Psychopathologie
Hoorcollege 1:
Niet alle bv. 12 symptomen kennen, maar wel kernsymptomen weten (van bv. depressie)!!
Psychiatrie
- Lichamelijk vs. psychisch; het zenuwstelsel
- Normaal vs. abnormaal
- Mens in zijn geheel
Psychische systeem
- Structuur en functie
o Structuur hersenfuncties of opbouw karakter
o Functie ook wel van hersenen die verstoord raken.
- Psychische/psychiatrische stoornis:
o Verstoring van structuur en/of functie
o Gepaard gaand met lijden en/of sociaal disfunctioneren
Pas in een van deze twee gevallen spreken we van psychiatrische stoornis.
1 op 4 Nederlanders krijgt ermee te maken!
Verstoring
- Soms wel, soms geen pathologisch-anatomisch substraat en pathofysiologisch ziekteproces
- Diagnose = vaststellen van kenmerkend patroon van klachten en verschijnselen
o Maakt het ingewikkeld. Het is niet een rontgenfoto waarop je gebroken bot ziet. Je
bent steeds aan het denken; dit zou daar op kunnen lijken of dat zou hier bij kunnen
passen. Iedereen heeft eigen verhaal, maakt het lastig. Niet ieder psychiatrisch
ziektebeeld gaat gepaard met dat mensen dat erkennen. Daarbij trekt ene heel snel
aan de bel, en ander heeft niet zoveel ziektebesef.
- Accent op subjectieve beleving, sociaal disfunctioneren, behoefte aan behandeling
Amygdala regelt angstgevoelens in lichaam.
Veel psychiatrische ziektebeelden gaan gepaard met angst, dus amygdala speelt daar rol. Maar er is
niet perse een kern voor depressie.
Verschijnselen
- Kernverschijnselen: veranderingen in de basisfuncties
- Gevolgen: secundaire veranderingen
Kernverschijnselen
- Verandering van structuur
o Bv. geheugenstoornissen bij dementie
- Verandering van functie
o Prikkelingsverschijnselen, dysfuntie (“positieve symptomen”)
Bv. hallucinaties, angst
Positieve symptomen dingen die mensen normaal niet hebben, hebben ze
nu wel, terwijl bij negatieve symptomen er meer iets verdwijnt.
o Verlies van functiemogelijkheden (“negatieve symptomen”)
Bv. inactiviteit, niet kunnen genieten, desinteresse
Gevolgen
, - Symptomen
- Lijden
- Onvermogen
- Verlies van ziektegevoel
- Gevaar
- Afhankelijkheid van hulp
- Belasting omgeving
- Kosten
- Veranderde therapeut-patiënt relatie
Ernst van de ontregeling
- Ernstniveau (van licht naar ernstig):
o 1. Alledaagse problemen
o 2. Angst en lichte depressie
o 3. Ernstige stemmingsproblemen (ook manie)
o 4. Psychose
o 5. Delier en dementie
Syndromen
- Syndroom = ziektebeeld: groep van symptomen
- Vaststelling d.m.v.
o Anamnese (verhaal): beloop, aanleiding / oorzaak, risicofactoren van syndroom
o Psychiatrisch onderzoek: symptomen
- Nagenoeg altijd: multifactoriële etiologie
o Heel veel meer aan de hand, ofwel afhankelijk van verschillende dingen. Van ouders,
karakter, hoe iemand met problemen om gaat etc.
- Meestal aspecifiek en cumulatief
Filmpje
Vrouw verteld over hoe ze zich voelde op moment van aanmelding bij psychiatrische kliniek: Angstig,
gedesoriënteerd, geen contact met dingen om me heen, naar een film aan het kijken. Dit was vaak,
ze wilde niet dood en niet leven, zeer angstig. Angst was continu en daardoor ook uitputtend.
Hierdoor werd ze moe en wilde ze slapen. Veel aanvallen van angst. Angst was er ook continu dat ze
geen wezenlijk contact met dingen had, maar daarnaast had ze ook aanvallen. In zo’n aanval zat ze
niet meer in haar lichaam. Trillen, klappertanden, beven, niet meer in lichaam terug kunnen komen,
benauwdheid, hartkloppingen, zweten, vooral heel duizelig, juist door laatste kon ze niet centreren.
Angst, gevoel alsof ze levende dode was.
In consult gebeurd combi van open en gesloten vragen. Liefst begin je met open vraag. Kunst om
iemand tijd laat vertellen, dan als je idee hebt dat beetje van dit of dat kunnen zijn, en ga je structuur
aanbrengen door hypothese toetsende vragen te stellen. Dit zijn meer gesloten vragen, waardoor je
structuur in gesprek brengt. Zo kom je tot waarschijnlijkheidsdiagnose.
Heel erg oppassen hiermee, want ook snel invulling voor.
Idee van andere student: Paniekstoornis want aanvallen. Mogelijk ook met straatvrees. Maar miss
ook depressie.
Ze heeft depersonalisatie
Man noemt dit ook angststoornis, maar wel ook erg.
Zit ook wel paniekstoornis en maakte zich overmatig zorgen over van alles. Dit zijn kernsymptomen
van angst.
,Psychische functies (H2)
Waarvoor zijn psychische functies nodig?
- Functioneren in het leven
o Werk
o Relaties
o Persoonlijk
- Omgaan met stress, problemen en stoornissen
Psychiatrisch onderzoek
Hoe onderzoek je psychische functies?
- Anamnese: het verhaal
= Vraaggesprek om te verduidelijken wat problemen zijn.
o Van patiënt zelf (auto-anamnese)
Vaak niet alomvattend
o Van de omgeving (Hetero-anamnese)
- Psychiatrisch onderzoek in engere zin:
o Wat zie je
o Wat hoor je
o Wat merk je
Filmpje
Man heeft zelfmoordpoging gedaan. Is daar voor opgenomen geweest.
Denken: dwangneuroses (of is dat doen?), mogelijk beetje onzekerheid. Werd paranoia. Bang dat hij
besmettelijk was als hij iemand zoen gaf.
Voelen: depressie, leeg gevoel (vooral als die alleen was). Angst voor net zo ziek zijn als broer. Bang
dat hij aids had. Heel belangrijk wat andere voelen.
Doen: naar beneden kijken/weg kijken, diep ademhalen midden in zin. Ging nooit naar de dokter, dus
ook niet toen hij bang was voor aids. Veel slapen. Moeite om goed voor zichzelf te zorgen. Viel af
(kilo of 5 ineen maand). Bleef zelfmoordpoging uitstellen. Totdat hij zo’n paniekaanval kreeg en het
wel probeerde.
Veel slapen past bij depressie. Dit kan zijn dat iemand heel goed en veel slapen, of juist veel minder
gaan slapen. Zelfde zie je bij gewicht. Dit is niet zozeer gekoppeld aan hoeveelheid eten of stress.
Man zou die wel echt depressieve stoornis noemen.
Hield wel nog rekening met familie (wilde niet zelfmoord plegen met kerst). Iemand is er zo lang mee
bezig, is het niet meer tijdelijk iets.
Realiteit is onder druk te komen staan. Man zit ook wel beetje in een waan uitleggen dat aids
bijna niet te krijgen is door beschermde seks en al helemaal niet overdraagbaar door geven van kus.
Maar dat zou bij hem echt geen zin hebben.
Ernstige depressie dit!
Het is niet zo zwart-wit. Niet alleen angststoornis of depressieve stoornis. Probeert te komen tot
hoofddiagnose is hierbij wel echt depressieve stoornis.
Dit is wel echt EPA!
Psychiatrische anamnese (p 29 ev)
- Speciale anamnese: uitvragen van de klacht
o Hypothesetoetsende vragen (Meer gesloten vragen)
- Algemene anamnese: overige (psych) klachten
o Belangrijk omdat mensen vaak diagnoses naast elkaar hebben
- Heteroanamnese
, o Partner/familie/vrienden/omgeving
o Kan alleen als patiënten dat goed vinden
- Psychiatrische voorgeschiedenis
o Belangrijk. Omdat veel psychiatrische klachten langdurig aanhouden (chronisch
worden) of terug komen.
- Familie anamnese
o Genetische aanleg. Altijd multifactorieel beloop, maar aantal ziektebeelden met wel
heel groot genetische deel. Bv. bipolar, maar ook ADHD en automatisch
- Somatische anamnese (en lichamelijk onderzoek)
o Vaak veel lichamelijke klachten bij ziektebeeld
o Uit kunnen sluiten of iemand drugs gebruikt, ijzer tekort heeft, te snelwerkende
schildklier uit kunnen sluiten dat psychische gevolgen niet komen door lichamelijk
problemen.
Kan wel zijn dat ook psychische hulp helpt als ziekte heel erge gevolgen
heeft.
- Sociale anamnese
- Biografische anamnese
o Iemands levensverhaal. Zeker in langer durende behandeling.
Psychiatrisch onderzoek (p38 ev)
- Eerste indrukken
- Cognitieve functies (denken)
- Affectieve functies (voelen)
- Conatieve functies (handelen)
- Persoonlijkheid
Eerste indrukken (p39)
- Uiterlijk
o Kijken hoe verzorgd iemand is stinken, enorme baard, kleren met scheuren er in,
haar verven maar lange uitgroei, kleren vuil en verwassen, schoenen met versleten
zolen.
- Contact
- Oogcontact
- Houding
- Klachtenpresentatie
o Manier van klachten brengen (bv. lachen bij iets verdrietigs). Externaliserend verhaal
vertellen (zitten in problemen, maar ligt vooral niet aan zichzelf).
- Gevoelens en reacties van onderzoeker
o Kan behandelrelatie beïnvloeden (positief of negatief). Kan behandelproces ook echt
in de weg zitten. Heb het daar dus ook over met collega’s etc.
Cognitieve functies (p 40-42)
- Bewustzijn
- Aandacht
- Oriëntatie
- Geheugen
o Heel erg onderzoeken bv. bij dementie voorwerpen/namen onthouden en later
terug te vragen
o Ook of mensen gaten hebben in hun anamnese
- Oordeelsvermogen/ziekte-inzicht
o Hebben mensen besef van wat er aan de hand is. Is idealiter wel het geval.