacht in de media omdat ze ‘’betere verhalen’’ opleveren de bevolking
krijgt een verkeerd beeld van wat voor soort criminaliteit daadwerkelijk veel
voorkomt
Moord wordt vooral verkeerd vertegenwoordigd in het nieuws moorden
krijgen veel meer aandacht in het nieuws dan andere
misdrijven/overtredingen die vaker voorkomen. Daarnaast worden de
omstandigheden vaak verkeerd vertegenwoordigd moord is meestal het
gevolg van een ruzie, niet een messenzwaaiende seriemoordenaar. Toch
denken mensen bij het woord ‘’moord’’ eerder aan een seriemoordenaar
dan aan een uit de hand gelopen ruzie
Mensen zijn geneigd te denken dat dingen zoals moord en het gebruik van zware
drugs representatief zijn voor alle criminaliteit in een samenleving, maar het
tegenovergestelde is waar lichte vormen van criminaliteit komen veel meer voor
Cops-and-courts fallacy veel mensen hebben een verkeerd beeld van de rol van
justitiële instellingen en het werk dat zij uitvoeren