Tentamen materieel strafrecht periode 2
Week 1, Criteria voor strafbaarstelling in het huidige
maatschappelijke klimaat
Presentatie aantekeningen
- Doel van criteria van strafbaarstelling
Kwaliteit
Inzicht: transparantie van het wetgevingsproces
Structuur
- Functies van criteria van strafbaarstelling
Legitimerende functie: criteria onlosmakelijk verbonden met (veranderlijke) doelen van
het strafrecht
Faciliterende functie: criteria ondersteunen de wetgever bij keuze van strafbaar gedrag
Criteria voor strafbaarstelling bieden de wetgever een denk- of toetsingsschema met
waarden die niet statisch maar dynamisch zijn en daarmee de verbinding kunnen leggen
met de actuele context ten behoeve waarvan aan het inzetten van wetgeving wordt
gedacht.
- Doctrine
Moreel verwerpelijk karakter van het gedrag
Tolerantiebeginsel
Beginsel van ultimum remedium
Schadebeginsel
Handhaafbaarheid en effectiviteit van de strafbaarstelling
- Praktijk (zie ook wel het Integraal Afwegingskader)
Rechtmatigheid en verwerkelijking van rechtsbeginselen
Doeltreffendheid en doelmatigheid
Subsidiariteit en evenredigheid
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Onderlinge afstemming
Eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid
- Waarde van criteria van strafbaarstelling
Drempelwaarde: Legitimatie strafbaarstelling, Etiologie, prevalentie en gevolgen
strafbaar gedrag
Strafbaarstellingsbevoegdheden/ matigende criteria: Rechtvaardiging strafbaarstelling
→ strafbaarstellingsbeslissing. Mogelijkheden huidige wetgeving → criminologische,
victimologisch en ander empirisch onderzoek naar schade door wederrechtelijk gedrag
Formulering: Hoe strafbaar, staat dit in verhouding tot strafbare feit, past dit in huidige
wettelijk systeem
- Evidence based lawmaking
Evidence based lawmaking houdt in dat de wetgever bewijs moet aandragen om aan te
tonen dat de strafbaarstelling van het ongewenste gedrag noodzakelijk is. De wetgever
moet dus aantonen dat sprake is van schadelijk onrechtmatig gedrag ten aanzien van een
bepaald rechtsgoed. Dit wordt bewerkstelligd door gebruik te maken van criminologisch,
victimologisch, sociologisch en ander empirisch onderzoek.
- Opvattingen van auteurs over criteria voor strafbaarstelling
Cleiren:
, Voorstander van criteria
Sluit aan bij strafrechtdoelen en basisbeginselen recht
Bijdrage aan evenwichtig wetgevingsproces legitiem en doelmatige wetgeving
Hullu:
Tegenstander van criteria
Discussie moet concreter en flexibeler
Uitgangspunten ongewenst, deze verschillen te sterk per concreet geval
Buisman:
Voorstander van criteria
Argumentatiekader draagt bij aan kwalitatieve en inzichtelijke strafwetgeving
- Definitie Modderman criteria voor strafbaarstelling
“Dat alleen datgene mag gestraft worden, wat in de eerste plaats onregt is. Dit is een
conditio sine quo non. In de tweede plaats komt de eisch er bij dat het een onregt zij,
waarvan de ervaring heeft geleerd dat het (waarbij natuurlijk op den gegeven
maatschappelijken toestand te letten is) door geene andere middelen behoorlijk is te
bedwingen. De strafbedreiging moet blijven een ultimum remedium. Uit den aard der
zaak zijn aan elke strafbedreiging bezwaren verbonden. Ieder verstandig mensch kan dit
ook zonder toelichting wel begrijpen. Dat wil niet zeggen dat men de strafbaarstelling
achterwege moet laten, maar wel dat men steeds tegenover elkander moet wegen de
voordeelen en de nadeelen van de strafbaarstelling, en toezien dat niet de straf worde
een geneesmiddel erger dan de kwaal.”
- Voordelen criteria voor strafbaarstelling
Meer aanknopingspunten dan andere faciliterende instrumenten
Gericht op realiseren legitieme doelen in actuele samenleving
Respecteren systematiek WvSr en onderscheiding bijzondere delicten
Aansluiting basisbeginselen recht
Wetgever niet bewust van opbouw en zorgvuldige afweging
Hanteren rationaliteiten
Domein- of discipline gerichte benadering van wetgeving in een concreet
maatschappelijke context
- Nadelen criteria voor strafbaarstelling
Politieke rationaliteit zeer dominante rol
Formeel en materieel steeds meer vervlochten
EU-recht marginaliseert oorspronkelijke functies
Onvoldoende evaluaties
Onvoldoende gebruik van kennis over sociaalwetenschappelijke en economische
implicaties en effecten
Veranderlijke strafdoelen onlosmakelijk verbonden met criteria
Werkgroep aantekeningen
- Bepaalde handelingen worden niet bestraft: het wordt gedoogd. Richtlijnen OM staat dat
beschreven. Het OM heeft dus het gedoogbeleid uiteengezet
- Cleiren: steeds minder afwegingen voors en tegens; meer politieke slogans. Strafbaar stellen
wat je strafbaar kunt stellen en niet wat je moet strafbaar stellen
- Criteria: argumentatiekader voor strafbaarstelling het doel van de criteria (= Integraal
Afwegingskader) is het realiseren van transparante en kwalitatief sterke wet-en regelgeving
- Drempelcriteria goede toetsstenen? Het criterium van ‘schade’ is lastig te omschrijven voor
alle delicten, maar aan de andere kant is het een heel breed criterium
- Effectiviteitsargumenten: zien op de rechtvaardiging. Meer kijken naar strafbaarstelling in de
praktijk. Soort winstwaarschuwing afgeven: dit gaan we strafbaar stellen. Capaciteit
, vergelijken met het aantal meldingen. Onvoldoende capaciteit soms, dus kijken welke
gevallen we gaan selecteren voor opsporing en vervolging. Factoren voor zaakselectie.
Capaciteitsargument wordt een uitvoerbaarheidsargument. Afvragen wat voor waarde je aan
het capaciteitsargument wil geven
- Ultima ratio: van ultimum naar optimum remedium. Je gaat uit van strafrecht als een van
beleidsinstrumenten. Samenwerking met andere rechtsgebieden, zoals civiele recht. Dus niet
meer strafrecht als uiterste redmiddel
- Waarde van individueel criterium: je hoeft niet elk criterium af te gaan. Wetgever kon niet
achterblijven, aangezien de kwaliteit van de wetgeving de wensen overliet. Zie ook Integraal
Afwegingskader
Hypothese Sanne: Groenenhuizen, capaciteit speelt geen rol. Wetgever niet in beleid.
Grappige is wel, komt wel in het beleid voor. Praktijk en doctrine vergelijken
Artikel Sanne: verschillende fasen van het strafproces; eigen criteria. Duitsland: hoe
groter rechtsgoed groep, hoe meer inbreuk criterium
Discussie over waarde van een criterium. Kritiek hoe snel aan die criteria is voldaan. Wat
is dan de waarde van die criteria als je er zo snel aan voldoet?
- Doel memorie van toelichting: inhoud van de wet en keuzes verantwoorden. Criteria voor
strafbaarstelling argumentatiekader. Welke argumenten neem je dan erin op? Je neemt de
voorargumenten op en de tegenargumenten/mindere argumenten zijn er deels uitgelaten
- Verschil subdiariteit en ultima ratio
S.S. Buisman, ‘Criteria voor strafbaarstelling. De integratie tussen theorie en
wetgevingsbeleid’, Boom Strafblad 2020-1, p. 64-72.
- Inleiding
Het Nederlandse strafrecht is gestoeld op de gedachte dat het strafrecht een laatste
redmiddel of ultimum remedium moet zijn
De eerste stap in het strafwetgevings- proces is de vaststelling of en op welke wijze
bepaalde gedragingen moeten worden strafbaar gesteld.
Criteria voor strafbaarstelling hebben vooral veel aandacht gekregen binnen de
rechtswetenschappen
Criteria die veelvuldig terugkomen zijn: het moreel verwerpelijk karakter van
het gedrag, het tolerantiebeginsel, het beginsel van ultimum remedium, het
schadebeginsel, en de handhaafbaarheid en effectiviteit van de
strafbaarstelling
Ook de wetgever heeft inmiddels het belang van transparante en goed onderbouwde
(straf)wetgeving expliciet erkent en heeft daarom enkele criteria geïdentificeerd om de
kwaliteit van wetgeving te kunnen bewaken
De onderstaande uiteenzetting is het resultaat van onderzoek naar criteria voor
strafbaarstelling op nationaal niveau, waarbij de bestaande set van criteria van De Roos,
zoals verder ontwikkeld door Haenen, is aangevuld met aspecten ontleend aan het
Nederlandse wetgevingsbeleid.
- Legitimatie: de drempelcriteria schade, onrechtmatigheid en rechtsgoed
Zoals aangegeven is de eerste stap in het strafbaarstellingsproces de legitimatie van de
inzet van het strafrecht.
Schade, onrechtmatigheid en het te beschermen rechtsgoed fungeren daarbij als
drempelcriteria: enkel als aan deze criteria is voldaan, is strafbaarstelling legitiem.
1. Schade
De Nederlandse strafbaarstellingstheorieën zijn voor een groot deel geïnspireerd door
Angelsaksische theorieën over strafbaarstelling.
, In het licht van de werken van Mill en Feinberg wordt gesteld dat de wetgever enkel mag
optreden indien het ongewenste gedrag schadelijk is voor anderen (harm to others).
Gedrag is schadelijk indien het een negatief effect heeft op iets sub- stantieels,
zoals iemands fysieke of eigendomsbelangen (moord, diefstal), publieke
belangen (witwassen), of een risico op schade behelst (het voorhanden hebben
van een wapen zonder vergunning).
Niet alle vormen van schadelijk gedrag: in het licht van het tolerantiebeginsel
kan enkel over worden gegaan tot strafbaarstelling, indien het gedrag niet kan
worden getolereerd uit het oogpunt van individuele vrijheden
Voorkomen van paternalisme: het schadebeginsel wordt daarom ook wel als
negatieve voorwaarde gezien: strafrecht is enkel gelegitimeerd om schade aan
anderen te voorkomen. Het kan echter ook fungeren als positieve voorwaarde
voor strafbaarstelling: (risico op) schade is altijd een goede reden voor
strafrechtelijk ingrijpen, indien alternatieve maatregelen niet dezelfde oplossing
kunnen bieden.
Afweging schade tegenover de gevolgen van de strafrechtelijke handhaving,
zoals mensenrechten
2. Onrechtmatigheid
Het schadecriterium is onder invloed van de werken van Feinberg, Simester & Von Hirsch
en Haenen verder uit- gebreid met het onrechtmatigheidscriterium (wrong), waardoor er
sprake is van een dual-element threshold: gedrag moet schadelijk én onrechtmatig zijn
Onrechtmatigheid kan worden gedefinieerd als de opzettelijke, roe- keloze of nalatige
inbreuk op de belangen van anderen of de staat.
De onrechtmatigheid is een van de kernelementen van strafbaarstelling: ‘alleen datgene
mag gestraft worden, wat in de eerste plaats onregt is.
De inbreuk op een rechtsbelang van een ander of de staat, impliceert dat de gedraging
plaatsvond zonder toestemming, en dus onrechtmatig is.
Tot slot moet er sprake zijn van onrechtmatigheid in de collectieve sfeer. Voor- beelden
van collectieve onrechtmatigheden zijn inbreu- ken op klassieke of sociale fundamentele
of mensenrech- ten, inbreuken op de rechtstaat, inbreuken ten aanzien van
minderheden, of inbreuken op de veiligheid.
3. Rechtsgoed
In het licht van het wetgevingsbeleid wordt vereist dat eerst een beschrijving wordt
gegeven van het specifieke probleem dat moet worden aangepakt, oftewel het scha-
delijke en onrechtmatige gedrag. Daarnaast schrijft het beleid voor dat er een specifiek
doel wordt geformuleerd dat de nieuwe wet nastreeft.
Volgens de wetgever dragen duidelijke doelstellingen bij aan (1) het stimuleren van
gewenst gedrag, (2) de juiste instrumentkeuze, (3) het monitoren van de juiste
indicatoren, en (4) een soli- de beleidsevaluatie. Doelstellingen moeten bovendien
SMART zijn: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realis- tisch en Tijdgebonden.
In het kader van strafbaarstelling van gedrag is het doel of de ratio legis van de bepa-
ling het beschermen van rechtsbelangen of rechtsgoederen
In de Duitse doctrine wordt deze theorie ook wel aangeduid als de Rechtsgutlehre of de
Rechtsgüterschutz. De werking van de Rechtsgutlehre is tweeledig:
Enerzijds vervult de Rechtsgüterschutz een systematische functie. De
formulering van een te beschermen rechtsgoed draagt bij aan de ordening van
het wetboek. Zo kent het Wetboek van Strafrecht verschillende titels
Anderzijds heeft het rechtsgoed een verklarende en begrenzende functie. Deze
functie kan helpen bij de interpretatie van delictsomschrijvingen en voorkomt
bestraffing van gedragingen die de definitie van de strafbaarstelling vervullen,
maar op zichzelf beschouwd geen inbreuk maken op het rechtsgoed