Week 1: Wat is waarde?
[video 1] Voor er geld bestond, was er de ruilhandel (appel voor een ei ruilen). Waren die een vaste
waarde hadden, werden goederengeld genoemd (gedroogd vlees, mooie schelpen en goud). Op een
gegeven moment werd het lastiger om te bepalen wat een waar waard was. Het was ook lastig te
verdelen (hoeveel is een stukje koe waard?). Hierdoor werden er gouden munten gemaakt, die een
vaste waarde hadden. Het probleem hiermee was, dat de munten zwaar waren en onhandig mee te
nemen. Toen ontstonden er banken, die het geld voor je bewaarde. Ook werden er bankbiljetten
gemaakt. Geld kan minder waard worden (inflatie).
[video 2] Waarde is relatief, je moet genoeg waarde hechten aan iets om er wat voor te betalen. Bij
waarde creatie zijn er zijn twee invalshoeken. Een strategische en een tactische invalshoek. Bij de
strategische invalshoek gaat het om origineel en uniek van de concurrentie, een marktaandeel te
creëren. Je doet dit door te vragen: met wie wil ik wel/niet concurreren of wat is mijn plaats in de
markt. Je moet een strategie ontwikkelen, die laat zien wat je in de toekomst (over 3 jaar) wel/niet
doet en hoe je het bedrijf daarna verder op de been houd. Je hebt volgens hem een goede
organisatie als er duidelijk is waarom iemand er niet moet zijn (AH bied boodschappen aan voor
gemak). “je moet kiezen om gekozen te worden” als je niet in max. 5 woorden kan vertellen wat jou
plek is in de markt, heb je het niet duidelijk voor jezelf maar ook niet voor de markt. Er zijn hier 3
criteria voor: Snappen, onthouden en doorvertellen. Ook moet je kunnen luisteren naar de klant en
daar je producten of diensten op aanpassen. Het rendement is de meter voor waarde creatie. Je
hoeft niet altijd meer klanten te werven, maar betere. Met de tactische invalshoek gaan we veel
meer kijken naar de operationele aard van waarde creatie. Het gaat om de communicatie met de
klant en de bevoegdheden en het inzicht van je personeel. Tips voor de communicatie: geef nooit
antwoord aan klanten en zeg nooit nee (zeg nee, maar…). Zo ontstaat er een gesprek en hou je de
relatie goed. Over het personeel: handig om meer bevoegdheden te geven aan personeel die veel
met klanten werkt.
[les] Bedrijven zijn een economische omgeving, ze willen namelijk geld verdienen. Hierdoor botsen er
vaak belangen: de opdrachtgever wilt de omzet verhogen, maar de (content) maker wil ook een mooi
en goed product neerzetten. Elke onderneming heeft een strategische (wat?), tactische (hoe?) en
operationele (wie?) aard. Een bedrijf voornaamste doel is continuïteit (overleven door
nettowinst/omzet te blijven verhogen).
Wat is geld? Geld is een afgesproken middel waarmee je kan betalen. Het is hetgeen wat mensen
accepteren in ruil voor goederen en diensten. Geld zorgt voor veel oneerlijkheid (hoe meer geld, hoe
meer ongelijkheid). Henry Ford: “Wie begrijpt hoe ons geld werkt, komt morgen in opstand”. De
waarde wordt bepaald door het vertrouwen van de mensen. Als niemand geld vertrouwd, is er geen
waarde.
Maar wat is nou waarde creatie? Waarde creatie is: steeds iets nieuws ontwikkelen, waar andere
waarde aan hechten en dus geld voor willen betalen. Het ontstaat voor de klant in de mate dat de
onderneming producten/diensten levert die tegemoet komen aan de behoeften van de klant en die
dit doen op een wijze die in overeenstemming is met de preferenties van de klant.
Het verschil tussen “guilt” en “debt” is een morele en financiële schuld. Financiële schuld, speelt
een onmisbare rol in onze hedendaagse kapitalistische samenleving. Sterker nog het is de spil die het
kapitalistische rad draaiende houd. Wij Nederlanders hebben namelijk een diepgegrond plichtsbesef
wat betreft het aflossen van onze schulden.
Je kunt op verschillende manieren geld verdienen (=verdienmodel). Voorbeelden: Arbeid, personeel
in dienst nemen, iets ontwikkelen, handel, schaalbaarheid (apps) en risico. Uitleg: https://eu-
lti.bbcollab.com/collab/ui/session/playback/load/f3a0f6b33c2e4ce0995356fd55cca282
1
,Week 2: Organisatiestructuur – structuur.
[video 1] Groeistrategie. Omvang alleen is niet bepalend voor het succes van een bedrijf. Het gaat er
ook om of je de kracht hebt om te blijven winnen op de markt en door te groeien. Het is vaak ook
beter om een kleiner, specifieker aanbod aan te bieden, wat gespecialiseerd en perfectioneert is. Een
goed bedrijf werkt efficiënt, weet welke processen waar behandeld moeten worden en werkt aan
stabiliteit (bijv. door een band met de klanten op te bouwen). Dit zorgt ervoor dat er bezuinigd kan
worden op bepaalde processen/producten en geïnvesteerd kan worden in de groei van het bedrijf.
In het manifest zet je de droom van het bedrijf (=essentie). Vervolgens bepaal je de strategische
doelen en de kernwaarden van het bedrijf.
[video 2] (66) 5 Krachten model van Porter uitgelegd - YouTube 5 krachten model van Porter (1979).
Het is een samenvatting van wat je eerder gevonden hebt (de macro en meso analyse) en een
bepaling van hoe aantrekkelijk de markt is die je wilt bewerken. En bestaat uit de volgende 5 criteria:
1) dreiging van nieuwe (potentiële) toetreders, 2) (dreiging van) substituten, 3)
onderhandelingsmacht van leveranciers, 4) onderhandelingsmacht van afnemers en 5) rivaliteit
onder bestaande concurrenten. Je gaat over alle 5 de krachten een analyse maken van hoe de
situatie nu is en een voorspeling doen van hoe het in de toekomst eruit gaat zien. Je trekt ook altijd
een conclusie. Het hoort immers bij het strategisch plan en zal dus ook gaan over 2-3 jaar. Hiermee
kun je kiezen om te beginnen of te stoppen in een marktsegment. Je komt aan deze informatie door
je macro en meso analyse.
[video 3] Bedrijven reageren anders op veranderingen. Dit komt door de gewoonte en historie van de
organisatie. Om een verandering te starten, verander je de situatie. Dit doe je in de bovenstroom.
Denk hierbij aan: nieuwe werkprocessen, nieuw software systeem, andere functie profielen of een
nieuwe werkplek. Een verandering is pas succesvol als het gedrag van de mensen daadwerkelijk
veranderd. Dit gebeurt in de onderstroom. Elke verandering begint met urgentie. Vervolgens moet
je bepaalde dingen loslaten. Daarna weet je het niet meer, de oude situatie werkt niet maar er zijn
geen nieuwe processen. Als reactie is er de creatiefase: er wordt geëxperimenteerd. De laatste fase is
dan het nieuwe begin.
[les] Bedrijven handelen van buiten naar binnen en volgen deze ontwikkelingen in de markt: sociale,
technologische, economische en politieke ontwikkelingen. Bedrijven willen inspelen op kansen en
ontwikkelingen in de markt. Het ondernemingsdoel is altijd gebaseerd op bedrijfscontinuïteit,
daarom moet het bedrijf altijd op deze ontwikkelingen reageren.
Structureren is noodzakelijk om relaties tussen personeel te creëren om uiteindelijk de gestelde
doelen te bereiken. Verandering van omgeving vraagt om een nieuwe bedrijfsstrategie. Taken,
bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden gegroepeerd in functies (bijv. Manager). De
functies worden gegroepeerd in afdelingen (bijv. Verkoop of geneeskunde). En als laatste wordt dit
gegroepeerd naar organisatiestructuur (bijv. functie indeling en matrix-structuur). Elk bedrijf maakt
onderscheid in deze 4 groeperingen. Structuur moet passen bij onder andere de: omvang, omgeving,
strategie, activiteiten en het personeel.
Begrippen:
- Organisatie: Samenwerkingsverband tussen 2 of meerdere mensen die doelgericht is met de
intentie om blijvend te zijn.
- Bedrijf: is een organisatie die goederen of diensten voortbrengt (verkoopt iets).
- Onderneming: is een organisatie die goederen of diensten voortbrengt en streeft naar winst.
- Een branche is een abstracte markt waarin dezelfde bedrijven actief zijn (supermarkten).
- Span of control: spanwijdte: een aantal mensen aan wie direct leiding wordt gegeven.
- Depth of control: spandiepte: alle medewerkers aan wie je direct of de lagen eronder leiding
geeft.
- Scope of control: omspannings-vermogen: het aantal personen aan wie je leiding kunt geven.
2
,Week 3: Organisatiestructuur – processen.
[video 1] Laat het productieproces zien van een bowlingbal (geen extra info laten zien).
[video 2] (66) Waardeketen (Value Chain) volgens Porter webcollege - YouTube Waardeketen (Value
Chain) volgens Porter. Ieder bedrijf heeft een waardeketen, of het nou een dienstverlenend of
product verkopend bedrijf is. De value chain van Porter of waardeketen van Porter geeft het
concurrentievoordeel van de organisatie weer. De waarde is bepalend voor het bedrag dat kopers
bereid zijn te betalen voor een product of dienst van een bedrijf. Zo ziet de waardeketen eruit:
De value chain van Porter toont de totale waarde van de waardeketen en bestaat uit
waardeactiviteiten en marge. De waardeactiviteiten zijn onderverdeeld in primaire activiteiten (grijs)
en ondersteunende activiteiten (secundaire activiteiten, wit). Het zijn de bouwstenen waarmee een
bedrijf een product of dienst creëert dat waardevol is voor de koper of gebruiker. De marge is het
verschil tussen de totale waarde en de gemeenschappelijke kosten voor het uitvoeren van
waardeactiviteiten.
[Artikel] Het belang van primaire processen van bedrijven. Primaire processen (ook kern– of
operationele processen genoemd) beschrijven de dienstverlening of het productieproces. Het zijn de
samenhangende activiteiten om het product, de dienst te realiseren voor de klant. Primaire
bedrijfsprocessen zijn de processen die direct te maken hebben met het bedrijfsdoel. Bij de meeste
bedrijven hebben primaire processen te maken met productie en verkoop. Primaire processen lopen
van klant tot klant. Voor een productiebedrijf zijn dat: productontwerp, productontwikkeling, de
productie zelf en de logistieke distributiefunctie. Voor een dienstverlenend bedrijf: intake,
behandeling en nazorg.
De primair proces betekenis kun je nooit overschatten. Het zijn de interne processen waar de
organisatie haar bestaansrecht aan ontleent. Het primair proces levert toegevoegde waarde aan haar
directe omgeving, bijvoorbeeld aan andere processen, maar uiteindelijk ook aan klanten.
In het artikel wordt Coca Cola gebruikt als voorbeeld.
[les] Proces is een opeenvolging van gebeurtenissen met een input en output. Processen zijn
afzonderlijke activiteiten die uiteindelijk tot een resultaat leiden. Bij elke stap in het proces wordt
waarde toegevoegd, waardoor de output waardevol is.
Typerende processen: besturende processen (strategisch niveau): voegen geen waarde toe aan het
product of de dienstverlening. Primaire processen: hier wordt het product gemaakt of de dienst
verleend en deze processen voegen wel waarde toe aan het product of de dienstverlening.
Ondersteunende processen: creëren niet direct waarde voor het bedrijf maar zijn er wel degelijk.
Inkomende logistiek: juist door veel aandacht te besteden aan de specificatiefase kan er veel waarde
worden toegevoegd. Productie proces (transformatie): het fysiek omzettingsproces en de inrichting
3
, van het proces is sterk afhankelijk van het soort product. (aandachtspunten: klant- ontkoppelpunt en
planning).
Er zijn 4 verschillende productieprocessen te onderscheiden:
1. Stukproductie. Eenmaal iets unieks produceren.
2. Serieproductie. Een taak meerdere keren achter elkaar uitvoeren, productie gaat sneller en
is daardoor goedkoper.
3. Massa productie. Product word in een productielijn gemaakt, waardoor er duizenden
(dezelfde) exemplaren zijn. Producten worden nog sneller en goedkoper gemaakt.
4. Continue productie. Fabriek staan 24/7 aan, omdat dit waardevoller is voor het bedrijf en de
fabriek afsluiten meer geld kost dan hem door te laten draaien. Bedrijf probeert hierdoor de
productie aaneensluitend door te laten gaan en daardoor goedkoper te produceren en meer
winst te maken.
Belangrijke processen in bedrijven: Logistieke proces: onderscheid in inkomende, interne en
uitgaande logistiek. Belangrijke koppeling tussen inkoop en logistiek. Marketingproces: denk aan de
4’Ps (product, plaats, promotie, prijs). Service: onderscheid in service.
Ondersteunende processen in een bedrijf: Communicatie: verstrekken van bedrijfsgerichte
informatie aan belanghebbenden. Onderzoek en ontwikkeling: product en procesinnovatie, snel
kunnen reageren op veranderingen in directe omgeving. Personeelszaken: werving, selectie,
personeelsplanning, ontwikkeling van functieprofielen (doel: afstemming personele capaciteit op
behoefte primair proces HRM-beleid). Administratie & financiën: inzicht, sturing, beheersing en
bijhouden van de geldstromen binnen een bedrijf. Informatievoorziening/ICT: onderhoud en
bewaken van alle ondersteunende systemen. Juridische zaken: juridische kennis (in
verkoopcontracten, geschillen met leveranciers, algemene voorwaarden, arbeidscontracten etc.).
Huisvestiging (facilitair management): richt zicht op het ruimtebeheer.
Het is voor een bedrijfskundige van belang om goed zicht te krijgen op de wijze waarop zowel de
primaire als ondersteunende processen verlopen binnen een organisatie. Doel is om juist de
knelpunten binnen processen aan te pakken en te verbeteren.
4