Uitbereidingsinvesteringen: wanneer een onderneming de voorraad vaste kapitaalgoederen
uitbreidt. De productiecapaciteit neemt daardoor toe. -> max. haalbare productieomvang die een
onderneming in een bepaalde periode kan realiseren met de beschikbare productiemiddelen.
Veroudering-> technisch: slijtage, economisch: nieuwe ontwikkelingen. Vervangingsinvesteringen:
wanneer een onderneming een versleten of verouderd kapitaalgoed vervangt. Risicoreductie: het zo
klein mogelijk maken van onzekerheden. Onzekerheden:
- hoogte van aanvullende uitgaven (onderzoeks- en ontwikkelingskosten van nieuw product
enz.)
- hoogte ontvangsten door verkoop van de met de investering gemaakte producten
kasstroom/cashflow: het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering
ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft. -> op 3 momenten bepalen:
- begin looptijd: negatieve) cashflow begin looptijd = investeringen (in vaste en vlottende
activa)
- tijdens looptijd: cashflow = nettowinst (winst na belastingen) + afschrijvingskosten.
- na looptijd: cashflow einde looptijd = desinvesteringen (restwaarde)
-> naarmate het langer duurt voordat een onderneming cashflow ontvangt, neemt de onzekerheid
toe.
17.2 terugverdientijd
Terugverdientijd/terugverdienperiode/pay-back period/pay-out period: periode waarin inverstering
zichzelf terugverdient met behulp van de (jaarlijkse) cashflow. -> hoe korter hoe beter. Voordelen:
- berekening is eenvoudig
- methode houdt rekening met onzekerheid die aan een investeringsproject is verbonden.
Voorkeur naar snelst terugverdiende project.
Nadelen:
- methode houdt geen rekening met (gederfde/te betalen) interest
- methode verwaarloost de verdeling van de cashflows over de verschillende perioden.
- Cashflows die na de terugverdienperiode binnenkomen, worden verwaarloosd
-> grote bedragen eerst ontvangen is belangrijk-> minder onzekerheid
Conclusie: niet als enige beoordelings- en selectiecriterium gebruiken. Ook gebruik maken van netto
contante waarde methode als investeringsselectiemethode
17.3 nettocontantewaardemethode
-> betrekt alle cashflows in berekening en houdt rekening met de tijdstippen van ontvangst van de
cashflows. -> cashflows contant maken tegen de gewenste interestvoet (rendementseis) naar het
moment van investering. Contante waarde – geïnvesteerde bedrag = netto contante waarde.
r n−1
Negatief-> niet investeren, positief-> investeren. C n= a x . Keuzeproject: bij hetzelfde
r −1
investeringsbedrag kiezen voor het project met de hoogste netto contante waarde. Met een
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper GeertevanderMeer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.