BS 1& 2 leerdoelen uitwerken
1. Kan op globaal niveau de inhoud van het beroepsprofiel verpleegkundige 2020
weergeven. HC 6
Beroepsprofiel:
Aanleiding: gevolgen van de eerdergenoemde trends.
Doel:
- Landelijke afspraak van wat verpleegkundigen doen
- Het landelijke opleidingsprofiel bachelor of nursing 2020 is daarvan afgeleid
- Basis voor taakomschrijving regieverpleegkundigen niveau 6.
Trends in zorgvraag en aanbod:
Toename van aantal ouderen (vergrijzing)
Toename van aantal chronische zieken
Bij ouderen: toename van co-morbiditeit (ouderen hebben meerdere ziektes)
Langdurige zorg vaker thuis. Met behulp van mantelzorg. Gevolgen: overbelaste mantelzorg,
intensievere zorg nodig bij opname.
Sociaal culturele ontwikkelingen
- Mondige patiënten
- Afnemende beschikbaarheid mantelzorgers
- Verwachtingen van de zorg
- Opkomst technologie
- Groter wordende kloof tussen arm en rijk
Belang van zelfmanagement/ eigen regie: van vroeger zorg overnemen naar nu bevorderen
zelfmanagement.
Waarom? Kost besparend, maar ook bewezen bevorderen kwaliteit van leven en
welbevinden.
Hoe doe je dat?
Steun van professionals en mantelzorgers (kennis overdragen instructie geven motiveren
geheel of gedeeltelijk overnemen), inzetten van eHealth.
Hoe kijkt de patiënt naar de verpleegkundige:
- Verwacht het werken volgens standaarden
- Verwacht hoge kwaliteit van zorg
- Wil zorg georganiseerd in de keten zonder muren
- Is goed geïnformeerd
- Niet altijd mondig, heeft soms geen netwerk.
De verpleegkundige:
- Werken volgens standaarden en protocol
- Rekening houden met kostenbesparing
- Multidisciplinair samenwerken
- Rekening houden met eenzaamheid en individualisering
- Zijn specialisten of generalisten
- Onderzoekt loopbaan en ontwikkelmogelijkheden
- Heeft ICT vaardigheden.
, 2. Kan benoemen wat de beroepscode inhoudt HC 6
Gaat om de normen en waarden. Kijk je door je verpleegkundige bril of andere.
Doel? Leidraad voor je handelen als professional (beroepsnormen- en waarden)
Inhoud?
- Algemene punten met betrekking tot de beroepsuitoefening
- De verpleegkundige/ verzorgende in relatie tot de zorgvrager
- De verpleegkundige/ verzorgende in relatie tot (in) formele samenwerkingspartners
- De verpleegkundige/ verzorgende in relatie tot de samenleving.
3. Kan de CanMEDSgebieden en rollen benoemen in relatie tot het verpleegkundige
beroep. HC 6
= canadian medical education directions for specialists
- Model dat richting geeft aan het bepalen van inhoud van medische en paramedische
beroepen
- Is ook basis van het beroepsprofiel en het opleidingsprofiel “bachelor of nursing
2020”
7 competentiegebieden met 7 beroepsrollen
- Vakinhoudelijke handelen= zorgverlener
- Communicatie= communicator
- Samenwerking= samenwerkingspartner
- Kennis en wetenschap= reflectieve EBP-professional, uitvoeren van interventies,
bijblijven van ontwikkelingen.
- Maatschappelijke handelen= gezondheidsbevorderaar
- Organisatie= organisator (kent organisatievormen en principes, kennis en inzicht van
bekostiging, tonen van verpleegkundige leiderschap)
- Professionaliteit en kwaliteit= professional en kwaliteitsbevorderaar (kent de wet en
regelgeving, wet big, kennis van monitoring van resultaten van zorg, kent de
beroepscode).
4. Kan benoemen wat Wet BIG inhoudt. HC 6 bs2 KL2.5
De wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg is bedoeld om de kwaliteit van de
beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de
patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door
beroepsbeoefenaren. Daarom staan er in de wet bepalingen, regels en normen over zaken
als titelbescherming, registratie, herregistratie, voorbehouden handelingen en tuchtrecht.
BIG register
- Databank voortkomend uit de Wet BIG
- Registratie zorgverleners
- Geeft duidelijkheid over de bevoegdheid van een zorgverlener
- Iedereen kan het register raadplegen
,5. Kan uitgangspunten bij enkele verpleegkundige visies/ theorieën benoemen. HC 8
- Kan uitgangspunten bij enkele verpleegkundige visies/theorieën benoemen.
Theorieën op verplegen: Florence Nightingale wordt gezien als de eerste
verpleegkundige theorie. Het is belangrijk om met theorieën te werken, omdat hierin
wetenschappelijke theorieën aan verbonden zijn. Belang van theorie niet in de
theorie zelf, wel in wat jij als verpleegkundige hiermee in de praktijk doet. Je moet
eigenlijk meegaan met de wetenschappelijke veranderingen.
3 grote verpleegkundige theorieën:
Grand theories> macroniveau: de basis van waaruit men theorieën kan
ontwikkelen of afleiden. Abstracte theorieën: verpleegkundig model of
conceptueel model: - basis definities van verpleegkundige zijn. – welke rol en taak
je als verpleegkundige hebt. Belangrijke theorie van: general system theory van
imogene king en self-care theory van dorothea orem.
Middle-range theories> meso niveau> modellen en classificaties: verbintenis
tussen grand theorieën en praktijktheorieën. Diagnose zorg: - systematisch
verpleegkundig handelen, classificaties zoals NANDA, NIC en NOC en ICF.
Behoefde gestuurde zorg: - vraaggerichte en vraag gestuurde zorg, Shared
decision making: patiënt krijgt zelf meer regie over het besluit nemen dus in
samenspraak met patiënt een besluit nemen, belevingsgerichte
zorggeintegreeerde belevingsgerichte zorg, familiezorg, presentatietheorie
(andries baart en Marieke grypdonk).
Micro-level interventions> microniveau> ( interventions/praktijktheorieën):
betrekking hebben op een klein deel van de verpleegkundige werkelijkheid>
regels voor praktijk, richtlijnen protocollen. Niet altijd onderbouwd.
Visie op verplegen: een patiënt moet gezien worden als een holistische eenheid. Een
psych, somatisch en sociaal wezen.
Bewustwording; wat doe ik nu eigenlijk
Eigen ontwikkeling van visie; wat die ik precies? Waarom doe ik dit zo? Wat is het
effect wanneer ik iets op een andere wijze doe? Op welke manier kan ik het doel
bereiken? Wat is een relatie tussen dit en dat?
Virginia Henderson (1955/1966): ze definieert 14 (behoeften) gebieden waarop
verpleegkundigen actief zijn bij de verpleging van patiënten.
Callista Roy (1970): adaptietheorie, adaptie of aanpassing centraal: prikkels> reactie
copingsmeganisme> leidt adaptie. Geen mogelijkheid tot aanpassen> adaptie
probleem. Aansluiting persoonlijke copingsstijlen.
Imogene King (1971) systeemtheorie: sociaal systeem, interpersoonlijke systeem,
persoonlijke systeem> van invloed op de gezondheid.
Dorothea Orem (1971) zelfzorg en zelfzorg tekorten. Wat is de werkelijke
zorgbehoefte van de cliënt? “de verpleegkundige heeft tot taak aan te vullen daar
waar de andere beperkingen ondervindt in zijn vermogen om voor zichzelf te zorgen
of om te zorgen voor van hem afhankelijke persoon”. Het vermogen van mensen om
, zich in verschillende omstandigheden en in verschillende levensfases voor zichzelf te
kunnen zorgen, waar mensen dit niet meer konden.
Betty Neuman: systeemtheorie n.a.v. de multidisciplinaire samenwerking. Stress- en
coping theorie. Preventietheorie.
Mieke Grypdonk: zij heeft de systematische handelen verder uitgebreid. Onderdeel
integrerende verpleegkunde (Belgische hoogleraar). > Rogers: holistische mensvisie:
patiëntentoewijzing> verantwoordelijke van de dag voor een patiënt. Systematische
verpleegkundig handelen (VPK-proces in verschillende fasen, anamnese, diagnose,
doel, interventie, uitvoering en evaluatie).
- Kan elementen uit een visie beschrijven m.b.t. de zorg aan ouderen.
Het is belangrijk dat je een visie kan maken voor de ouderenzorg. Neumanmodel>
systeemdenken, stresscoping, adaptie, preventie, zelfzorg en zelfmanagement.
- Visies ouderen zorg: belangrijk om de kwaliteit van leven van ouderen hooghouden
en autonomie behouden.
- Geschiedenis verpleegkunde in vogelvlucht
Voor 1800 was er geen ziekenhuis en geen verpleegkundigen. 1964 eerste dag van de
verpleging (Florence Nightingale). 1978 start eerste opleiding en 1972 eerste HBO-V.
2012 beroepsprofiel herschreven.
- Florence Nightingale
Grondlegger moderne verpleegkunde! Zij was uit een goed gezin en ging mee tijdens
de oorlog mee om de militairen te behandelen. Zij kwam achter dat hygiëne in relatie
stonden met goede gezondheid. In 1859 bracht zij de Notes on Nursing uit. Zij bracht
hierin 6 belangrijke punten:
Licht en lucht
Voeding
Slaappatroon
Beweging en rust
Afscheiding en uitscheiding
Gemoedsbewegingen
Deze 6 punten zijn vertaald in het Nederlands in orde, rust en reinheid. Dit was meer
gericht op de medische theorie, maar wordt door veel mensen gezien als de
verpleegkundige theorie.
