Ontwikkeling en psychopathologie (NVO) samenvatting
College week 1, literatuur:
Hoofdstuk 1, 2 en 4: Mash, E.J. & Wolfe, D.A. (2019). Abnormal Child Psychology (7th Edition).
Boston, MA: Cengage + artikelen (4).
Hoofdstuk 1: Introduction to Normal and Abnormal Behavior in Children and Adolescents
Vragen bij onderzoek naar ongewoon gedrag:
- Wat is normaal en wat is afwijkend gedrag bij kinderen van verschillende leeftijden, geslacht,
etniciteit en culturele achtergronden.
- Wat zijn de oorzaken en waarmee heeft het afwijkende gedrag mee te maken.
- Welke voorspellingen zijn er over de lange termijn gevolgen.
- Het ontwikkelen en evalueren van methoden voor behandeling of preventie
Historische inzichten en doorbraken
Het kijken naar afwijkend gedrag is in korte tijd snel veranderd, vanwege de sterke invloed van
filosofische en sociologische veranderingen in hoe volwassenen kijken naar kinderen en hen in het
algemeen behandelen.
In de tijd van de Grieken en Romeinen werden kinderen met fysieke of mentale handicap gezien
als economische last en schaamte binnen de samenleving. Daarom werden zij geminacht, verlaten of
vermoord.
In de 18e eeuw werden gezondheidsproblemen bij kinderen niet besproken. Pas aan het einde
van de 18e eeuw kwam er meer interesse voor de afwijkende ontwikkeling bij kinderen. De kerk had
hierop een sterke invloed. In die tijd stierven kinderen vroeg vanwege onvoldoende bescherming tegen
ziektes en was er veel sprake van seksueel misbruik of mentale mishandeling (omdat het werd gezien
als recht van een volwassenen als onderdeel van de educatie of het bijbrengen van discipline).
In het midden van de 19e eeuw kwamen er wetten waarin stond dat kinderen met ernstige
ontwikkelingsstoornissen in kooien en kelders werden gehouden. Wel werd het steeds beter en in de
tweede helft van de twintigste eeuw ging het aanzienlijk vooruit. John Locke was hierin belangrijk. Hij
vond dat kinderen op moeten groeien met zorg in plaats van straffen.
Een van de eerste die schreef over werken met een speciaal kind was Jean Marc Itard: Ze vonden
een jongen in de bossen, opgegroeid door wilde dieren, hij beet en krabde, was vies, non-verbaal. Itard
geloofde dat een positief rijke leeromgeving hem kon ‘humaniseren’. Het was de eerste keer dat iemand
moeite stak in het werken met een kind met speciale behoeften. Dit gaf de aanzet om kinderen te helpen
met speciale behoeften.
Leta Hollingworth kwam met het inzicht dat de afwijkende ontwikkeling voortkomen uit
emotionele en gedragsmatige problemen vanwege onder stimulering en opvoeding van ouders. Dit
leidde tot een splitsing tussen intellectuele onmogelijkheid en psychische of mentale problemen. Dit
1
, onderscheid was in die tijd alleen niet zo duidelijk. In eerste instantie werden eerst de meest zichtbare
problemen verholpen, zoals psychoses of verstandelijk beperkten.
In het begin van de twintigste eeuw ontstond er classificatie waardoor er onderscheid gemaakt
werd tussen verschillende psychologische problemen, wat resulteerde in begrip en controle. Het leidde
ook tot de uitbreiding van beschrijvingen van afwijkend gedrag. Twee theoretische inzichten: de
psychoanalytische theorie en het behaviorisme hielpen hierbij.
Psychoanalytische theorie
Freud was een van de eerste die nieuwe mogelijkheden zag in het behandelen van kinderen met
stoornissen. Hij geloofde dat individuen hiermee geboren werden wat invloed heeft op hun
ontwikkeling, geloofde hij ook dat ervaringen een belangrijke rol speelt in de psychopathologie. Het
werd niet meer gezien als onhandelbaar, maar konden in de juiste omgeving en/of met therapie geholpen
worden. Freud was de eerste die een betekenis gaf aan het begrip psychische stoornissen, door het te
koppelen met ervaringen uit de kindertijd. In plaats van dat er werd gefocust op enkele specifieke
gevallen, werd er benadrukt dat de uitkomsten van persoonlijkheid en mentale gezondheid voort kunnen
komen vanuit verschillende kanten. Dit maakte dat de kinderen met speciale behoeften werden gezien
als onderdeel van de samenleving. Tegenwoordig heeft de psychoanalytische theorie weinig invloed in
klinische settingen, voornamelijk door de beschrijvende psychopathologie. Toch is het belangrijk om te
weten waar hedendaagse nosologie (de mogelijkheid om psychische stoornissen te classificeren in
beschrijvende categorieën). In plaats van het proberen om stoornissen te beschrijven vanuit de
ontwikkeling (zoals Freud doet), is het beter om overeenkomsten te zoeken met vormen als de DSM-5,
waarin er gemeenschappelijke noemers te vinden zijn die de stoornissen op elke leeftijd beschrijven.
Ondanks deze kritiek op de psychoanalytische theorie, blijft het idee om de afwijkende ontwikkeling te
vergelijken met de normale ontwikkeling van kracht.
Behaviorisme
Voor het ontwikkelen van het behaviorisme kan teruggeleid worden naar het experimentele onderzoek
van Pavlov (klassieke conditionering). John Watson legde het concept van Freud meer uit in
scheikundige termen, gebaseerd op de theorie van de klassieke conditionering. Een voorbeeld van zijn
onderzoek is die van ‘Little Albert’:
Watson deed onderzoek naar angsten. Ze gaven het kind (0,11) een rat, waarbij er geen sprake
was van angst. Elke keer als het kind daarna de rat wilde aanraken, sloeg Watson met een hamer op een
stalen buis. Het kind moest hiervan huilen of viel voorover. Door de hoeveelheid herhalingen was dit
gedrag te zien zelfs al was de rat enkel te zien. Op deze manier hebben zij ook angst laten ontwikkelen
bij het kind bij andere objecten (hond, kat, konijnen, zelfs een masker van een kerstman).
Watson is vooral bekend om zijn theorie gericht op de emoties wat hij koppelde aan normaal of
afwijkend gedrag.
2