100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Essential Cell Biology €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Essential Cell Biology

1 beoordeling
 673 keer bekeken  7 keer verkocht

Een uitgebreide Nederlandse samenvatting over de stof die bekend wordt geacht voor het tentamen Cell Biology. H2,4,6,7,8,12,16,17,18,20. Cijfer: 8.0

Voorbeeld 3 van de 26  pagina's

  • 8 februari 2015
  • 26
  • 2012/2013
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: nynketigchelaar • 7 jaar geleden

avatar-seller
Sednafish
H2. Pag. 56-58.

Nucleotiden bevatten een N-bevatten ring, een suiker en een fosfaatgroep. DNA bevat het suiker
deoxyribose, RNA het suiker ribose. Het RNA heeft een OH groep op het tweede C atoom, DNA een
H. Aan de 5’ kant zit de Fosfaatgroep, aan de 3’ kant een OH groep. Het RNA komt meestal als
single-string voor, terwijl het DNA bijna altijd als een dubbelstrengs molecuul vormt. Ze vormen een
helix die twee polynucleotide ketens bevat die antiparallel lopen t.o.v. Elkaar. Ze worden zo gehouden
door waterstofbruggen tussen de base van beide ketens. DNA is meer stabiel en wordt daarom
vooral gebruikt voor opslag terwijl RNA meestal gebruikt wordt om de informatie te verplaatsen.

Aan deze nucleotiden kunnen verschillende basen zitten; Cytosine (C), Thymine (T) en Uracil (U, ipv
van T in RNA) zijn pyrimidines, Guanine (G) en adenine (A) zijn purine. De G-C binding bevat
meer waterstofbruggen dan de A-T binding en is dus sterker. Nucleotiden dienen als bouwsteen voor
de constructie van nucleïnezuren. Deze zijn gebonden door een covalente fosfordieester binding
tussen de Fosfaatgroep van de suiker van een nucleotide met een O groep aan het suiker van een
andere nucleotide.


H4

Antilichamen zijn eiwitten die geproduceerd worden door het immuunsysteem in reactie op vreemde
moleculen zoals invasieve bacteriën. Elk antilichaam bindt sterk met een specifiek molecuul  in
activatie of merken voor vernietiging. Het molecuul dat bindt wordt het antigen genoemd. Het antigen
heeft een Y-vorm met twee identieke binding sites die elk complementair zijn met een klein stukje
antigen. Ze zijn gevormd door verschillinde polypeptide loops die uitsteken. De aminozuursequentie
in deze loops kunnen worden veranderd door mutatie, zonder dat ze de basis structuur van een
antilichaam aanpassen. Hierdoor kunnen vele miljarden antilichamen ontstaan. Antilichamen worden
gemaakt door een klasse witte bloedcellen genaamd B lymfocyten (B cellen). Elke B cel heeft een
ander membraan gebonden antilichaam aan zijn oppervlak die als receptor dient om een specifiek
antigen te herkennen. Als dit gebeurt wordt de B cel gestimuleerd om te delen en de antilichamen vrij
te geven.


H6. Pag. 197-210

DNA replicatie is het proces dat de genetische informatie in een cel wordt gedupliceerd zodat de cel
twee genetisch gelijke dochtercellen kan produceren. Omdat in het dubbelstrengs DNA, elke streng
complementair aan elkaar is, kan het dienen als template voor de tegenoverliggende streng. DNA
replicatie produceert twee identieke complete dubbele helixen van het originele DNA molecuul.
Elke dochtercel bevat een “oude” streng en een “nieuwe” streng.

De DNA dubbele helix is heel stabiel door de vele waterstofbruggen die de basen met elkaar vormen.
Het kan alleen uit elkaar gaan bij temperaturen van rond het kookpunt. Hoe kan dit dan toch in
levende cellen? Dat kan omdat de waterstofbruggen individueel erg zwak zijn en gebeurt bij
normale temperatuur door initiator eiwitten die steeds voor een paar base de waterstofbruggen
verbreken. De plaats waar het DNA als eerste opent worden replicatie-oorsprongen genoemd en zijn

,meestal gemarkeerd door een speciale nucleotidesequentie. Als het DNA rijk is aan A-T bindingen
zal deze relatief makkelijker “open” gaan dan C-G binding rijk DNA.

DNA moleculen die in het proces van replicatie zitten bevatten een Y-gevormde verbinding die ook
wel de replicatievork wordt genoemd. Vanaf de replicatie-oorsprong gaat een vork de ene kant op,
een vork de andere. Dit wordt bi directioneel genoemd. DNA-polymerase is verantwoordelijk voor
de replicatie van DNA en bevind zich in het hart van de replicatiemachine. Dit enzym katalyseert de
additie van nucleotiden aan het 3’eind van een groeiende DNA string door een fosfordieester
binding te maken tussen de 5’ Fosfaatgroep en de nieuwe nucleotide. Nucleotiden komen de reactie
binnen als tri-fosfaten die de energie meebrengen die nodig is voor de polymerisatie. De hydrolyse
van een binding in de nucleoside tri-fosfaat fungeert als brandstof voor de reactie die de nucleotide
monomeer aan de ketting plaatst.

DNA-polymerase laat het DNA niet elke keer los als het een nieuwe nucleotide toevoegt. Sterker nog,
een gedeelte van het eiwit blijft geassocieerd met het DNA voor veel stappen. DNA-polymerase kan
maar een richting op katalyseren  van 5’ naar 3’ (het nieuw gevormde DNA-keten, dus hij leest
van 3’ naar 5’ het template af). Dit kan bij een streng in de vork, maar niet bij de andere. Hier
katalyseert de DNA-polymerase steeds kleine stukjes (Okazaki fragmenten) van 5’ naar 3’. De
continu gekatalyseerde streng wordt de “leading” streng genoemd, de andere de “lagging” streng.

Er zijn twee speciale eigenschappen die DNA-polymerase zo nauwkeurig maken;

Het enzym let nauw op de baseparen die gevormd worden tussen de template streng en de nieuwe
nucleotide. Alleen als er een correcte match is katalyseert DNA-polymerase deze reactie.

Als er dan toch nog een fout wordt gemaakt kan dit worden gecorrigeerd door proofreading. Voordat
de DNA-polymerase een nieuwe nucleotide aan de groeiende DNA streng toevoegt, checkt het of de
vorig gevormde nucleotide binding correct geweest is. Dus of de goede basenpaar binding is
gevormd. Als dat zo is dan gaat DNA-polymerase verder om zo de volgende nucleotide toe te voegen,
als dat niet zo is wordt de verkeerd toegevoegde nucleotide afgeknipt. Film 6.1. Proofreading
gebeurt dus van 3’ naar 5’. Dit proofreading wordt uitgevoerd door een nuclease die de fosfordieester
binding tussen de ’ Fosfaatgroep en de nieuwe nucleotide kan splijten. Zoals op de film te zien is
wordt het proofreading in een andere domein in het enzym uitgevoerd dan de polymerisatie. Zie pag.
207 waarom proofreading niet de andere kant op kan.

De DNA-polymerase kan alleen nucleotiden toevoegen aan basen die al verbonden zijn in een dubbele
helix. Het kan niet een compleet nieuwe streng maken. Hiervoor is een ander enzym nodig 
Primase. Dit maakt korte stukjes op DNA lijkend materiaal  RNA. Het DNA is de template. Deze
korte stukjes (10 nucleotiden) RNA is basengepaard met het DNA en biedt hierdoor een 3’ eind waar
DNA-polymerase kan starten. Het dient dus als primer voor DNA-synthese. RNA primers bevinden
zich in eukaryote cellen om de 200 nucleotiden op de lagging streng. Pag. 208. Een nuclease knipt de
RNA primer in stukken, de reperatie-polymerase verplaatst het RNA door DNA en door DNA-ligase
worden de losse fragmenten aan elkaar gekoppeld (maakt het 5’Fofsfaatgroep vast aan de 3’ OH
groep).

Naast DNA polymerase en primase zijn er nog andere eiwitten betrokken bij de replicatiemachine.
Voordat het DNA gesynthetiseerd kan worden moet de dubbele helix uitgepakt worden. Dit gebeurt
door twee type replicatie eiwitten;

, DNA helicases; Zit vooraan de replicatiemachine en dit eiwit gebruikt energie van ATP hydrolyse om
de DNA dubbele helix uit elkaar te halen. Vervolgens binden de

Single-streng bindende eiwitten; Deze binden gelijk nadat de twee strengen gescheiden zijn aan de
single-strengen. Pag. 209.

Daarnaast zorgen sliding clamp eiwitten ervoor dat DNA-polymerase aan het template blijft kleven.
Bij de lagging streng moet deze dus vaker worden vastgeklikt wat ATP kost.

Aan het einde van een DNA streng kan geen RNA-primer meer neergelegd worden waardoor de
lagging streng niet wordt gerepliceerd. Bacteriën lossen dit op door cirkel DNA te hebben zoals
chromosomen. Eukaryoten lossen dit op door speciale nucleotide sequenties aan het einde van hun
chromosomen te hebben en samen te voegen in telomeren. Deze telomererische DNA sequentie trekt
het enzym telomerase aan. Door gebruik te maken van een RNA template dat deel uitmaakt van het
enzym zelf, telomerase repliceert de nucleotiden die anders verloren zouden gaan. Pag. 210.
Telomerase zorgt ook voor een duidelijk zichtbaar einde van een chromosoom.


H7. Pag 231-256.

Cellen expressen hen genen door transcriptie en translatie. Omdat er meerdere RNA moleculen van
een gen gemaakt kunnen worden kan er snel veel eiwit geproduceerd worden.

Transcriptie is het proces waarbij DNA van een gen wordt gekopieerd naar RNA. Ondanks dat de
chemische verschillen klein zijn, zijn er grote verschillen in structuur. DNA is dubbelstrengs, RNA
enkelstrengs. Hierdoor kan RNA vouwen in verschillende vormen en intramoleculaire bindingen
aangaan. Het kopiëren van RNA gebeurt op een vergelijkbare manier als het repliceren van het DNA
en heeft een sequentie die precies complementair is aan die van het DNA template. Er zijn ook
verschillen. Na de toevoeging van een nucleotide blijft er geen waterstofbrug bestaan tussen de
template streng en de nieuwe nucleotide. Sterker nog, de RNA keten wordt verplaatst en de DNA-
helix herbind. Er wordt dus ook maar een streng afgelezen door het enzym RNA-polymerase.

Er zijn ook enkele verschillen tussen RNA en DNA polymerase;

RNA-polymerase katalyseert de reactie tussen ribonucleotiden en niet tussen deoxyribonucleotiden.

RNA-polymerase kan starten zonder primer. Dat kan omdat het proces minder precies hoeft te zijn en
eventuele fouten minder desastreuse gevolgen heeft.

Er zijn verschillende soorten RNA die geproduceerd kunnen worden;

mRNA; De meeste genen in het DNA vertellen de aminozuursequentie voor eiwitten. RNA moleculen
die hiervan gekopieerd worden wordt mRNA genoemd. In eukaryoten bevat elk mRNA streng
informatie voor een eiwit. In prokaryoten worden vaak meerdere omgevingsgenen getranscript in
een mRNA molecuul en bevat dus informatie voor meerdere eiwitten.

Genexpressie is de mate waarmee het DNA van een gen kopieert wordt naar mRNA of andere RNA’s
en mRNA vertaald wordt naar een aminozuursequentie. Verschillen in genexpressie zijn wat een cel
zijn eigen karakter of functie geeft.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Sednafish. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71184 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  7x  verkocht
  • (1)
  Kopen