BIJEENKOMST 13 (blokafsluiting)
Taak 15 Oefening baart kunst
Tentamen 2013 1e kans
Vraag 1
A. Standaardantwoord
Deze stelling is onjuist. Algemeen: voor het mogen tappen van een telefoon gelden
meer/strengere eisen, aangezien een telefoontap ingrijpender is/wordt geacht dan een
stelselmatige observatie (0,5 punt). Concreet: een telefoontap mag enkel wanneer er sprake is
van: een art. 67 lid 1 Sv oftewel VH-misdrijf (0,5 punt), een ernstige inbreuk op de rechtsorde
(0,5 punt), een machtiging van de RC (0,5 punt). Bovendien geldt de telefoontap voor
maximaal vier weken en niet voor maximaal drie maanden zoals bij de stelselmatige observatie
het geval is (0,5 bonuspunt).
B. Standaardantwoord
Deze stelling is juist. Uit het Saunders-arrest (0,5 punt) blijkt dat het nemo tenetur-beginsel
primair het zwijgrecht behelst (0,5 punt) en dat materiaal onafhankelijk van de wil onder
dwang mag worden gevorderd/afgenomen (0,5 punt). Uit het Jalloh-arrest (0,5 punt) blijkt
evenwel dat, wanneer deze dwang disproportioneel is (aard en mate van dwang als één van de
nieuwe toetsingscriteria: 0,5 punt), er toch sprake is van schending van het nemo tenetur-
beginsel, ook wanneer het materiaal onafhankelijk van de wil betreft (0,5 punt).
C. Standaardantwoord
Deze stelling is juist. Uit het Partijdigheid rechter I-arrest (0,5 bonuspunt voor het
expliciet noemen van dit arrest) volgt dat een rechter die eerder als Rechter-
Commissaris is opgetreden in het vooronderzoek en in het kader hiervan de
bewaring heeft bevolen jegens verdachte, vervolgens niet als zittingsrechter mag
optreden in de strafzaak tegen deze verdachte (0,5 punt). Volgens het EHRM (niet-
verplichte Nortier-zaak) is de Nederlandse toets inzake voorlopige hechtenis c.q.
bewaring echter niet zo vergaand verbonden met de vaststelling van schuld
(‘ernstige bezwaren’) dat een rechter-commissaris vervolgens niet als de
zittingsrechter zou mogen optreden (0,5 punt). Dit was anders in de Hauschildt-
zaak (0,5 punt): in Denemarken dient de rechter nl. bij een bevel tot voorlopige
hechtenis te beoordelen of sprake is van ‘a particularly confirmed suspicion’/ ‘a
very high degree of clarity’, wat aanzienlijk verder gaat dan de beoordeling of er
sprake is van ‘ernstige bezwaren’, zoals in Nederland het geval is (0,5 punt).
D. Standaardantwoord
Deze stelling is juist. Dat in Nederland minder vaak bewijsuitsluiting als sanctie volgt op
onrechtmatige bewijsvergaring, blijkt o.a. uit de arresten Doorzoeking binnenvaartschip en
Aanscherping toetsingskader art. 359a Sv (noemen van één van beide arresten: 0,5 punt).
Bewijsuitsluiting als sanctionering van onrechtmatige bewijsvergaring sluit aan bij het
constitutionele perspectief waarin het uitgangspunt is dat (ook) de overheid (zelf) is
gebonden aan (haar eigen) regels en dat overtreding daarvan gesanctioneerd moet worden (0,5
punt); kwaliteit van overheidsoptreden oftewel machtskritiek staat centraal (0,5 punt). Het
achterwege laten van sanctionering sluit aan bij het perspectief van
criminaliteitsbestrijding waarin de belangen van het slachtoffer en de maatschappij bij
rechtshandhaving voorop staan; bij dit perspectief is vaststelling van het vormverzuim afdoende
en hoeven daaraan niet noodzakelijkerwijs rechtsgevolgen te worden verbonden (0,5
punt); kwantiteit van overheidsoptreden oftewel efficiënte misdaadbestrijding staat
centraal (0,5 punt). Het constitutionele perspectiefen kwaliteit hangen nauw samen met
1
, het Due Process Model, het perspectief van
criminaliteitsbestrijding en kwantiteit met het Crime Control Model (0,5 punt).
Vraag 2
A. Standaardantwoord
Jimmy: doodslag ex art. 287 Sr (0,5 punt); in ieder geval via voorwaardelijk opzet (0,5
punt)
Marko:
o poging tot uitlokking van zware mishandeling (1 punt) ex art. 46a jo. 302
lid 1 Sr (0,5 punt)
OF
o uitlokking van zware mishandeling de dood ten gevolge hebbend (1 punt) ex art.
47 lid 1 sub 2 jo. 302 lid 2 Sr (0,5 punt)
Pieter: medeplichtigheid aan doodslag (0,5 punt) ex art. 48 sub 2 jo. 287 Sr (0,5 punt)
op grond van art. 49 lid 4 Sr (0,5 punt);
o bij de strafmaat wordt gekeken naar medeplichtigheid aan zware
mishandeling (48 sub 2 jo. 302 lid 1 Sr) (0,5 bonuspunt)
NB: indien met voorbedachte raad wordt gewerkt, wijzigt bovenstaand model als volgt:
Jimmy: moord ex art. 289 Sr (0,5 punt); in ieder geval via voorwaardelijk opzet (0,5
punt)
Marko:
o poging tot uitlokking van zware mishandeling met voorbedachte raad ( 1
punt) ex art. 46a jo. 303 lid 1 Sr (0,5 punt)
OF
o uitlokking van zware mishandeling met voorbedachte raad de dood ten gevolge
hebbend (1 punt) ex art. 47 lid 1 sub 2 jo. 303 lid 2 Sr (0,5 punt)
Pieter: medeplichtigheid aan moord (0,5 punt) ex art. 48 sub 2 jo. 289 Sr (0,5 punt) op
grond van art. 49 lid 4 Sr (0,5 punt);
o bij de strafmaat wordt gekeken naar medeplichtigheid aan zware
mishandeling met voorbedachte raad (48 sub 2 jo. 302 lid 1 Sr)
(0,5 bonuspunt)
B. Standaardantwoord
Het betreft een boksbeugel, deze valt onder art. 2 lid 1 categorie I sub 3 van de WWM ( 0,5
punt). Dientengevolge is art. 49 WWM van toepassing ( 0,5 punt). Op basis van deze bepaling
mogen politieambtenaren iedere plek – woningen incluis – (0,5 punt) doorzoeken (0,5 punt)
ter inbeslagname van wapens. Wel hebben zij hiertoe een schriftelijke machtiging op grond
van art. 2 lid 1 Awbi nodig afkomstig van een (hulp)OvJ 0,5 punt) en dienen zij zich voor het
binnengaan te legitimeren en het doel van hun komst mede te delen (0,5 punt).
NB: indien wordt gewerkt met art. 96, 97 en 110 Sv: maximaal 1 punt indien de Awbi-regels
correct worden toegepast.
C. Standaardantwoord
Het betreft een beroep op de schulduitsluitingsgrond ( 0,5 punt) ontoerekenbaarheid (0,5
punt) ex art. 39 Sr (0,5 punt). Een psychose is namelijk een ziekelijke stoornis van de
geestvermogens (0,5 punt). Nu Jimmy geen verwijt kan worden gemaakt wat betreft zijn
2