Blok 1.2: Circulatie en Ademhaling
Casus 10: Flauwvallen: de rol van het autonome zenuwstelsel
1. Wat is het autonome zenuwstelsel en hoe werkt het?
Het zenuwstelsel in het lichaam bestaat uit het centrale zenuwstelsel (grote en kleine hersenen,
hersenstam, en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel (zenuwen buiten het CZ). Vanuit het
perifere zenuwstelsel lopen sensorische neuronen naar het CZ toe, waar zij de hersenen van
informatie voorzien. Het CZ is in staat om impuls via de motorische neuronen te sturen en zo aan
actie teweeg te brengen. Het cellichaam van een sensorische zenuwcel ligt buiten het CZ, en die van
een motorische zenuwcel binnen het CZ.
Een andere onderverdeling binnen het zenuwstelsel is die van het autonome (viscerale) zenuwstelsel
en het animale zenuwstelsel. Het animale zenuwstelsel staat onder controle van ons bewustzijn, en
innerveert skeletspieren om doelbewuste acties uit te voeren. Het autonome zenuwstelsel
daarentegen staat niet onder controle van het bewustzijn, en reguleert onbewuste processen zoals
hartslag, ademhaling en vertering, maar heeft ook invloed op het bloedvatenstelsel en de
glucosespiegel. Deze kan weer worden onderverdeeld in het parasympathische- en het
(ortho)sympathische zenuwstelsel.
• parasympathische zenuwstelsel: ‘’rest and digest’’
Stimuleert onderhoud van het lichaam en conserveert energie. Het bevordert de spijsvertering
en de uitscheiding van stoffen via de urine en feces.
• (ortho)sympatisch zenuwstelsel: ‘’fight or flight’’
Het sympathische zenuwstelsel wordt geactiveerd wanneer het lichaam snel moet kunnen
reageren en zich in moet spannen. Het zorgt voor vasoconstrictie bij arteriën naar de viscerale
organen, zodat er meer bloed naar de skeletspieren gaat. De hartslag en ademhaling gaan
omhoog, en de lever scheidt meer glucose uit. De pupillen vernauwen zodat er beter in de verte
gekeken kan worden.
, Blok 1.2: Circulatie en Ademhaling
Het autonome zenuwstelsel stuurt impulsen naar doelorganen d.m.v. een twee-neuron keten.
Hierbij ligt het lichaam van de eerste motorische zenuwcel, ook wel de preganglionair neuron
genoemd, binnen het CZ. De axon is slechts licht bedekt met een myelineschede en loopt via het
perifere zenuwstelsel naar het ganglion. Hierin bevindt zich de synaps en de tweede motorische
zenuwcel, de postganglionair neuron. De axon hiervan heeft géén myelineschede en loopt naar het
doelorgaan, waar het een reactie teweeg brengt.
Innervatie parasympatisch zenuwstelsel
Deze volgt een craniosacrale verdeling, omdat de zenuwen craniaal en sacraal uit het ruggenmerg
ontspringen. De parasympatische zenuwen hebben een lange preganglionaire axon, welke tot aan
het doelorgaan loopt. Het ganglion kan zich vervolgens vlakbij het doelorgaan bevinden (terminale
ganglion) of in het weefsel van het doelorgaan (intramurale ganglion). De postganglionaire
neuronen hebben in dit geval een zeer korte axon naar de effectorcellen. Vanuit het ruggenmerg
ontspringen zeven zenuwen, vier craniaal en drie sacraal.
Plexus cranialis:
- N. oculomotorius (III): innerveert kringspieren in de iris en zorgt voor pupilconstrictie
- N. facialis (VII): innerveert gelaatsspieren in het gezicht, de onderkaakspeekselklieren, traan- en
neusklieren. Het zorgt voor secretie van vloeistoffen.
- N. glossopharyngeus (IX): innerveert de overige speekselklieren en zorgt voor secretie.
- N. vagus (X): innerveert 75% van het parasympatische zenuwstelsel. Zo beïnvloed het: het hart,
de longen, oesophagus, maag, de gehele dunne darm, de proximale helft van de dikke darm, de
lever, galblaas, alvleesklier, de nieren en de bovenste delen van de urineleiders.
Plexus sacralis:
De sacrale zenuwen S2-S4 innerveren de distale helft van de dikke darm, de endeldarm, urineblaas, de
onderste delen van de urineleiders en de genitaliën.