Culturele psychologie hoorcolleges
Hoorcollege 1
Wat is cultuur en waarom moet ik daar wat mee?
Cultuur= een unieke betekenis en informatie systeem, die gedeeld wordt door een groep en
deze geeft dit weer door aan volgende generaties. Dit systeem zorgt ervoor dat groepen
kunnen overleven, gelukkig kunnen zijn en betekenis uit hun leven kunnen halen.
→ Het is een soort bril waardoor we kijken, een aangeleerd schema om informatie te
evalueren en observeren.
WEIRD= western, educated, industrialized, rich and democratic cultures
→ Niet representatief
Belangrijke theoretische frameworks
Hofstede (Geert)
• Meest geciteerde framework om culturele patronen op landsniveau te classificeren
• bestuderen van werk-gerelateerde waarden onder werknemers van IBM
• 4 dimensies
1. power distance
2. individualisme/ collectivisme
3. masculiene/ feminisme
4. onzekerheidsvermijding
• Inmiddels 6:
5. lange termijn oriëntatie
6. Flexibiliteit
• Individualisme heeft betrekking op samenlevingen waarin de banden tussen
individuelen los zijn: van iedereen wordt verwacht dat hij voor zichzelf en zijn of haar
naaste familie zorgt.
• Collectivisme als zijn tegendeel heeft betrekking op samenlevingen waarin mensen
vanaf de geboorte zijn geïntegreerd in sterk samenhangende in-groepen, die hen
gedurende hun hele leven blijven beschermen in ruil voor onvoorwaardelijke
loyaliteit.
Kritiek op Hofstede’s dimensies:
• De items waarmee de dimensies gemeten wordt, beschrijven de dimensies niet goed.
• we zien in allerlei verschillende landen significante verschillen, maar de variantie die
verklaard wordt is overal extreem laag (bv. 0.2 dus 2% kan maar toegeschreven
worden aan de dimensies)
• Kritiek van Matsumoto: 17/18 studies geven geen enkel bewijs voor het verschil in
collectivisme en individualisme. Bij deze 1 studie wordt de validiteit in twijfel gesteld.
• Kritiek op de 2 nieuwe dimensies, ze zijn onduidelijk.
, • onzekerheidsvermijding is niet betrouwbaar gemeten en voorspelt niet de zaken die
het zou moeten voorspellen (in dit geval baanzekerheid)
• Power distance lijkt op een onderdeel van een andere dimensie, het zou geen aparte
dimensie moeten zijn.
• MAS-FEM voorspelt ook niet wat het zou moeten voorspellen.
→ Let op! De Hofstedes dimensies zijn niet bedoeld om individuele gevallen te bekijken,
maar om nationaal niveau te bekijken.
Later zijn deze dimensies uitgebreid naar cultural syndromes (Triandis, 1996)
• Er is hier wel gekeken naar individueel niveau
• Een cultuur kan individualistisch zijn of collectivistisch
• horizontaal collectivisme: mensen zijn afhankelijk van elkaar maar gelijk
• verticaal collectivisme: mensen zijn afhankelijk van elkaar, maar er is een hiërarchie
Markus & Kitayama
Independent self: het zelf is een onafhankelijke identiteit van bv. de rest van de familie
(vooral in het westen)
Interdependent self: ziet zichzelf alleen in relatie tot anderen
kritiek hierop:
• Er is weinig empirisch bewijs
• Vaak is er gekeken naar de culturele karakteristieken i.p.v. de individuelen
• De concepten worden als A of B gezien terwijl er ook iets tussen zou kunnen zitten
Gelfand (Michele)
Er wordt vooral gekeken naar hoe strak normen zijn in een bepaalde natie en hoe er
gereageerd wordt op afwijkend gedrag.
→ Als je hiernaar op de tabel kijkt zie je dat Nederland vrij laag scoort op tightness en
bijvoorbeeld Pakistan en Maleisië waar al veel druk is van vroeger, maar nu nog, als hoogst
scoren.
,Kennisclip 1
WEIRD psychology
→ paper “the weirdest people in the world”
Doel van het paper van Henrich et al.
Focus op psychologische fenomenen die de-facto als universeel worden gezien
→ de auteurs proberen de verschillen tussen steekproeven niet te verklaren
4 verschillende contrasten:
1. modern industrialized vs. small scale societies
• muller-lyer illusie, deze is sterker als we kijken naar geïndustrialiseerde
samenlevingen (stammen hebben hier vrijwel geen last van)
→ in. het Westen zijn mensen gewend aan rechte gebouwen etc.
• dictator game: we geven jou 10 euro dit mag je delen met een ander, wil je dat? De
meeste mensen hebben een voorkeur voor eerlijke verdeling dus geven de helft aan
speler 2
→ In het Westen verdelen mensen eerder, maar in niet-westerse landen geven
mensen al gauw minder bv. 1 muntje
2. western vs. non-western industrialized societies
• Asch onderzoek: welke lijnen komen overeen?, het is overduidelijk, maar acteurs
zeggen een andere (bv. kortere)
→ We zien in Azië dat mensen meer conformeren
→ Als je naar Amerikaanse studies kijkt zie je dat het met de tijd afneemt, dus ze
gaan steeds minder conformeren
→ Hoe individueler het land, hoe minder er geconformeerd wordt
3. americans vs. other westerners
• Amerikanen zijn het meest individualistisch in de wereld
- dit kan implicaties geven over processen waarbij het zelf betrokken is
- Bv. in hoeverre is het mijn schuld dat er iets slechts of goeds met mij gebeurd
(Amerikanen denken dat er heel weinig is wat buiten hen invloed heeft op hen)
4. university vs. non-on university educated americans
• opgeleid vs. niet-opgeleid
• cognitieve dissonantie (Leon Festinger)
- keuze wordt beïnvloed, hierna wordt gekeken of men dacht dat ze de goede
keuze hadden gemaakt of niet
, • post-decisional spread of alternatives: men werd verteld over 2 producten en ze
beoordelen elk product, later wordt verteld dat ze 1 van de producten mochten
houden , hierna moeten de mensen de producten herbeoordelen
→ als ik een moeilijke keuze had ga ik mijn waardering van het product aanpassen
(die ik heb gekozen is beter)
→ als je een makkelijkere keuze had blijft de waardering hetzelfde
→ studie Heine & Lehman: onderzoek over post-decisional spread, mensen moesten
cd’s uitzoeken, maar niet alles was op voorraad (dus men kreeg alleen de keuze uit
cd’s die redelijk in het midden zaten). Hieruit bleek dat Canadezen een veel grotere
post-decisional spread hebben dan Japanners
• we zien dit fenomeen niet alleen tussen culturen, maar ook tussen hoog en
laagopgeleiden → hoogopgeleiden gaan de gekozen CD als veel leuker zien,
laagopgeleiden zien dit andersom
kennisclip 2
coneptualisatie van cultuur
cultuur als onafhankelijke variabele: bepaalde factoren variëren met cultuur en hebben een
invloed op psychologische fenomenen
cultuur als confound (3e toevallig gerelateerde variabele): psychologische fenomenen horen
universeel te zijn
cultuur als echt psycholoigsch fenomeen = culturele psychologie: elk psychologisch
fenomeen vindt plaats in een culturele context, cultuur zit in ons hoofd
cultuur als ‘leeg’ label:specifieke contextuele verschillen in plaats van grote allesomvattende
verschillen
Poortinga Hiërarchie van interpretaties
1. culturele waarden
2. historische/politieke context
3. culturele conventies
4. anderen die ons beïnvloeden
5. situatie
6. gedrag
Pen paradigm (Kim & Markus)
ik vraag mensen een vragenlijst in te vullen en ik bied mensen een pen aan → als ik mezelf
heel uniek vind (een independent selfcontrol) dan kies ik voor de enige turquoise pen, als ik
in een interdependent groep zit dan pak ik niet de unieke pen
Yamagishi, Hashimoto, Schug
→ ook pen onderzoek op een vliegveld, maar ze gaven aan of je de eerst of laatste bent die
kiest. Als je de eerste bent die kiest gaan minder mensen voor de unieke pen (beiden
culturen), ben ik de laatste die kies gaat meer mensen voor de unieke pen → default
strategy