Plan van aanpak
Het voorlichtingsgesprek
Theoretisch kader:
Deze periode gaat het over het voeren van een voorlichtingsgesprek. Het begrip voorlichting
is volgens het boek Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen: een communicatieproces
om de patiënt te informeren (Burgt & Mol, 2020). Naast het informeren ga je de zorgvrager
ook ondersteunen om met zijn gezondheidsprobleem, onderzoek of behandeling, en de
emoties die daarmee samenhangen, om te gaan. In de vorige periode heb ik geoefend met
het ondersteuning geven bij zelfmanagement en gezamenlijke besluitvorming. In deze
periode komt zelfmanagement weer terug. Zelfmanagement is het vermogen van een
zorgvrager om zodanig om te gaan met hun aandoening of ziekte, dat het in het plaatje van
hun leven past (Vilans, z.d.). In het boek Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen staan
drie typen informatie beschreven. Je kun technische informatie geven. Hierbij gaat het om
een beschrijving van gegevens, van ‘hoe iets werkt’. Daarnaast kun je belevingsinformatie
geven. Belevingsinformatie geeft de patiënt een beeld van wat hij kan zien, horen, voelen,
proeven of ruiken. En tot slot procedure-informatie. Hierin wordt voorlichting gegeven over
het onderzoek of de zorg die zal plaatsvinden. Het gaat over de agenda van de patiënt (Burgt
& Mol, Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen, 2020).
In het geven van voorlichting zijn de stap ‘openstaan’ en de stap ‘begrijpen’ heel belangrijk.
In de stap openstaan heb je oog voor wat de patiënt werkelijk bezighoudt, zijn behoeften en
prioriteiten. Door hier aandacht aan te besteden laat je de zorgvrager zien dat je hen wilt
helpen. De zorgvrager staat in de meeste gevallen als gevolg hiervan open voor het
ontvangen van informatie en voor het zoeken naar oplossingen (Burgt & Mol,
Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen, 2020, pp. 58-69). In de stap begrijpen is het de
bedoeling dat de informatie voor de zorgvrager duidelijk wordt, en deze informatie ook
beklijft. Dit doe je door middel van de 5B’s: belangrijk, bruikbaar, begrijpelijk, beklijven en
betrouwbaarheid. Bij de stap belangrijk en bruikbaar ga je als zorgverlener achterhalen wat
de zorgvrager al weet. Aan de hand hiervan weet je over welken aspecten je nog voorlichting
moet gaan geven. Bij de stap begrijpelijk ben je gericht op het geven van een zo duidelijke en
begrijpelijke voorlichting. Dit doe je door in een heldere, begrijpelijke taal te praten en
verpleegkundig jargon te vermeiden. Door de communicatie aan te passen naar de
zorgvrager vindt er een juiste communicatie plaats waarbij de zorgvrager de informatie
snapt (Burgt & Mol, Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen, 2020, pp. 82-83). De
vierde stap is zorgen dat de informatie bij de zorgvrager beklijft. In deze stap maak je gebruik
van de terugvertel- of terugvraag methode. Je vraagt de patiënt om in eigen woorden te
vertellen wat in het gesprek besproken is. Hierdoor kun jij als zorgverlener controleren of je
het juiste hebt verteld, maar de informatie blijft ook beter hangen bij de zorgvrager (Burgt &
Mol, Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen, 2020, pp. 83-85). Tot slot is het ook
belangrijk om over betrouwbare informatie voorlichting te geven. Betrouwbare informatie
kun je vinden door bijvoorbeeld de volgende richtlijnen te volgen: (1) Gebruik informatie
gebaseerd op wetenschappelijke consensus. (2) Gebruik serieuze bronnen, die goed bekend
staan. (3) Gebruik recente informatie. (4) Vergelijk de informatie die je uit verschillende
bronnen haalt. (5) Praat met collega’s en gebruik je gezonde verstand (Burgt & Mol,
Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen, 2020, pp. 81-82).
, Bij het geven van voorlichting is het belangrijk dat je informeert en niet adviseert. Bij
informeren deel je alleen bepaalde informatie met een persoon, terwijl je bij adviseren ook
aangeeft hoe jij denkt dat die informatie het beste gebruikt kan worden (Vilans, z.d.). Je kunt
adviseren vermeiden door woorden als: “dit moet, dit is belangrijk, ik adviseer en dit is
goed” achterwegen te laten. Deze woorden kunnen er namelijk voor zorgen dat de
zorgvrager niet meer openstaat voor het krijgen van informatie.